30 juli 2011

De terugkeer

De ziekte die ondertussen al zo lang achter je ligt, als je de jaren telt, komt altijd wel weer een klein beetje terug, in je hoofd, als een onaangekondigde bezoeker. Hoewel onaangekondigd. Je weet het, dat hij zal komen, die bezoeker. Niet wanneer. Hoewel. De zomermaanden, als augustus dichterbij komt. Niet om je lichaam terug in te nemen. Ze wil zich er misschien vooral van vergewissen dat je haar niet zult vergeten. Wat je toch al niet van plan was. Maar ze wil blijkbaar toch helemaal zeker zijn.

Het zal dit jaar niet anders zijn, ergens half augustus. De herinnering aan de zonsverduistering, en wat er de dagen daarna gebeurde.

Het overvalt je ineens. Misschien elk jaar wat minder, je weet het niet. Ineens lig of zit je daar, en is het alsof je lichaam je op dat ene moment in de steek laat. Weer. En elke keer als je denkt dat je vanaf nu echt aan de kant van de toekomsttijd bent aangekomen, is er iets dat je terughaalt, naar de verledentijd.

Je krijgt bericht van de mensen die namens jou je klacht hebben behandeld. Je had officieel een melding van discriminatie gedaan. Wegens het niet krijgen van een verzekering. Niet krijgen om ‘medische redenen’. Medische redenen bleek een ander woord voor ‘richtlijnen van de herverzekeraar’. En hoewel je dacht dat jij als mens een verzekering had aangevraagd, was het antwoord dat ‘die tumor’ altijd geweigerd wordt. Raar, dat een tumor een verzekering kan vragen, zeker als je weet dat het net die tumor is die verwijderd is. Een officiële klachtenbrief van je huisarts bleek geen indruk te maken. Een klacht wegens discriminatie dan weer wel. En je weet niet of je nu blij moet zijn. Ja, natuurlijk wel. Je kunt gewoon, net als de andere mensen, die wel als ‘normaal’ worden beschouwd, kiezen of je ze neemt of niet, die verzekering tegen het risico van niet meer leven. Wat die mensen namens jou bereikt hebben, is vrij uitzonderlijk, het lukt bijna nooit. En toch blijft het een raar gevoel. Ook zonder die klacht was je even genezen als met. Waarom moest dat afgedwongen worden? En vooral: waarom kan dit bij al die anderen niet? Je deed het voor hen. Als je zou weten dat er nu iets voor hen zou veranderen, dan zou het goed zijn. Maar je weet het niet.

De anderen, ze gaan nooit weg, zij die weggegaan zijn. Ze zijn altijd wel ergens bij je. Om een of ander kosmisch toeval ben jij in het leven gebleven, zij niet. Soms is het alsof ze je allemaal gezegd hebben: we laten het leven los, en leggen het mee in jouw handen, zorg er goed voor, koester het, deel het, heb het lief, wij kunnen het niet meer. En je bent dankbaar, elke dag sinds toen, voor elke dag die zo een dag extra is, natuurlijk. Maar soms zou je zoveel leven niet willen dragen in je handen, zou je je niet willen afvragen: waarom ik wel, en zij niet? Het is, meer is het niet.

Er komt een brief van het ziekenhuis. Over het vernieuwen, al dan niet, van een contract. Voor het bewaren van iets van jou. Het was kwetsbaar. En je weet nog elk uur van toen, hoe het was. En je herinnert je jaren daarna nog een lang gesprek, dat later een laatste gesprek bleek te zijn. Terug naar toen, hoe je overvallen werd door bepalingen van het contract, en nu, hoe je bladzijden vol bepalingen krijgt, opnieuw. Het is te veel, en te moeilijk. Er komt te veel tegelijk in je hoofd. Te veel vragen die niet te vatten zijn in bepalingen en regels.

En soms schiet je wakker, midden in de nacht. Je voelt of je er nog helemaal bent. Geen buisjes die in en uit je lichaam gaan. Geen gaten die nog moeten dichtgroeien. Geen functies die moeten gemeten worden. Het is er allemaal niet meer, al lang niet meer, dat weet je. Of je lichaam al helemaal aan de andere oever is aangekomen, dat weet je niet.

Laat augustus maar komen. Je zal wel vieren, en je zult de tranen wel laten komen, wanneer het zo is. Het is, meer is het niet. Het is alsof er iets moet gekozen worden, en ook dat zul je wel doen, wanneer het moment daar is. En tot dan kan het zijn dat je het soms, heel even, niet weet.

Geen opmerkingen: