02 december 2011

Het vertalen

Een mooi artikel in de literaire bijlage. Over vertalen. De auteur vertelt over verschillende vormen van vertaling. Het boek zelf is al een vertaling. “Het origineel is vaak een ruwe vertaling van het grootsere en diepere boek dat je voor ogen had.” Mooi gezegd. Hoe je als schrijver steeds ergens dat boek ziet dat je niet kunt schrijven. Hoe je het in je hoofd bijna zou kunnen aanraken misschien wel. En hoe het uiteindelijke boek een vertaling is. Je bent dan als schrijver een soort medium.

En dan elke lezer. Elke lezer is een vertaler. “De lezer vertaalt het boek onvermijdelijk in zijn eigen private systeem van symbolen en resonanties.” De auteur vertelt hoe elk boek steeds voor een klein deel een mysterie blijft voor de auteur zelf. En dat mysterie opent zich misschien in het lezen van de lezer.

Er zijn misschien lezers die zichzelf niet genoeg los kunnen laten, zich niet genoeg uit handen kunnen geven aan een boek. Zoals er mensen zijn die nooit echt naar je luisteren, die meteen alles wat je zegt vertalen als: ja, bij mij is dat ook, en dat heb ik ook meegemaakt, … Om dan alleen nog maar over zichzelf te praten. Zo zijn er misschien ook lezers, die in een boek alleen een spiegel zien, en op basis daarvan meteen oordelen over het boek.

Maar ook al probeer je jezelf nog zozeer uit te gommen voor je aan een boek begint, om het boek alleen maar het boek te laten zijn, het werkt ook onbewust op je in. Net op het niveau van ‘symbolen en resonanties’. Zoals dat kan gebeuren in een gesprek waar je wel alleen maar luistert. Ineens merk je hoe de tranen over je gelaat lopen, omdat iets in wat een ander zei iets raakt, ergens diep in jou. Dat is een vorm van vertalen die meer met ontvankelijkheid dan met toe-eigening te maken heeft.

Misschien zegt dat laatste iets over het (letterlijk) vertalen van een tekst van de ene naar de andere taal. Zodra je dat begint te doen, zie je niet alleen het boek of het verhaal, je ziet ineens ook de taal, of de talen. Soms nog intenser dan het verhaal zelf. Naarmate je langer met het vertalen van een tekst bezig bent, zie je die taal steeds meer. Je ziet hoe ze beweegt, hoe ze zich plooit, hoe ze tastbaar is, hoe ze een eigen universum is. Je ziet die twee talen, als twee mooie lichamen, die niet zomaar in elkaar passen. Als je zo dicht bij die twee talen bent, als je er bijna helemaal in kunt kruipen, voel je soms ook de kloof die er kan zijn tussen die twee, de kloof die je moet overbruggen. Om te vertalen moet je misschien niet zozeer naar de ander kijken, maar als het ware in de ander kunnen zijn. En bij het vertalen kan de schok intens zijn.

Het kan zijn dat je al jaren met een andere taal bezig bent, dat je die al jaren leest en beluistert, dat je die al jaren koestert, en dat je ineens heel hevig voelt hoe vreemd ze voor je kan zijn. Je moedertaal is als een huis waarin je altijd geleefd hebt. Door ze intens te gebruiken besef je dat je van je eigen huis nog maar een fractie van de geheimen hebt onthuld. Er is steeds nog iets te ontdekken. Soms merk je de beperkingen, zoals je met het ouder worden beseft wat je niet aan jezelf kunt veranderen. Soms besef je dat je al die tijd niet goed hebt gekeken naar dat huis. Soms is het alsof je even de weg kwijt bent in je eigen huis, maar verloren kun je niet lopen. Zo is het nooit in een andere taal. Een andere taal is als een geliefde die je hevig kunt beminnen. De liefde kan bewegen tussen lust, vertrouwdheid, twijfel en het besef van wat niet te kennen is. En ook al vinden sommigen het een romantisch idee, een symbiose kan nooit echt. Bij een vertaling kun je ook met dat moeilijke besef geconfronteerd worden.

De auteur zegt ook iets in die lijn: “Als een roman goed is, is de overdracht van het verhaal nog maar de helft van het werk. De andere helft zit in de taal, en beide zijn even belangrijk.” Een taal heeft een ritme, een polsslag. Zoals mensen van wie je zegt: hij of zij vult de ruimte, gewoon door er te zijn. Zo is het ook met een taal. Een taal is erg aanwezig, zonder daarom aandacht te vragen. Van mensen die iemand proberen te zijn die ze niet zijn, merk je het meteen. Mensen die oppervlakkig zijn, uit angst voor hun eigen diepte, raken je niet, of maken je onrustig. Mensen die geen vrede hebben met zichzelf, die jaloers zijn of narcistisch, ontsnappen je altijd en kunnen jou een gevoel van vervreemding geven. Al die dingen kun je voelen wanneer je een boek in vertaling leest. Het kan zijn dat je merkt dat de mooie taal niet kan verbloemen dat de inhoud te zwak is. Of het kan zijn dat je de ‘vertaling’ ziet, en niet de taal.

En je hebt natuurlijk ook nog de vertaling naar een ander medium, zoals van boek naar film. Je kunt het bij jezelf oefenen. Misschien heeft iedereen een taal die dichtbij is. Voor de ene kunnen het woorden zijn, voor de ander gebaren. Het kan zijn dat woorden besmet zijn, dat ze horen bij een pijnlijk verleden of een kwetsuur, waardoor het moeilijk kan zijn je in dat medium te verplaatsen. Het kan zijn dat je verlangt naar een andere taal, zoals de taal van je handen, maar dat je te bang bent. Maar als je probeert iets wat je zou willen zeggen aan een ander niet in je vertrouwde taal, maar in die andere uit te drukken, dan besef je hoe moeilijk het is. De codes van de ene taal ken je, maar je beseft meteen dat je die niet mag gebruiken zodra je in de andere taal komt.

Een mooie laatste zin: “Als de vertaler al een verrader zou zijn, dan zijn we dat met z’n allen: vertellers van verhalen die ons van kop tot teen verwarmen, bondgenoten in het mooiste verraad dat er bestaat.” Bondgenoten in verraad, hoe mooi. Bondgenoten in de liefde dus ook eigenlijk.

2 opmerkingen:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.
Ik kan me vergissen, Jan.
Of zou ik het eerder onder 'vergeten' catalogeren. Gezien mijn jaren.

Ik kan me vergissen, Jan,
maar dit lees ik als één van je schoonste stukjes.

Ah, kleine Jan, zag eens pruimen hangen.
Als 'De kleine dagen' van Dewulf.
Zo lees ik je.

Jan-zonder-Libris. Jan-met-Vrees.




PS.
En dan elke lezer. Elke lezer is een vertaler.

“De lezer vertaalt het boek onvermijdelijk in zijn eigen private systeem van symbolen en resonanties.”

...

Elke lezer is een verrader?

Sterker nog. Misschien is hij wel een seriewoordenaar.

« La naissance du lecteur doit se payer de la mort de l’auteur » Roland Barthes.

"Lire c'est écrire."

Dag Jan.

Jan Mertens zei

Bedankt voor het heel mooie compliment Uvi. Het is een beetje te veel eer, denk ik. Dewulf speelt in een hogere afdeling, en ik ben een grote fan van zijn teksten.