27 juli 2012

Help me herinneren

“Ik vraag me af hoe het geheugen werkt, welk selectieprincipe eraan ten grondslag ligt. Een deel herinneringen is effectief en direct op afroep beschikbaar, een ander deel ligt verborgen, sluimerend, ergens in het brein maar kan plotseling gewekt worden.” Die woorden komen uit een van de 19 verhalen die Bernlef in zijn nieuwe bundel Help me herinneren heeft verzameld. Ook deze verhalen cirkelen rond wat zowat het hoofdthema van zijn werk moet zijn, de herinnering. Je kunt wonen in en verhuizen uit een herinnering, al dan niet bewust. Anderen kunnen herinneringen toevoegen waarvan je niet wist dat je ze had. Soms is het onmogelijk de herinnering terug te halen, soms kun je alleen daar nog zijn. Bernlef laat het allemaal zien in ‘kleine’ verhalen. Er is iets met die afstandelijke melancholie die zijn teksten uitstralen. Franjeloos, maar niet droog wordt er geobserveerd. Soms zou je bijna willen dat de auteur iets harder roept in zijn tekst, en toch ook weer niet.

Een man die zich een meisje herinnert waarop hij ooit verliefd moet zijn geweest, maar haar gezicht niet meer juist voor de geest kan halen. Hij ziet haar in alle vrouwen die hij tegenkomt. De angst voor wat er zal gebeuren als dat beeld wel terug komt. Zou het het verleden of het heden verstoren? Het verhaal Tamara’s gezicht gaat bijna achteloos voorbij.

Of de concertpianist die zijn gehoor begint te verliezen in Op het gehoor, maar nog wel de muziek in zijn hoofd kan horen. Het voorkomt dat een leven aan het wankelen gaat.

De merkwaardige verstilde pirouette – in Parlez-moi d’amour – tussen een ober en een pianist, twee oude mannen die de tijd in zich dragen. Ze zijn in het nu, maar bewegen in een verleden. Jonge mensen van dit nu lopen weg van wat hen naar dat toen zou kunnen trekken. De oude mannen draaien hun rug naar het nu dat zij niet kunnen bereiken.

In De deuk gaan twee zussen samen op zoek naar een verleden. Twee zussen die al uit elkaar waren gegroeid en in dit moment ontdekken dat ze een ander verleden hebben, of willen hebben.

In Geuren, schaduwen raakt een man in de ban van de geur van een vrouw die hij nooit ziet. Kun je een geur vasthouden in je hoofd? En wat doet het verdwijnen ervan met een verlangen en met de angst daarvoor?

Geen verhaal is een mooi verhaal over een jazzpianist die vruchteloos de muziek najaagt die hij ooit in zijn hoofd heeft gezien.

In Na mijn begrafenis zien we iemand die de auteur zelf zou kunnen zijn aanwezig in een afscheidsrede en in een verhaal in het verhaal. Over een man die na zijn dood beseft dat hij nog verder leeft.

In het langere titelverhaal krijgt Gino, die in New York werkt, brieven van zijn moeder uit Italië. Die moeder kan niet lezen of schrijven, en dicteert haar brieven. Door die brieven komt het verleden terug naar Gino. De brieven vullen gaten in zijn herinnering, maar doen ook meer. Dat blijkt als hij terug gaat. Maar het schrijven mag niet stoppen.

In Reünie komen enkele mensen die samen ooit in dezelfde klas zaten nog een keer bij elkaar. Hun oude leraar van toen is er ook bij. De leerlingen van toen vinden in elkaar niets meer terug. De leraar heeft dat toen nooit achter zich gelaten. En wat er gebeurt, duwt mensen uit elkaar.

In Verbroken verbindingen wordt een tragisch ongeluk in de vrieskou een aanleiding voor een journaliste om op zoek te gaan naar verhalen van verwijt, schuld en onbegrip in een kleine gemeenschap. Haar stuk zet een en ander in beweging, maar herstelt de verbindingen niet.

Bernlef is in deze verhalen goed op dreef. Hij schrijft nooit opzichtig, maar wel heel soepel. Hij toont, maar benoemt niet. Soms zou je willen dat het net iets meer zou zijn, maar dan twijfel je daar weer aan. De verhalen zijn op een bepaalde manier erg beweeglijk in een klein register. En daarin zit ook hun kracht. Ze sturen niet aan op grote emoties, maar zijn nooit kil. En zoals altijd bij Bernlef heb je het gevoel dat dit boek een etappe is in een schrijfproces dat na de laatste bladzijde gewoon doorgaat. Een verhaal hoeft nooit een definitief moment te zijn.

Sommige verhalen in het boek zijn iets minder sterk dan de andere. Ze zijn misschien iets te karig. Als lezer heb je evenwel nooit het gevoel dat de verhalen iets zouden willen ‘illustreren’ over de herinnering. Ze zijn vooral verhaal, met grote beheersing geschreven door een auteur die rustig maar gedreven verder blijft schrijven aan zijn grote boek.

Geen opmerkingen: