10 april 2010

Onderhuids

Hoe je aanwezig kunt zijn in jezelf, en soms ook niet. Hoe je jezelf dan meedraagt als een licht doorweekte jas. Het is best wel warm vanbinnen, of toch een beetje. Er kan ook tocht zijn. Hoe je aan jezelf vraagt om te bewegen. Het gebeurt allemaal wel. En toch is het alsof je jezelf bekijkt. En je ziet een scherm en woorden die telkens iets later komen dan het gezicht op het scherm ze zegt. Alles is er wel. Er is enkel een klein niemandsland tussen die twee van jezelf.

Je voelt de zon op je huid. Ze is meer dan enkel troost, voor wat dan ook. Ze zoekt een herinnering, daar ergens. Zoals je met je vinger in het mulle zand een spoor kunt trekken, om daarna te zien hoe het water die weg volgt. Als een rivier die zichzelf herinnert.

Je droomt van een stoel. Je zou er kunnen zitten, urenlang misschien wel. Om te lezen. Om te kijken naar de ruimte rondom. En je zou er je lichaam niet voelen, er zou geen pijn zijn. Iemand zal wel zeggen dat het een verlangen naar seizoenloosheid is. Iemand anders zal niets zeggen.

Hoe je nek kan bepalen wat je ziet. Soms is hij soepeler dan anders. Dan kun je gewoon kijken, alsof alles voor je open ligt. Soms is het niet zo. Dan kan een beweging je licht doen duizelen. En er blijft minder ruimte over. Of je bent er minder thuis.

Het kan je rustig maken. In de huid van de actrice op het scherm de rimpels zien. Op het voorhoofd. Rond de mond. Ze zijn niet weggespoten. Het is niet gelukt ze helemaal te retoucheren. En ineens denk je dat je met haar wel een babbel zou willen doen. Als je haar zomaar op straat zou tegenkomen, natuurlijk.

Je staat te luisteren. Het lijkt even alsof je niet gemaakt bent om te staan. Je zou een paar stukken eruit willen kunnen halen, ze even met een zachte doek opwrijven, om ze daarna weer terug te zetten. En dan voelen hoe alles als nieuw is.

De herinnering van je huid. Ze is erin opgeslagen als een verhaal. Verhalen kunnen niet verdwijnen. Sommige mensen denken van wel, maar het is niet zo. Je zou een verhaal kunnen uitspreiden over de grond. En dan toekijken hoe het regent, hoe het waait, hoe de sneeuw erover komt. Om daarna een nieuwe laag aarde aan te brengen. Het verhaal is er nog altijd. Het kan je bezoeken. Het kan een late avond zijn, of ook een vroege morgen. Je verwelkomt het verhaal, dat is waarschijnlijk altijd het beste.

Hoe je jezelf soms even moet aanraken. Om zeker te weten dat je er nog bent. Om jezelf weer te aarden, voor heel even toch. Je ziet of je hoort iets dat je zou kunnen doen wankelen, dat je bang zou kunnen maken. En je zoekt een plek waar het warm is, waardoor iets terug kan stromen. Na een tijdje kun je weer loslaten. Wat had kunnen zijn, het is geweken.

Je kijkt naar de huid. De beelden bewegen, tussen de foto in je hand, en de foto’s in je hoofd. Alleen een dringende reis zou je kunnen helpen. Om dichterbij te komen. En de beelden te herstellen.

De mevrouw gaat tegenover je zitten. Ze kijkt ernstig. Of is het alleen maar moe, het zou kunnen. Het is alsof er iets niet klopt. Het is te recht. De bril, het haar, de kleuren, de blik. Iets zou het weer in balans moeten brengen. Zoals een trage glimlach, of in ogen rondwarende dromen. Bij het opstaan om uit te stappen zie je het streepje blote buik. Het is een gewild streepje. En iets stelt je weer gerust.

In de winkel zijn de spullen voor je huid uitgestald. Strelende flesjes, zo staan ze daar. Je zou ze alleen maar mee moeten nemen. Op de toonbank is een potje opengemaakt. Er ligt een spatel in de ongetwijfeld zoete crème. Hoe zou je dat dan moeten doen? En zou je dat doen terwijl zij toe staan te kijken? Of zou je je liever even omdraaien? Het is veiliger om niets te doen, en later te denken aan hoe het zou kunnen zijn.

En soms overvalt het je. Op een onbewaakt moment. Hoe alles samenvalt. In die paar stappen die je zet, in dat ene moment waarop je juist zit of warm ligt. Alsof je elke plek bent.

Geen opmerkingen: