27 juni 2007

Waar begint oud?


Weten hoe je oud wordt, is niet altijd erg gemakkelijk. Er zit een soort verlossende rust in, maar soms ook twijfel. Het heeft iets te maken met waardigheid, en ook met de juiste toon. Als ik de Rolling Stones zie optreden denk ik soms: dit wordt een beetje zielig. Niet zozeer de muziek zelf, want die blijft wel mooi overeind. Maar wel een soort geforceerd ‘niet oud willen zijn’. Als ik Bob Dylan zie optreden, zie ik ook een oude man. Een wat rare oude man zelfs. Maar hij lijkt mij meer vrede te hebben met zijn leeftijd. De persona die hij nu is, is verbonden met vroeger, en met een wereld waarin hij vrij kan bewegen.

Je kunt je ook opsluiten in een ‘oud’-zijn, dat bitter is, dat enkel over de eigen persoon gaat, en dat niet meer naar het nu kan kijken. Dan ben je in de feiten niet meer dan een ouwe zeur, die zaagt over hoe goed het vroeger wel was.

Maar hoe je in een wereld die geobsedeerd is door ‘jong’ en ‘nieuw’ en ‘snel’ op een goede manier moet praten over wat je van vroeger zou willen behouden, dat is niet zo gemakkelijk. Onmiddellijk krijg je een verwijt dat je ‘terug’ zou willen, wat zowaar een van de ergste beschuldigingen is die je kunt krijgen. Oprecht open staan voor al wat nieuw is, en tegelijk even oprecht jezelf bekijken en proberen te begrijpen waar de grens ligt tussen iets dat goed is willen behouden en gewoon conservatief niet te veel verandering willen, dat is niet zo simpel.

Je groeit met een open en frisse geest de wereld in, je kiest ervoor om niet cynisch te worden, je wilt kijken en luisteren, niet oordelen, en toch… Toch voel je op een bepaald moment dat de wereld aan je voorbij geschoven is. Als je dat krampachtig zou ontkennen, dreig je misschien een beetje een Rolling Stone te worden. Of integendeel een arrogante Leo Tindemans-achtige figuur.

Het belangrijkste lijkt me de verwondering te blijven koesteren, en alles te doen om nooit cynisch te worden. En dan in een soort rust oud durven zijn. Soms lukt het me, soms niet. Sinds ik de kaap van de 40 nam een tijdje geleden, viel er al heel wat weg. Het was minder moeilijk om dingen los te laten, om onder meer toe te staan dat ik een aantal ontwikkelingen niet meer wilde volgen. Met alles mee zijn, hoefde niet meer. Het werd iets gemakkelijker om mijn vele beperkingen te zien, en ze te laten voor wat ze zijn. Andere mensen werden alleen maar mooier, net omdat ze niet perfect zijn.

Maar jezelf beoordelen blijft toch moeilijk. Ongemerkt ben je in een groep de ‘oude’ geworden. Terwijl de dingen blijven veranderen, voel je soms een weerstand. Er zijn dingen die je weet, uit ervaring, en die je op een open manier zou willen delen. Heel af en toe weet je hoe dingen steeds weer lopen, en zou je er iets mee willen doen. Maar dat is dan ‘oud’. En misschien is het dat ook wel. Misschien is wat jij ervaring noemt in de feiten toch gewoon een vermoeide weerstand tegen verandering? En als dat zo is, hoeft dat nog niet zo erg te zijn, maar het blijft moeilijk om het juist in te schatten.

Soms denk ik dat mijn hoofd en hart als een ondertussen verouderde computer zijn. Perfect geschikt om te doen waarvoor ze gemaakt zijn. Perfect geschikt om er gelukkig mee te zijn. Maar in een bepaald opzicht niet meer aangepast aan de wereld die ondertussen sneller is gaan draaien. Het is bevrijdend om dat ook niet meer te hoeven zijn. Gewoon een stuk van de wereld aan de anderen laten. Een trein gewoon laten vertrekken, en niet meer op willen stappen. Maar het maakt me soms ook heel even onzeker.

Met de jaren is het gemakkelijker geworden om naar mijn lijf te kijken in de spiegel en te zien waar de tijd huist. Op dezelfde manier naar de binnenkant van mijn hoofd kijken lukt soms ook al. Er dan de gepaste conclusies uit trekken, dat is af en toe nog wel moeilijk.

Ik las een artikel over hoe enkele principes uit het boeddhisme kunnen toegepast worden in het management van een bedrijf of organisatie. In plaats van imperfectie steeds te willen tegenwerken, is het soms beter die te aanvaarden en te onderzoeken. In het herkennen van de eigen imperfectie, kan ook een aanvaarding schuilen die ertoe leidt dat je je weer als één kunt ervaren. De dingen blijven nog even door mijn hoofd spelen.

Ik kijk graag naar jonge mensen. Hoe ze bewegen. Hoe ze hun wereld bestormen. Hoe ze gulzig de ruimte innemen. Maar ook hoe ze anders zijn. Anders dan wie ik toen was, en wie ik nu ben. En het is niet meer erg. Soms doet het pijn. En soms doet het goed, om een wereld in hun handen te laten die niet meer de mijne hoeft te zijn. Of iets in die aard.

Geen opmerkingen: