27 juli 2011

In en uit

Voorzichtig beginnen in een nieuw boek. Je leest niet zo vaak in die taal. En het is alsof je verlegen bent. Misschien alsof je toestemming moet krijgen om in die woorden toegelaten te worden. Je aarzelt. De woorden lijken zich nog te onttrekken aan je ogen. Soms zie je enkel het woord als ding, niet wat je zou moeten zien in je hoofd. Je aarzelt. Het zijn brieven. Ooit schreef iemand ze, hadden ze een echte bestemmeling. En nu kom je zomaar kijken. En het is alsof er minder schroom zou zijn als je ze zou lezen in een vertaling. Alsof je dan op een veilige afstand zou zijn. Beschermd door een taal tussen jou en de schrijver. Nu ben je zo dichtbij. Je weet nog niet goed hoe het zal gaan. Of je zult blijven.

Hoe het moet geweest zijn. Een wereld waar je bijna enkel in brieven kon leven. Nog voor alle andere middelen die zouden komen, later. Met woorden onderweg. Woorden die de enige dragers waren van zichzelf. Met een brief als bijna enige hand die je uitsteekt.

Er is iets verloren gegaan, met alles wat erbij kwam. Niet dat teruggaan goed zou zijn. Alleen het besef is voldoende.

Misschien is het soortelijk gewicht anders. En hebben de woorden in een brief een andere verhouding tot de zwaartekracht. Misschien kun je dichterbij komen, door meer afstand.

Soms mis je het nog, de tijd van het brievenschrijven. Al had je nooit echt het gevoel dat jouw leven belangrijk genoeg was om het uit handen te geven aan een brief. En kon je alleen dromen van de woorden die altijd onbereikbaar bleven. Verlegen tegenover je eigen brief.

En toch. Een liefde is moeilijk te denken zonder brieven. Dat is toch gebleven, denk je. Een liefde die geen brieven aan kan, is misschien zichzelf wel niet waard.

Een andere vorm van verlegenheid. Je denkt altijd dat anderen mooier papier en een mooier handschrift hadden. Wel echt geschikt voor echte brieven.

Een brief creëert ook een zwart gat. Het niet gezegde, dat wat te vermoeden is, dat wat niet komt, het bevindt zich daar. Misschien kan een brief niet overleven als er te veel andere kanalen zijn om die gaten te vullen.

De brieven in het boek zijn enkel de zijne. De hare kun je alleen denken. Alsof er een muur is die alleen jij ziet. Er zit ook een troost in het weten dat hij die brieven wel gezien heeft die jij niet kunt zien. Alsof dat helpt om niet te dicht te komen.

Het blijft raar, dat je leest, in een boek, wat verbonden was met het aardse papier en het zoekende handschrift. Nu die woorden in een boek staan, kunnen ze niet meer verloren gaan. Een hele geruststelling. En tegelijk lijken ze, gedrukt, losgemaakt van hun materialiteit, zo kwetsbaar. Bijna ontheemd.

Misschien moet je zelf weer meer schrijven om anders te kunnen lezen. Misschien helpt het om je schroom te overwinnen.

Het voordeel van de andere taal. Je moet wel trager lezen. En wie weet kom je zo dichter bij de brieventijd. Dat zou een van de geheimen kunnen zijn, de verhouding tot de tijd.

Geen opmerkingen: