06 oktober 2013

Wat is het waard

Artikels in de kranten over de waarde van een leven. Er worden grote successen geboekt blijkbaar in de strijd tegen kanker. Nieuwe medicijnen worden ontwikkeld, met goede resultaten voor een aantal mensen. Probleem is alleen dat die medicijnen in een aantal gevallen erg duur zijn. Ze kunnen bij gebruik tot enkele duizenden euro’s per maand kosten. De discussie wordt dus al snel ingewikkeld. Heb je zonder meer ‘recht’ op die medicijnen? En als je door die producten een jaar langer kunt leven, hoeveel mag dat jaar dan kosten? Op die laatste vraag is blijkbaar het antwoord nu meestal iets van een 40.000 euro.

Hels ingewikkelde discussies natuurlijk, met eindeloos veel vragen, in alle richtingen. Er kunnen natuurlijk heel veel vragen gesteld worden bij de manier waarop bedrijven met dit soort nieuwe medicijnen als het ware zelf hun markt creëren. Zij zijn vaak de enigen die een dergelijk specifiek product maken, en het ding wordt door een patent voor enkele jaren beschermd, dus ze kunnen zo ongeveer zelf bepalen wat ze ervoor vragen. En desnoods zorgen ze zelf ook voor de publiciteit door het subtiel pushen van verhalen over mensen die zouden kunnen geholpen worden met hun middelen…

Al die vragen bewegen al dagen door je hoofd. Je wilt of kunt geen enkele algemene uitspraak doen. En als je denkt aan mensen die je lief waren en stierven door kanker, dan kun je je voorstellen hoezeer je zou hebben gewild dat ze langer hadden kunnen leven, als er een mogelijkheid was geweest. Geen enkele uitspraak dus over anderen of over ‘wat zou moeten gebeuren’.

Je probeert alleen te bedenken hoe het zou zijn als het over jou zou gaan. En ook daarover kun je eigenlijk zo goed als niets zeggen. Je kunt nooit weten hoe het zou zijn als het ooit zo ver zou komen. Je weet niet waar je dan staat in je leven, wie de mensen zijn met wie je je op dat moment verbonden zult voelen, wat je zelf (nog) doet, en wat de concrete ervaring zal zijn van de ziekte zoals je die op dat moment hebt.

Maar met al die voorwaarden ingerekend blijft er toch een gevoel van twijfel. Zou je het zomaar voor jezelf kunnen verantwoorden dat je zo’n dure behandeling als ‘vanzelfsprekend’ zou beschouwen en dat al die schaarse middelen naar jou zouden gaan, terwijl men met hetzelfde geld waarschijnlijk verschillende andere mensen zou hebben kunnen helpen voor minder ingewikkelde dingen?

Je weet het niet zo goed. Je zou niet in een situatie willen terechtkomen waarin je te horen krijgt: sorry meneer, maar met ons budget kunnen we maar drie mensen helpen dit jaar, en u bent de vierde, jammer… Maar je zou het ook niet verantwoord vinden dat je gewoon ‘eist’ dat je geholpen wordt, ongeacht de prijs voor de gemeenschap.

Je leeft graag, en op jouw manier ook gretig. En je maakt je nu al zorgen over de mensen die verdriet zouden kunnen hebben als jij er niet meer zou zijn. Als het je je gegeven is, wil je nog heel lang op deze planeet rondlopen, misschien wel even lang als je dierbare grootmoeder. Maar wie je bent, hangt toch ook in grote mate af van al wie je lief is, zonder hen zou je het leven niet overleven. En dat geldt dan toch ook voor al die andere mensen die je niet kent, en die ook recht hebben op hun leven met hun geliefden. Je kunt toch niet zomaar doen alsof die anderen er niet zijn, alsof je alleen maar aan jezelf moet denken.

Misschien is het gevoel dat vooral komt bovendrijven na al het gepieker en getwijfel iets als: ik wil dat er een gesprek mogelijk is, een gesprek waarvan de uitkomst ook kan zijn dat het goed geweest is. Eigenlijk heb je een beetje schrik voor het ‘doorbehandelen’ ten koste van alles. En ben je een beetje bang dat de discussie over de heel dure geneesmiddelen samen met alle technologische middelen een normaal gesprek over de waarde van het leven steeds moeilijker zal maken, en het te zeer gaat vervangen door een berekening van de waarde van ‘een’ leven. Met de nieuwste en hoopvolle ontwikkelingen wordt de druk waarschijnlijk nog groter om met alle mogelijke middelen het leven te rekken, vrees je. En daardoor wordt het misschien nog veel moeilijker om in alle rust tegen je dokter te zeggen: het is goed geweest, laat me maar rustig weggaan uit het leven.

Je zou niet weten wat de waarde van jouw leven zou zijn. En al helemaal niet wat dat leven zou mogen kosten aan je medeburgers. Je weet wel wie de mensen zijn die je graag ziet. Je weet wel dat je liever de kans zou krijgen om rustig van hen afscheid te nemen dan mogelijk krampachtig en in voortdurende angst te moeten afwachten of het lukt je leven te verlengen. Als je er de moed en de kracht voor zou hebben op dat moment, zou je liever met hen praten over de dood die komt. Je droomt ervan dat zij, mocht het allemaal zo gaan, op een bepaald moment tegen je kunnen zeggen: ja, het is goed, ga maar, we laten je gaan. Waarna ze je hand zouden vasthouden. Misschien liever dat dan nog een paar maanden extra in voortdurende angst. Je zou willen dat je het zou kunnen dan, de dood gewoon in je leven toelaten, niet hem ten koste van alles buiten de deur willen houden, met je ogen dicht.

Maar natuurlijk weet je niet hoe het zou zijn, als het zo ver zou komen. En nog minder weet je hoe je je dan zult voelen. Misschien kun je alleen maar hopen dat je in het leven een heel klein beetje kunt leren om het leven te beschouwen als een gast, als een vriend die met je op stap gaat, en niet als een bezit. Maar om dat te leren heb je misschien nog wel een heel leven nodig.

2 opmerkingen:

mievb zei

dank je, jan om deze fundamentele beschouwingen, zo delicaat geforuleerd, met ons te delen.

Jan Mertens zei

Dankjewel Mie voor je mooie reactie.