18 juni 2009

Uit de woestijn



‘Er is veel wind hier, dat past wel nu.’
‘Ja, misschien wel. Ook als je stilstaat, lijkt het zo nog steeds alsof je beweegt, en dat is wel goed.’
‘Heb jij soms niet het gevoel dat er nog zoveel ongezegd is?’
‘Ja, natuurlijk. Maar ik weet niet of het anders had kunnen zijn. Het is misschien wel niet zo erg.’
‘Soms ben ik bang dat we niet meer de tijd zullen hebben. Er is nog zoveel dat ik zou willen vragen. Eigenlijk zou ik je graag uren en uren horen vertellen. Om te horen hoe jouw verhaal is. Je zou zeggen dat we allebei hetzelfde verhaal hebben meegemaakt, maar ik denk dat dat helemaal niet zo is.’
‘Ik denk dat je gelijk hebt. Soms hoor ik je iets vertellen, en dan vraag ik me af of ik me gewoon alles verkeerd herinner. Het kan ook zijn dat het voor mij anders gebeurd is, al was het hetzelfde moment.’
‘We waren vaak allebei nog klein natuurlijk, in veel gevallen. Het is fascinerend, en soms beangstigend, hoe je een heel andere wereld kunt zien, en hoe er dus ook echt een heel andere wereld is op dat moment.’
‘Misschien vind ik het niet zo erg. Jij wilt het allemaal weten. Zo ben je altijd geweest. Ik wou vaak gewoon vooruit, niet voelen hoe ik als het ware in de grond gezogen werd. Ik wou niet alles weten. Jij wilde alles ontrafelen, en dan ook nog eens alles op je in laten werken.’
‘Dat zou wel kunnen kloppen. Maar ik denk niet dat ik een andere keuze had. Zo zijn de dingen. Het blijft moeilijk soms, maar meestal kan ik er nu wel gewoon naar kijken. Ik heb er wel vrede mee. Op een bepaald moment was het vechten voorbij. Met mezelf, dat heeft het langst geduurd. Je weet niet wanneer dat ooit is begonnen. Het is zo gegaan, onontkoombaar. Maar vrede sluiten, dat moet je zelf doen.’
‘Voor mij is het zo niet. Bij jou leek het een groot gevecht, bijna op leven en dood soms. Bij mij was het veel kleiner, en meer ongrijpbaar. Het was minder spectaculair, denk ik. Misschien dacht jij dat ik het allemaal maar liet gebeuren of zo, maar zo was het niet. Het was niet zo groot, maar het is ook nooit helemaal overgegaan.’
‘Ik kon het misschien niet altijd zeggen, maar ik ben altijd heel trots geweest op jou. Soms was ik ook wel kwaad, en soms voelde ik me alleen. Maar jij deed het toch allemaal wel. En ik keek altijd met veel bewondering naar hoe je het deed met de kinderen. Alsof je het altijd geweten had hoe je dat moest doen.’
‘Dat lijkt dan misschien maar zo. Soms denk ik wel dat het allemaal goed gegaan is. Maar vaak weet ik het eigenlijk helemaal niet. Je denkt dat het geploeter over zal gaan, maar dat is niet zo. Het wordt wel anders, maar over gaat het niet.’
‘Is het dan niet zo alsof er iets gevuld is in jou?’
‘Ik weet het eigenlijk niet. Vroeger dacht ik van wel, maar nu twijfel ik af en toe. Je kunt uiteindelijk toch niet aan jezelf ontsnappen.’
‘Wat denk je, zou ik een goede vader geweest zijn?’
‘Ja, absoluut, daar ben ik zeker van.’
‘Het verwart me, maar het is ook wel een mooie gedachte.’
‘Het zou je goed hebben gedaan.’
‘Misschien wel.’
‘Soms was het moeilijk voor mij om te aanvaarden dat jouw leven was zoals het was. Ik wou af en toe dat het anders was geweest. En dan deed ik mijn best om dat niet te laten merken. Wat waarschijnlijk wel niet altijd lukte. Maar later verdween dat gevoel wel een beetje. Je vond wel altijd je weg op een of andere manier, al was het met veel omwegen.’
‘Ik denk dat voor mij de omweg meestal de kortste weg was.’
‘Vorige week zag ik die film nog. Ik weet nog dat jij er helemaal weg van was. Met die man die uit de woestijn komt wandelen. Hij zit dan bij zijn broer, en heel langzaam komen de woorden terug. En dan gaat hij met zijn zoon op stap. Ik moest vaak aan jou denken.’
‘Die film heeft me altijd heel erg geraakt. Nog steeds trouwens, als ik er alleen nog maar aan denk.’
‘Het is zo mooi hoe de jongen het hem in zekere zin gemakkelijk maakt. Die man was ver weg, en moet misschien wel gedacht hebben dat het allemaal niet meer goed zou komen. Maar hij weet waar hij naartoe moet. En die zoon stapt mee in dat verhaal. Ik dacht nog: soms denk je misschien dat er nog ergens vergiffenis of zo nodig is, maar toch volgen de dingen gewoon hun eigen loop. Je kunt ook het goede doen, en je kunt er de kans voor krijgen.’
‘Het heeft me wel veel tijd gekost om dat te beseffen, of beter om dat te vertrouwen.’
‘Is dat al helemaal gelukt?’
‘Nee, nog niet, maar er wordt aan gewerkt, zou ik zeggen.’
‘Je moet niet te streng zijn, dat is niet meer nodig.’
‘Nee, misschien niet.’

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

"
‘Die film heeft me altijd heel erg geraakt. Nog steeds trouwens, als ik er alleen nog maar aan denk.’
‘Het is zo mooi hoe de jongen het hem in zekere zin gemakkelijk maakt. Die man was ver weg, en moet misschien wel gedacht hebben dat het allemaal niet meer goed zou komen. Maar hij weet waar hij naartoe moet. En die zoon stapt mee in dat verhaal. Ik dacht nog: soms denk je misschien dat er nog ergens vergiffenis of zo nodig is, maar toch volgen de dingen gewoon hun eigen loop. Je kunt ook het goede doen, en je kunt er de kans voor krijgen.’
"


Ach, Jan,
weet je wat mij zo treft
dat de afwezige vaders meer respect krijgen van hun kinderen
dan zij die elke dag voor hen zorgden.

Ik herinner me nog,
ze waren met een groepje naar Zwitserland geweest, adolescenten.
En bij hen had een veertiger aan de toog gezeten. Hen geamuseerd, "zo ne ket!"

Misschien had die veertiger wel nooit een vinger naar z'n kinderen uitgestoken.

Ik herinner een gesprek tussen zoon H. met zijn immer afwezige vader H. 'always on the road'.
Tijdens de dag op werk, 's avonds achter the piano.
Maar vol lof over 'den ouwe'.

En zo kan ik verder gaan ...


Ik heb mijn charels gepamperd en de fles gegeven.
Ik ben slechts goed om hen uit de miserie te halen. Financieel.

En nu zelfs met al m'n hebben en houwen.
Ze zitten in m'n zetel, slapen in m'n bed, koken in m'n keuken ...

Ze zijn nu een weekendje weg naar de mama (ex).
Zij weigerde ze in huis te nemen.

Ik ben een vreemde in dit huis.
Dit huis is vreemd voor mij.

Ik ben blij op m'n zolder te mogen leven. Ook nu blijf ik er.
Terwijl de rest van het huis leeg is.

Zoon zie ik niet meer, wellicht jaloers omdat ik dochter en haar gezin help. Terwijl hij miljoenen oude franken verbraste aan champagne en restaurants ...

De afrikaan (man v. dochter) zal wellicht een kot gaan zoeken.
Omdat ik hem een paar foute vragen stelde.

Hij reed daarstraks mee (zo gezellig onder hun twee) met schoonmama die mij enkele maanden geleden nog vertelde dat ze 'die kerel zo haatte dat ze hem wel kon neerschieten'.

Ach, Jan, een film
benadert zelfs de werkelijkheid niet ...

Het beste lief is die
die je nooit kon krijgen.
Dat geldt ook voor kinderen.

Slaapwel Jan.