07 juli 2011

Welke welvaart

In de categorie clichés die steeds maar herhaald worden en die velen als ‘normaal’ zijn gaan beschouwen. Eerder deze week hoorde ik op de radio een vertegenwoordiger van de ondernemingen reageren tegen voorstellen in een ontwerptekst. Hij zag die voorstellen niet zitten, want ze waren volgens hem gericht tegen “die mensen die voor de welvaart zorgen, en dat zijn dus de ondernemers”. Zonder de verdiensten van veel ondernemers in vraag te stellen, is dat een stelling die toch een beetje kort door de bocht is.

Natuurlijk dragen veel ondernemers bij aan onze gemeenschappelijke welvaart. Het kan zeker zinvol zijn te kijken of de omstandigheden waarin ondernemers werken goed zijn of niet. Het kan minstens zo zinvol zijn om te kijken of het type ondernemingen dat we maatschappelijk het meest zinvol vinden wel genoeg kansen krijgt. Ondernemers die op een ecologische duurzame en sociaal correcte manier werken, verdienen zeker alle respect. Ook in een groene economie zullen we heel wat inventieve ondernemers nodig hebben om er mee voor te zorgen dat we de tanker die onze economie is een heel andere richting uit kunnen sturen.

Daarover gaat de discussie dus niet. Wel over de stelling als zouden ‘de’ ondernemers de enigen zijn die voor ‘de’ welvaart zorgen. Dat zijn wel heel veel veronderstellingen in één zin.

Eerst en vooral bestaan ‘de’ ondernemers natuurlijk niet. Er zijn kleine zelfstandigen die met veel liefde voor hun ambacht en direct contact met hun trouwe klanten moeilijk kunnen opboksen tegen grote winkelketens die producten zo goedkoop mogelijk willen verkopen. Er zijn bedrijfsleiders van een KMO die hun werknemers bijna als een familie beschouwen en echt investeren in een kwaliteitsvolle werkomgeving en degelijke producten. Er zijn bedrijfsleiders van grotere bedrijven die echt alles op alles zetten om hun bedrijf op een maatschappelijk verantwoorde manier te managen en ook echt geloven in een vergroening van de economie, en daarbij soms ver vooruit lopen op heel wat overheden. Maar er zijn even goed ondernemers die minder met hun personeel inzitten, zich liever niet te veel gelegen laten aan milieuregels en zo de boel ook voor hun collega’s mee verpesten. Er zijn bazen van grote bedrijven die zichzelf immense bonussen toekennen en tegelijk zonder al te veel scrupules saneringen doorvoeren en werknemers op straat zetten. Grote verschillen dus, zoals in alle bevolkingsgroepen. De ene draagt al meer bij tot de welvaart dan de andere. Een ondernemer die verantwoordelijk is voor een ernstige milieuvervuiling en zo het natuurlijk kapitaal aantast, vermindert zelfs de welvaart.

Maar los daarvan is het beeld toch ook nog een heel stuk genuanceerder. Nemen we als voorbeeld de productie van voedingsmiddelen. Laten we ervan uitgaan dat de producten in dit voorbeeld van een hoge kwaliteit zijn, gezond, lekker en niet milieubelastend. Prima in orde dus. Het is dan natuurlijk niet alleen de ondernemer die voor die welvaart zorgt. Hij of zij is wel diegene die het bedrijf heeft opgestart of uitbaat, en daardoor een risico loopt, soms groot, soms klein. Maar het zijn natuurlijk ook de arbeiders die de producten maken en de bedienden die voor de administratie en de marketing zorgen die die welvaart in grote mate ook letterlijk gemaakt hebben. En ook de man die die producten naar de winkel brengt, de vrouw die de dozen uitlaadt, de man die aan de kassa zit zijn onmisbaar in de keten van die producten, en zij zorgen dus ook mee voor de welvaart.

Maar ook als je die schakels allemaal in beeld brengt, en zo de geldketting laat zien, dan nog is het beeld erg beperkt. Wanneer het over welvaart gaat, wordt vaak uitsluitend door zo’n ‘mannelijke’ bril naar die welvaart gekeken. Alsof alleen wat geld kost en geld opbrengt te beschouwen is als welvaart. Als ik die lekkere en eerlijke voedingproducten met de fiets heb opgehaald in de winkel en thuis begin uit te laden, start namelijk een tweede deel van de welvaart. De energie die ik vanaf dat moment steek in het klaarmaken van al die lekkere dingen voor de vriendin die die avond op bezoek komt, is natuurlijk ook een vorm van welvaartcreatie. En als zij dan ’s avonds binnenkomt, de lekkere geuren ruikt en we samen een mooie avond hebben, waarbij we praten over alle belangrijke dingen van het leven, dan hebben we een moment van grote welvaart kunnen ervaren. En wat we dan hebben ervaren had geen direct verband met de vraag of ik veel of heel veel had uitgegeven voor dat eten. Ook zonder een duur stuk vlees (in mijn geval zelfs helemaal zonder vlees), en zonder de duurste wijn, en zonder het allersjiekste tafellinnen is het perfect mogelijk een heerlijk maal aan te richten. Omdat het ook gaat over de inkleding, over de zorg en de liefde waarmee ik gekookt heb, over de kwaliteit van het gesprek, over de diepe gevoelens van verbondenheid die zo kunnen ontstaan, over het gevoel van tijd hebben voor elkaar, en al dat soort dingen. Het zijn vormen van welvaart die niet zomaar in monetaire termen te vatten zijn, maar ze zijn daarom niet minder belangrijk, integendeel.

Het idee dat je alles zou moeten kunnen vatten in economische termen en dat je mensen vooral als ‘economische’ wezens zou moeten zien doet de rijkdom van het menselijk bestaan trouwens veel oneer aan. Natuurlijk heb je nood aan een bepaald niveau aan materiële welvaart om waardig te kunnen leven. Spreken over een andere visie op welvaart mag dus nooit die realiteit uit het oog verliezen. Maar als je dan verder spreekt, dan blijkt dat onze gangbare visie op wat welvaart is, toch wel heel erg eng is. Als een auteur een boek maakt, dan is dat ook een fysiek product. Hij of zij hoopt daarvan te kunnen leven. Als ik dat boek in de winkel koop, ben ik ook zelf blij als ik weet dat de auteur daardoor nog meer mooie boeken kan schrijven. Maar de waarde van dat boek, de mate waarin het bijdraagt aan onze algemene welvaart, heeft maar zeer gedeeltelijk enkel te maken met het economisch goed. Of het mijn boek is dat ik lees, of een boek dat ik leende van iemand of uit de bibliotheek haalde, het is hetzelfde verhaal. Zelfs als iemand het mij voorleest, is het nog steeds hetzelfde verhaal. De diepe ontroering die ik dan kan voelen, het inzicht of de troost dat het boek mij kan brengen, de dromen die in mijn hoofd kunnen ontstaan of de mate waarin ik aangedaan ben door het verhaal, al die dingen hebben te maken met de intrinsieke waarde van dat boek, met de bijdrage die dat boek vormt aan onze cultuur. En cultuur is ook altijd een manier om de materialiteit deels te ontstijgen. Hoe zou je trouwens in louter materiële termen over de eindeloze schoonheid van Bach kunnen praten? Alleen al denken aan de Goldbergvariaties of het slotkoor van de Matthäus Passion kan me tot tranen toe bewegen, kan me verzoenen met het leven en kan me gelukkig maken door het besef dat ik heb mogen kennismaken met zoveel schoonheid.

En er is nog zoveel meer. Er is de welvaart van een stevig sociaal weefsel. Mensen die verbonden zijn met andere mensen, en zo mee door hen gedragen worden, zijn weerbaarder en veerkrachtiger. Ze hebben waarschijnlijk iets minder kans om in eenzaamheid te vervallen. Dat menselijk weefsel is een enorme rijkdom, een rijkdom die in het gedrang komt als we alles alleen maar ‘economisch’ moeten bekijken. De dierbare vrienden die je helpen als je ziek bent, als je moet verhuizen, of als je niet weet hoe je dit of dat moet repareren, ook zij zijn een vorm van onvervangbare welvaart. De mensen die zich bekommeren om hun omgeving, er mee voor zorgen dat die er aangenaam en gezellig uit ziet, en zo mee de sociale veiligheid verhogen, zorgen op hun manier voor onze gezamenlijke welvaart.

En er is natuurlijk ook de immense welvaart van een gezond ecosysteem. Denken dat het de vissers zijn die zonder meer de welvaart creëren, en daarbij denken dat ze meer welvaart creëren als ze meer vissen is blind denken. Het is de zee die de welvaart is. Ervoor zorgen dat de visbestanden op peil kunnen blijven, zich volledig kunnen herstellen, en daarvoor zelfs wat minder gaan vissen, dat is een bijdrage leveren aan welvaart. Ervoor zorgen dat de lucht die we inademen zuiver is voor iedereen, dat is zorgen voor welvaart. Weten dat je door dat te doen er ook voor zorgt dat het niet weer eens de meest kwetsbaren zijn die de zwaarste gevolgen dragen van de milieuvervuiling, ook dat is een vorm van welvaartcreatie. Door iets niet te doen, bv. door niet of veel minder het vliegtuig te nemen, creëer je letterlijk en figuurlijk meer ademruimte voor onze kinderen en kleinkinderen die nog moeten geboren worden.

Ware welvaart is welvaart die houdbaar is, die rechtvaardig is, en die we ongeschonden kunnen doorgeven aan wie na ons komt. Misschien moeten we manieren vinden om de mensen die het meest bijdragen aan dat soort diepe welvaart nog beter te erkennen en te loven voor wat ze doen, zij zorgen immers voor de welvaart.

1 opmerking:

Tricky zei

dat heb je weer heel mooi geschreven jan, schrijf ik, nadat ik me heb gelaafd aan de welvaart die het lezen van jouw stukjes voor me is ;-)