21 mei 2016

Zweethanden



Na het feest ligt je lijf een beetje in puin. Lijkt wat op het puin daar naast de tuin van het feest. (Tuinfeest, mooi boek trouwens…)

En ook al was er nauwelijks zon, was het nog frisjes, waren er veel wolken en was je vooral binnen: je bent weer verbrand. Er zijn nog zekerheden.

Het verjaardagsmanagement loopt goed.

Misschien ben je te efficiënt. Misschien verwacht je te eenvoudige dingen, zoals een gewoon antwoord op een vraag. (Liefst snel eigenlijk ook wel, eigenlijk.) Je vraagt aan iemand of ze wil deelnemen aan een debat, en of ze dan de doodle wil invullen. Je ziet dat ze die doodle heeft ingevuld, maar ze heeft niet geantwoord. Je belt, en vraagt of je die doodle mag interpreteren als een ‘ja, ik wil deelnemen aan het debat’. Dat dat vanzelfsprekend is, zegt ze. Ze wou je niet storen met een antwoordmail. Soms mag je gestoord worden.

’s Avonds naar de jarige. Ze is nog even in organisatiemodus voor de infoavond. Wanneer ze naast je komt zitten, vraag je of ze klaar is voor het cadeau. Ja, zegt ze. Geluk kan eenvoudig zijn, denk je.

Toch later thuis dan je had gehoopt. Een stotterende nacht.

Je mag een nieuwe oefening doen van je kinesiste. Iets met zwaaiende armen. Lekker.

Je denkt de volgende dag dat het tijd is voor magie. Een van je vriendinnen beschikt over kosmische krachten, zo kon je al enkele keren vaststellen. Tijd voor magie, denk je.

Verhalen hopen zich op in je lichaam.

(Misschien merkt ze gewoon wel dat je aan het vertellen bent, op afstand…)

Een stuk maken over dat boek. Altijd een belevenis. Pas nadien besef je wat je er eigenlijk van vond.

Magie werkt!

De volgende dag. Zoals al die keren daarvoor was je het ook nu weer vergeten. Dat jullie met de collega’s uit eten zouden gaan. (Het zijn fijne collega’s en het eten is lekker en de sfeer is gezellig, maar je doet het niet graag.) Oefenen in gedeukt leven.

Na het werk nog even de stad in om foto’s te maken. Iemand ziet je bezig en vraagt wat je fotografeert. Je probeert het uit te leggen.

Even verder zie je iemand die je kent. Ze staat te praten met twee oude mensen die in een naburige straat wonen. In die enkele minuten dat je daar staat heb je zo ongeveer hun hele leven gehoord. Ze zijn al erg lang getrouwd. En nog altijd gek van elkaar blijkbaar. Ze voegt er wel aan toe dat ze ook al in de fase ‘voorbij viagra’ zijn. (Of je die informatie echt nodig had, weet je niet.) Ze legt je uit dat ze als ze samen op stap zijn wel niet meer hand in hand loopt met hem. Zijn handen zweten te hard.

’s Avonds een vergadering met terreinbezoek. Eigenlijk ben je al te moe bij het begin, je hoopt dat het over zal gaan. Ergens halverwege de wandeling hapert er iets in je lijf, je hoopt dat niemand het ziet.

Daarna nog even iets gaan drinken. Je herkent tangomensen in het café.

Laat.

De volgende ochtend op de markt. Zouden er al aardbeien zijn? Nee dus.

Tussendoor probeer je de dingen voor te bereiden voor je avondvergadering. Je voelt enige weerstand, of zoiets. Misschien ben je gewoon moe, in het algemeen of zo. En ook iets met aftellen.

Bijna thuis. Maar eerst een belangwekkende omweg maken. Fallen Angels wacht op jou.

In dat stukje stad voor en na de platenwinkel kom je zo ongeveer om de tien meter iemand tegen die je kent. Iemand wil je iets duidelijk maken, al weet je niet wat.

De avondvergadering begint ook nog eens een beetje vroeger. Ze is gedaan net voor het einde van de dag. Je bent in de fase voorbij moe.

Een nacht als een gat, denk je ’s ochtends. (Je wou eigenlijk wel helemaal niet wakker worden met Smoke on the water… brrrr…)

Slaapachterstandhoofdpijn voor de rest van de dag.

Zoveel te doen. Maar eerst de geraniums. Het is hoog tijd voor bloemetjes. De geraniummevrouw helpt je om de potjes in je fietstassen te zetten. Ze blijft nog even staan. Het is alsof er nog een existentiële beschouwing gaat komen. Toch niet.

Tegen de avond denk je: morgen ga ik naar de film, wat een mooi vooruitzicht…

Fallen Angels. Zo mooi, zo breekbaar, zo juist…

Geen opmerkingen: