23 juli 2011

Woordschroom

Zoveel dood in het nieuws. Je kijkt, met open mond, en voelt de tranen.

Duizenden mensen die zullen sterven van de honger in een ver continent, dat toch zo dichtbij is. Een jonge vrouw die haar demonen niet onder controle kreeg en een cynisch genoeg verwachte jonge dood stierf.

En dan de vreselijke verhalen van zoveel jonge mensen, kansloos neergemaaid. Op een eiland, waar ze met hun dromen voor hun toekomst bezig waren, en waar voor velen nu alleen nog een verleden bestaat. Je hoort de eerste minister iets zeggen over het paradijs van zijn jeugd, dat nu verdwenen is.

Het nieuws gaat al de hele dag door je hoofd op en neer.

En zoals zo vaak ben je verbaasd, en lichtjes geschokt, door zoveel meningen, zoveel oordelen, zoveel interpretaties, zoveel duidingen, zoveel toewijzingen, en dat zo snel.

Er zullen eindeloos veel interessante dingen te zeggen zijn. Er zullen verklaringen gezocht worden voor wat gebeurde. Misschien zullen we ze vinden, misschien niet.

Maar misschien mag dat ook morgen, of overmorgen. Misschien kunnen we tot dan andere woorden gebruiken, heel weinig, of zelfs geen.

Zoveel verklaringen, zoveel duidende woorden lijken zoveel dood te willen bevriezen. Als een omsingeling van de naakte dood, de verscheurende radeloosheid. Als een neutralisering van wat onvatbaar is.

En misschien zou schroom beter zijn, het stille stotteren, waarin alleen het leed van die anderen een plaats heeft. Waarin je in stilte, of in niet-oordelende woorden enkel je hoofd buigt. Waarin de pijn van hen alleen maar pijn is, niets meer, en niets minder. En daarna komt wel de tijd voor de andere woorden.

Je hoort de woordenloze klaviermuziek van de oude meester. Hoe naakt ze is. Misschien suggereert ze iets van een belofte dat er ergens een zin is, maar meer ook niet. Ze is alleen zichzelf, ontsnapt aan verklaringen.

Het kleine meisje rijdt heen en weer op haar fiets voor je raam. Het leven beweegt in haar ogen. De regen houdt haar niet tegen. Zoveel belofte. Je zou iets willen kunnen bedenken om haar te beschermen tegen alle onheil dat haar ooit zou kunnen overkomen, en je weet dat het niet kan. Er is niemand die dat kan.

En je zou haar iets willen toefluisteren, waardoor ze lekker blijft doorfietsen, voor even nog. Iets over onschuld. Maar je doet het niet. Ook die woorden zouden iets wegnemen.

Misschien is het te leren. Eerst zwijgen, voor je iets zegt. Waardoor zwijgen niet langer het niet-spreken is, maar spreken het niet-zwijgen.

Stel je voor, dat je een woord zo leeg kunt maken dat het op stilte lijkt. Het er zijn wordt zo het zich opheffen. Aan zijn eigen lot kan het woord niet ontsnappen. Je kunt niet aan het woord ontsnappen. Er is zoveel dood in de dood. Misschien kan alleen het verdwijnende woord dat besef benaderen.

Geen opmerkingen: