14 juli 2012

De liggende foto



Je moet een foto maken. En de foto moet rechtopstaand zijn. De foto’s die je eerder al maakte van die mensen zijn liggend, en dat mag dus niet. Blijkbaar.

Je weet niet waarom, maar je hebt iets met een liggend formaat. Het is alsof het een zekere rust geeft aan de werkelijkheid.

En je hoort je vader nog roepen. Tijdens weer eens een huwelijksreportage waarbij jullie samen op stap waren om foto’s te maken. Dat je dat toestel moest draaien. Rechtopstaand dus. En je deed het niet, of toch nauwelijks. Dat je dat mooier vond, zei je. Dat dat niet ter zake deed, zei hij. Dat je er de mensen helemaal op moest zetten, zei hij. Dus je deed het af en toe wel eens, om hem een plezier te doen, maar overtuigd was je niet. Hoewel er ook enige lichte vorm van koppigheid in het spel kon zijn natuurlijk.

Er zijn theorieën over de verhoudingen in het formaat, over harmonie. Misschien kan zo het geheim ontsluierd worden, maar dat wil je eigenlijk niet.

Knip je een stukje uit de werkelijkheid? Of trek je iets uit die werkelijkheid in een kadertje, dat zo een nieuwe eigen werkelijkheid is? Het is de foto die je ziet.

Er lijkt een evenwicht te rusten, in een hoofd in een liggend beeld. Het is er, het is in een ruimte, in een breedte, en er is nog te vermoeden. Dat wat je niet ziet. Je kunt naar die persoon toe gaan, je kunt van dichtbij naar zijn of haar huid gaan kijken, maar er is altijd nog plaats. Er kunnen onverwachte dingen gebeuren. Er is ruimte om te bewegen, om niet opgezogen te worden. In een opstaand beeld, met de persoon beeldvullend, lijkt er geen ontsnappen aan. De foto wil alleen persoon zijn, zo lijkt het soms.

Of dat ook maar ergens op slaat, je hebt geen idee.

Je denkt aan de foto die je maakte van je grootouders, toen ze vijftig jaar getrouwd waren. Een opstaande foto. Ze staan naast elkaar in de deuropening. Een beetje plechtig verlegen, zo staan ze daar. Je vader wees je er nadien op dat je de belichting niet helemaal goed had gedaan. Met een ander diafragma was het minder moeilijk geweest in de donkere kamer. Maar die dingen speelden nadien geen rol meer. Het is een mooie foto. Maar ze zijn er zo helemaal, ze kunnen niet aan de foto ontsnappen. Je denkt aan de laatste foto’s die je maakte van je grootmoeder. Enkele maanden voor ze zou sterven. Alleen haar gezicht, in een liggende foto. Het is een heel andere kwetsbaarheid. En tegelijk lijkt ze meer beschermd.

Misschien moet je er veel beter en veel langer over nadenken, voor je er iets over zegt.

Zou je trouwens ooit weten wat je zoekt, in dat kader? In die harmonie? Een verlangen naar een inzicht. Misschien. De hoop dat een beeld helemaal op zichzelf zal staan, helemaal aan zichzelf genoeg zal hebben. De hoop dat er een rust in de dingen zal zijn, daar wel.

Je denkt aan foto’s die je ooit maakte van mooie mensen in jouw leven. En je draait telkens het beeld om, naar rechtopstaand. Het lukt niet, ze moeten terug naar liggend.

Het heeft ook iets met de adem te maken, denk je. De zee kan alleen maar in een liggende foto, denk je.

En alles wat je niet weet.

Geen opmerkingen: