13 juli 2012

De trage terugkeer

Het is ook dit jaar weer zoals de andere jaren. De jaren sinds. Deze periode van het jaar, deze weken.

Je loopt over straat, en ineens zijn ze weer daar. De beelden van toen. Toen was: al ziek zijn, maar het nog niet weten. Eigenlijk al lang ziek zijn.

Toen was: de laatste weken en dagen voor de vakantie zou beginnen. De eindeloze vermoeidheid. Staan wankelen op het perron. De grond voelen verdwijnen.

Later in de vakantie zullen ook de andere beelden weer komen. De beelden van na het weten. Nu zijn het de beelden van voor het weten.

Het kan je overvallen, en het verandert niet. Iemand die zegt: je ziet er zo moe uit. En je zegt: ja, maar het is bijna vakantie, het was een druk jaar, het zijn verkiezingen, ik heb weinig geslapen de voorbije dagen. De dingen die je altijd zegt.

En toen zeiden ze allemaal: je ziet er zo moe uit. En je zei wat je altijd al had gezegd. Maar het was anders, en je had het kunnen weten. Wist je het? Ergens diep vanbinnen? Toch niet, denk je.

Maar nu, iemand die zegt dat je er moe uit ziet. Je laat het niet merken, maar ergens in jou wankelt er iets. Zou? Zou het? Zou het misschien?

Het gaat nooit meer over.

Dat je moet leren leven in het nu, dat zegt men je. En als de eerste paniek voorbij is, probeer je te leven in het nu. En na een tijd leer je dat. Ook dat gaat nooit over, gelukkig maar.

Misschien denk je er niet meer elke dag aan, maar elke dag voelt, nog steeds, als een geschenk. Je bent zomaar in het leven gebleven, bijna achteloos. Waarom, dat weet je niet. Waarom een ander niet, dat weet je niet.

En je leert van dag naar dag gaan. En je ziet al het geluk dat je anders gewoon niet had gezien.

En toch. Het duurt jaren eer je weer voorbij het nu gaat. De grote plannen. Die dingen die je doet als je denkt dat het misschien wel eens zou kunnen dat je misschien toch nog oud zult worden, misschien.

En op een bepaald moment leer je ook dat. En je doet dingen die mensen doen. Je gaat je nestelen, en je denkt aan hoe je oud zou kunnen worden, en hoe het zal zijn, mocht het zo zijn.

Heel langzaam verdwijnt er iets van de onrust. Heel voorzichtig schuiven de beelden van je weg. Hoe het was, toen. De darmpjes met het gif dat in je arm druppelde. Wakker worden na de operatie. Soms lijk je het zelfs even te vergeten. En ook daarover voel je je schuldig.

Dat anderen wel sterven aan die kloteziekte kun je niet verhinderen. En dat heb je nooit kunnen aanvaarden. Was er maar iets in je handen dat hen kon beschermen, allemaal. Maar het is niet zo, en het went nooit.

En het leven neemt het leven langzaam weer over, zo lijkt het wel. Soms vraag je je zelfs waarom je niet eerder dit, of niet eerder dat. En dan denk je weer dat het niet geeft, dat het goed is dat de dingen gegaan zijn zoals ze gingen.

En heel soms, op een onbewaakt moment, denk je dat het voorbij is, dat het achtergelaten is, ergens. Zonder adres, zonder naam van de eigenaar. Zomaar. Die gedachte brengt je in de war, lijkt bijna taboe. En toch is er ook iets in jou dat zich er niet tegen verzet.

Dan wordt het weer juli. De weken waarin de anderen weg beginnen te gaan. Iedereen gaat weg, en jij blijft.

Juli. En iemand zegt je: je ziet er zo moe uit. En ineens is alles er weer. Het vertrouwen in dat lichaam is nooit teruggekeerd, het wankelen keert wel terug. Dat besef je. Ergens net onder je huid.

En je loopt verder. Je probeert jezelf te observeren, terwijl je staat te wachten op de trein, die net nu veel vertraging heeft. Is het anders dan gisteren? Heb je gewoon wat te snel gelopen? Heb je even niet op je adem gelet?

In de trein probeer je je te concentreren op de krant, maar het lukt niet. Dat ging toen ook niet, denk je. En straks moet je nog zo ver stappen van het station naar huis. Zal het tijdens het stappen weer allemaal gewoon gaan liggen? De vloedangst. Zal het terugtrekkende water die weer meenemen?

Waarschijnlijk ben je gewoon moe, denk je. Waarschijnlijk is het gewoon tijd voor vakantie. Waarschijnlijk zul je na die eerste week vakantie voelen hoe alles terug in de plooi valt. Hoe er geen koorts komt.

En als straks augustus komt, zullen de andere beelden wel komen.

Geen opmerkingen: