25 januari 2020

Stemmen in de tijd

Het jongetje loopt door de winkel. Zijn mama achter hem aan. Zij praat de hele tijd tegen hem. Hij maakt soms een kirrend geluid. Stemmen sijpelen binnen bij hem.

Een hele dag thuis zijn, geen woord zeggen. Je stem is een mogelijkheid. Ze is er in afwezigheid. De ruimte weet. Zoals je je hand in het zand duwt of in klei en dan kunt kijken naar de afdruk, zo is er misschien in de ruimte een ruimte uitgespaard waar je stem in past. Misschien is er ook zo’n ruimte voor je hand.

Je leest het artikel over de Nederlandse zanger. Je hoort zijn stem, terwijl je leest. Je herinnert je nog waar je zat in de schouwburg, zoveel jaar geleden. Die ene keer daar, die andere keer daar. Je hoort de stemmen van wie toen naast je zat.

Soms als je je een stem probeert te herinneren, is het alsof ze je ontglipt. Je kunt aan een stem denken als aan het moment waarop je die stem zult herkennen. In je hoofd zitten veel stemafdrukken. Ze wachten. Zodra je te hard probeert de stem ook te horen, verdwijnt ze. Je denkt dat je jezelf zult verliezen als al die stemmen zouden verdwijnen.

Op een foto zie je een vroegere geliefde. Haar strenge blik. Je kijkt naar de plek die ze inneemt. En je hoort haar stem. Je mist die stem. (Zou je dat aan iemand kunnen zeggen? Ik mis jouw stem.)

Je luistert naar Bessie Smith. Alle platen na elkaar. Met elk nummer kruipt ze een beetje dieper onder je huid. Er moet een plek zijn, die er al was in jou. Misschien is het een holte. Bessie Smith mag daar altijd komen. Het is een geruststellende gedachte, dat je altijd naar Bessie Smith kunt gaan.

Soms hoor je de stem van de planten. Soms zou je ze willen horen. Soms is het alsof de planten iets willen zeggen.

Iemand zegt je dat hij je hoorde op de radio. Hij zegt dat er iets gebeurde met die twee stemmen. Alsof er iets ontstond. Die ene stem kun je zien, ook hoe klein je je voelde tegenover haar stem. Jouw stem kun je niet zien. Misschien moet je aanvaarden dat anderen jouw stem wel zien.

In het restaurant. Iets maakt je lichaam onrustig. Het is alsof je stem ergens anders is. Als ze terugkomt, zakt ze diep in je.

Je stem verandert als je over de kinderen praat.

Ergens op een zandbank in de nacht hoor je de stem van je huid.

Je leest in het boek. Met een beetje moeite zou je je een beeld kunnen vormen van hoe de personages eruitzien. Al wil je dat eigenlijk niet. Hun stemmen horen is nog veel moeilijker.

Op de receptie zijn er te veel stemmen rondom je.

Je denkt aan een stem. Aan hoe je je voelde toen je die stem voor het eerst hoorde. Hoe je telkens wilde terugkomen, alleen maar om die stem te horen.

Je hoort iemand praten. Je hoort hoe hij in de comfortzone van zijn stem komt.

Beelden. Je ziet hoe haar stem verandert. Ze verdeelt zich, ze komt terug.

De zee. De stem van de zee is soms ook als een afdruk. Je kunt haar stem horen, maar niet zien.

Het is de sterfdag van de man die ooit je dokter was. Je weet nog wat zijn stem met je deed, hoe ze kon veranderen tijdens een gesprek. Soms wist je wat hij zou zeggen, maar dat gaf niet. Als het zijn stem was, geloofde je het.

Stel dat je zou weten hoe de stem van Bach klonk?

Je weet nooit welk stem haar echte stem is.

In je herinnering hoor je stemmen, toen je daar op de operatietafel lag. Waarschijnlijk klopt die herinnering niet, maar ze is er wel.

De man in de film vertelt over sporen in je lichaam. Hoe ze je kunnen ontregelen. Hij legt uit dat zingen je lichaam weer rustig kan maken. Hoe je eigen stem je terug kan doen samenvallen met jezelf.

De stem van de vrouw in de winkel verandert terwijl ze met je praat.

De stemmen van de man en de vrouw die ruzie aan het maken zijn op straat. Zogenaamd op ingehouden wijze.

De stem van de treinmevrouw. Ze kijkt naar haar stem, denk je.

Je ziet hoe het zou zijn, als een andere stem de ruimte zou innemen in je huis. Je ziet waar die stem zou zijn. Je ziet stemmen die al in het huis waren. (Zoals het landschap zich de voetstappen herinnert. Zoals de huid zich iets zou kunnen herinneren.)

Geen opmerkingen: