11 november 2010

The poet in my heart

Even niets, het zou mooi zijn. Alleen maar tijd verliezen. Rondhangen. Wachten, op niets.

Soms moet je wachten op een tekst. Je hebt er al een, hij ligt voor je. Er is gevraagd om hem aan te passen, daar en daar en daar. Je zou het ook over dat en dat moeten hebben. Dat zie je niet helemaal zitten. Je had er lang aan gewerkt, lang gezocht om de stukken in elkaar te passen, en in volgorde te leggen. Je kunt de tekst aanraken. En nu moet je er nog stukken tussen schuiven. Je leest en leest opnieuw. En zoekt naar de plekken waar het zou kunnen. Er is tijd voor nodig. De tekst moet het je zelf laten voelen.

Ze zijn in het nieuws. Zoals elk jaar op deze dag. Zij die er niet meer zijn. Zij die vielen. Het woord vallen is een beetje raar. Ze lagen, of ze liggen nog ergens in de grond. Soms worden ze gevonden. Zoals vorige week, met zes tegelijk. Misschien kunnen er namen geschrapt worden van de lange lijsten van wie viel maar nooit is gevonden. Ze moeten toch ergens zijn. Ze bezoeken je wel eens. Je zou met hen willen praten. Over alles wat ze hadden willen worden, als niet. De oorlog zal zich nooit helemaal terugtrekken uit dat landschap. En zoals elk jaar komen de tranen, op deze dag.

De man in de winkel doet je aan je vader denken. Hoe hij praat. Hij begrijpt niet goed waarom men altijd maar nieuwe dingen wil maken als de muziek die je ermee wilt beluisteren toch dezelfde blijft. Je glimlacht. Ze zouden het goed met elkaar kunnen vinden, denk je nog even.

Laat de wind maar komen. De muren zijn dik genoeg, ze zullen niet mee bewegen. Ooit heb je gedroomd van dit gevoel.

De trein rijdt in verminderde samenstelling. Dat wordt er omgeroepen. Je had het ook al gemerkt, eerlijk gezegd. Het heeft bijna iets poëtisch, die verminderde samenstelling. Misschien moet die mevrouw die het omroept er ook iets poëtisch mee doen. Iets dat zou doen glimlachen. Iets dat beter is dan het zoveelste begrip waarvoor je bedankt wordt.

Heel voorzichtig leg je de plaat op. Er hoort een wereld bij die plaat. Heel voorzichtig komt die naar je terug. Je gaat langzamer door de ruimte. Je streelt bijna de vloer. Alles mag komen nu.
And now it's gone / It doesn't matter what for / When you build your house / I'll come by.

Het licht in de ochtend. Het wacht op je. Je blijft kijken.

Je fietst door de nacht. Voor je vertrok was je meer moe dan je wilde toegeven. Het lijkt alsof het zich heeft teruggetrokken. Je fietst sneller en sneller, alleen om te voelen dat je het kunt. Daarna weer trager. Om alles te beseffen, hoe je beweegt. Je bent eerder thuis dan je had vermoed.

Het zou niet erg zijn, om alleen maar verhalen te vertellen en te horen. En langzaam gevuld te worden. Al is het misschien nog te vroeg, moet het lichaam nog leger worden.

Je kijkt naar alle paspoppen in de etalages. Raar, hoe je er eigenlijk nooit op let hoe ze eruit zien. Wie ze zouden kunnen zijn, en hoe ze lijken te bewegen. Misschien moet je iets terugzeggen. Misschien wachten ze wel op een mooie zin, die ze kunnen vasthouden de hele nacht.

Het is tijd om de dag af te ronden.

Geen opmerkingen: