17 januari 2020

Luisteren

Luisteren naar Louis Armstrong en zijn Hot Five en Hot Seven.

Waar komt die muziek vandaan? Je zou stiekem in die studio willen staan, om te kijken. Gewoon ergens in een hoekje. Eindeloos.

De muziek is gemaakt ongeveer veertig jaar voor je geboren werd. Je grootvader was half de twintig.

Het lijkt zo ver weg, of het leek zo ver weg. Je leeft ondertussen al een stuk langer dan veertig jaar na je geboorte. Waardoor veertig jaar voor je geboorte ineens dichterbij lijkt.

Hij leefde nog toen jij geboren werd. Hij was dichterbij.

Je beseft dat hij ongeveer even oud was als je grootvader.

De verhalen van je grootvader. Hoe hij op stap ging als jonge man, om te gaan feesten. Het moet in die periode geweest zijn dat die opnames van Louis Armstrong gemaakt zijn.

Werelden schuiven in elkaar. De tijd daar komt dichter bij de tijd hier.

Stel dat je daar zou staan, in die studio, met je grootvader naast je. Hij zou op dat moment nog niet weten dat zijn zoon later de muziek zou spelen die min of meer voorafging aan wat jullie daar zouden horen.

Stapels platen van die muziek liggen nu bij jou in huis. Ze kwamen naar je toe.

Je beluistert ze, plaat per plaat. Je kijkt naar de gezichten van de muzikanten op de hoes.

Je zult nooit goed begrijpen hoe dat werkt. Je kijkt naar de stapels platen in je kast. Als je gewoon kijkt, gebeurt er niets. In al die hoezen wacht de muziek rustig af.

Melodieën die teruggaan tot toen, daar. Ze zijn ook een beetje hier.

Ooit heb je die muziek voor het eerst gehoord. Je weet niet meer wanneer. Ze is ergens in je gaan wonen, naast al die andere muziek.

Hoe vreemd zou die muziek hebben geklonken voor je grootvader? Je weet het niet. Om een of andere reden denk je dat het voor hem als ver zou geklonken hebben, maar misschien is dat wel helemaal niet zo.

Je weet niet of hij zou blijven staan, of al snel weer zou willen vertrekken, een beetje verlegen. Jij zou blijven staan, denk je.

Zoveel dingen weet je niet.

Je hoort hem nummers spelen die je goed kent, die je in je hoofd kunt zien terwijl hij speelt. West End Blues.

Je houdt van de blue notes, dat is altijd zo geweest. Dat is ergens onderweg in jou gekomen. Of misschien was het er al.

Basin Street Blues. Je hebt ondertussen zoveel andere versies gehoord, op al die platen, en door de muzikanten die je vroeger zag spelen.

De beweeglijkheid en de vrijheid. Zelfs na honderd jaar oefenen zul jij nooit met je woorden kunnen doen wat je daar hoort.

En natuurlijk St. James Infirmary. Ooit is het naar je toe gekomen. Je hebt het zelf al zo eindeloos vaak gespeeld. Die stem. En wat er daarna komt. Eerst de piano, en dan de trombone, en hoe de andere instrumenten sierlijk om die trombone dansen, zonder elkaar los te laten. Op het einde terug de trompet, die alles netjes neerlegt.

Je hoorde de platen met opnames van de muzikanten die meeliepen met die begrafenisstoeten. Daar zou je je grootvader mee naartoe nemen. Hij zou met grote ogen staan kijken, en knikken.

Die muziek was daar toen. Maar ze kwam ook van elders.

Het is wel een mooie gedachte, dat al die muziek ook een beetje door jou heen stroomt. Misschien is het niet zo erg dat je niet weet waar daar ophoudt en hier begint, waar toen eindigt en overgaat in nu.

Er zitten enkele jaren tussen de eerste en de laatste opnames van die sessies, en je hoort al een wereld van verschil.

Je hoort een nummer dat je ook kent van Billie. En zo blijven de dingen elkaar aanraken.

Je zegt aan je grootvader dat het tijd is om te vertrekken.

Zo’n zestig jaar na deze opnames zei je grootvader, terwijl hij in het ziekenhuis lag, dat je moest oppassen bij het oversteken van de straat. Misschien was hij in zijn hoofd nog in zijn huis. Misschien was de gang die gevaarlijke straat. Niet snel daarna stierf hij.

Binnen enkele jaren is het veertig jaar geleden dat hij stierf.

Geen opmerkingen: