22 november 2013

Ik wil het niet weten

Hoe doe je dat? Omgaan met nieuws, met weten, met het gewicht van het weten? Moeilijke vraag, moeilijke antwoorden.

Je zag het vorige week. Iemand die reageerde op de berichten over de immense risico’s van de ontmanteling van de centrales in Fukushima. Iets als: “Ik weet het wel, maar ik kan het niet aan, al die informatie. Ik wil alleen nog dingen lezen waar ik energie  van krijg. Dit soort nieuws verlamt me.”

Heel begrijpelijk. Voor een stuk ook heel logisch. De wil om dingen te doen, om zelf te handelen, het gevoel te hebben dat de dingen die je doet ertoe doen.

En tegelijk ook twijfel. Is dat altijd wel zo, het ‘ik weet het allemaal al’? Hoe vaak betrap je jezelf erop dat je tegen jezelf zegt dat je het wel weet, om het even in je hoofd weg te kunnen schuiven. Omdat het even niet uitkomt. Of ook omdat je weet dat het wel weten je in verwarring of gewetensnood zou kunnen brengen. Je weet het dus helemaal niet, en dat weet je heel goed.

Sommige berichten zijn ook erg ‘groot’. De omvang van wat er zou kunnen gebeuren in Fukushima is zo immens dat het bedreigend is, en je al meteen een machteloos gevoel geeft. Maar wat er is gebeurd in Fukushima is geen vervelend toevallig ‘incident’, het was altijd al wezenlijk verbonden met het soort technologie dat de kernenergie is. ‘We’ wisten het al die tijd, of ‘we’ konden het alleszins weten. Velen hebben er bewust niet aan willen denken, hebben er bewust voor gezorgd dat anderen het niet wisten, hebben het geminimaliseerd, hebben het op een mentale pechstrook gezet om toch maar te kunnen denken dat de risico’s ‘aanvaardbaar en hanteerbaar’ waren, in allerlei varianten. Wat nu gebeurt, komt niet uit de lucht vallen. Net zomin als megastormen aan de andere kant van de wereld. (Al komen die in letterlijke zin natuurlijk wel uit de lucht vallen…)

Is ‘ik wil het niet weten’ een natuurlijke beschermingsreflex (iets als ‘nu even niet, ik moet even bijtanken’), of is het veeleer een buitensluiten van informatie die je bedreigt in je veilige manier van leven die steunt op dingen die helemaal niet veilig of rechtvaardig zijn? In het tweede geval is dat toch een beetje problematisch.
In een aantal gevallen kan een ‘ik wil niet altijd dat slecht nieuws horen’ wel degelijk een strategie van ontkenning zijn. ‘Ik weet wel dat vliegen slecht is, en dat mijn ecologische voetafdruk te groot is, maar ik ga nu eenmaal graag ver op reis, ik heb dat nodig.’ Op zich zelfs heel legitiem, het kan best zijn dat je enorm veel voldoening en plezier en inzicht krijgt door die verre reis, dat je daardoor voor jezelf ‘meer’ wordt of gelukkiger wordt, of wat dan ook. Alleen verandert dat jammer genoeg weinig of niets aan het feit dat die ecologische impact zwaar is. Stel dat er 100 mensen in ons land zouden wonen, en je zou aan alle mensen van die 100 die een auto hebben vragen welke verplaatsingen ze hebben gedaan met die auto. Waarschijnlijk zou je – laten we even optimistisch zijn – in meer dan 90% van de gevallen een verklaring krijgen die perfect logisch of rationeel of verantwoord klinkt. Je kunt daar dan heel veel begrip voor hebben, maar het leidt wel tot een situatie waarin we met zijn allen perfect rationeel of verantwoord naar de afgrond gaan.

En deze gevallen zijn dan eigenlijk nog gemakkelijk. Want het gaat over dingen waar de alternatieven vaak binnen handbereik liggen. Het is, desnoods met een beetje moeite of wennen niet ondoenbaar om je fiets of de bus te nemen, alleszins voor een groot deel van die verplaatsingen. En een keertje niet ver vliegen om aan de andere kant van de wereld op een strand te gaan liggen bakken, maar in plaats daarvan in eigen land in de zon te gaan liggen maakt je niet echt fundamenteel ongelukkiger.

Fukushima is een ander verhaal. Net als de omvang van de klimaatverandering of de grondstoffencrisis die op ons afkomt. Die dingen zijn te ‘groot’, zo lijkt het. Ze vormen een reële bedreiging, die enorme gevolgen kan hebben. Ze zijn niet onoplosbaar, integendeel, maar we weten wel dat ze alleen maar op te lossen zijn als we zelf onze manier van leven fundamenteel veranderen. Dat ze nu zo ‘groot’ zijn, komt door het jarenlang actief ‘niet willen weten’. We zijn al te ver ondertussen. Dat is onrechtvaardig, zeker voor jonge mensen, dat is wraakroepend, dat is om heel kwaad van te worden, maar het is nu wat het is. Misschien is voor veel mensen Fukushima al lang ‘voorbij’, zo van “moeten ze daar nu weer mee afkomen, dat was toch vorig jaar al in het nieuws?” De eerstvolgende duizenden jaren is Fukushima niet voorbij, en als het echt fout gaat daar, zijn wij nog sneller voorbij dan Fukushima. Dat is de pijnlijke werkelijkheid.

De immense ecologische problemen die we nauwelijks in ons hoofd kunnen vatten, en die ons bang maken en machteloos, zijn in grote mate gecreëerde problemen, het gevolg van bewuste keuzes en bewuste negaties van de werkelijkheid. Het antwoord daarop is niet een geforceerd ‘je moet altijd optimistisch zijn’ of ‘je moet geloven in de toekomst en in het menselijk kunnen’. Dat kan immers ook een vorm van zelfgekozen autisme worden.

Leven in waarheid is waarschijnlijk het moeilijkst. Wel willen weten wat er gebeurt, je daardoor door elkaar laten schudden af en toe, je daardoor laten raken, je verdriet en je opstandigheid toelaten, en daarna gewoon weer aan de slag gaan en die dingen doen die binnen jouw vermogens liggen. Dat je af en toe even op adem wilt komen, is alleen maar normaal. Er is geen enkele reden om jezelf te kwellen of bewust pijn te doen. Maar misschien is in volle besef en raakbaarheid leven toch beter voor je innerlijke vrede. Een afgedwongen wapenstilstand is geen echte gedragen vrede.

Proberen te leven in waarheid is waarschijnlijk ook vooral stotteren, strompelen en falen, en het heel vaak niet weten. En het is niet omdat je het probeert, dat je minder bang wordt als je in de krant leest wat er allemaal zou kunnen gebeuren in Fukushima…

Geen opmerkingen: