21 juni 2009

Waar het kantelt

De dag is vol van mysterie. De paradox van het verlaten. Daar waar het warme seizoen begint, worden de dagen korter. Als je diep ademt, kun je het voelen zinderen. De plek waar het getij, na het opkomen, even wacht alvorens zich terug te trekken. En je achterlaat in de zomer. Misschien is aandacht het enige antwoord. Een lang ritueel. En wachten tot de laatste minuut van deze dag. Slapen kan altijd nog.

Hoe was het tien jaar geleden nu? Misschien wel bewust onwetend, of onbewust wetend. Het lichaam was over de gevarengrens gegaan. De ziekte had de linies doorbroken. Voorlopig nog ongezien. Er waren nog excuses en verklaringen genoeg voor de vermoeidheid. Maar niet voor het bloed, zo zou later blijken. Je kunt dat gebied niet erg lang ongestraft betreden. Er zouden nog weken overgaan. Tot aan de zonsverduistering. Al in augustus. Rillend van de koorts, op zo’n warme dag. Even daarna zou alles van start gaan. Maar dat was nog niet geweten bij het begin van de zomer. Toen was het alleen nog maar een wat aanslepende vermoeidheid. Misschien had het leven kunnen kantelen, in die maanden.

Of je daaraan moet blijven denken, of je het niet gewoon achter je kunt laten. Het wordt wel eens gezegd. Of je niet iets bestendigt wat ondertussen gewoon in de tijd is verdwenen. En wat is het belang van die herinnering als ondertussen zoveel andere mensen wel aan kanker gestorven zijn, naast zoveel nog andere mensen die het net als jij overleefd hebben? Het wordt wel eens gevraagd, of het komt wel eens op.

Soms is het verdwenen. Soms lijkt het heel erg even alsof het een verhaal is dat over iemand anders gaat. Een verhaal dat hardop moet verteld worden opdat het waar zou zijn. Soms zijn het anderen die de vragen stellen waarop je heel even verleerd lijkt te antwoorden. Je hoort de uitgestelde onrust in hun stem. Je hoort ze zeggen hoe ze elk jaar, in deze tijd, moeten denken aan toen. Je hoort hoe ze je vragen om zeker nu voldoende te rusten. Als een uitgestelde bescherming voor toen, die je zal wapenen tegen wat zou kunnen komen, in een zomer. En je ziet weer hun ogen, hoe ze waren tien jaar geleden.

Soms is het er weer, in alle hevigheid. Al weet je dan niet echt wat er nu eigenlijk is. Je kijkt naar je lichaam, nog nadruipend van het water, en je ziet het litteken. Het heeft zich mooi verzoend met de rest van de huid. Het is zich thuis gaan voelen op die buik, als in een veranderd landschap. Soms overvalt het uitgesteld besef je, nog steeds. Dat je zo dicht was bij het moment waarop alles anders had kunnen gaan. Soms kun je het niet uitleggen, hoe alles anders geworden is. Soms komen de geuren ineens terug, soms de geluiden. Soms ben je heel even volledig verlamd, en wil je niet dat iemand het ziet.

Misschien is het ook een ritueel. Eraan blijven denken. Het verhaal telkens opnieuw vertellen, in de woorden en de beelden van dat moment. Het is de enige manier om met de tijd om te gaan die werkt. Laat het voor anderen maar anders zijn, dat geeft niet. Het is een eindeloze beweging, om alles wat was telkens opnieuw bij elkaar te nemen. Alles tussen liefde en verlies. Wie je bent, het is een eindeloos opnieuw verteld verhaal, telkens licht verschuivend. Zoals de seizoenen, altijd anders en toch altijd één. En tijdens het vertellen kun je van op een afstand naar jezelf kijken. Je kunt zien hoe de tijd zijn werk doet, hoe sommige wonden zich herstellen, en andere enkel andere woorden hebben gekregen, hoe alles steeds een nieuw evenwicht zoekt. Het is de enige weg om alle rimpels in het water langzaam in de tijd te laten verdwijnen.

Misschien is het zeker ook een ritueel. Ooit heb je ervoor gekozen. Om het verhaal telkens opnieuw te vertellen, ook al lijkt het soms ver weg te drijven. Als een teder maar machteloos eerbetoon aan hen. Zij die het niet gehaald hebben. Zij die verdwenen zijn in de ziekte. Om je te helpen om nooit te vergeten om elke dag even het hoofd te buigen. Alsof zij hun leven mee in jouw handen hebben gelegd. Jij leeft wel verder, zorg goed voor het leven dat wij uit handen moeten geven, dat zouden ze kunnen gezegd hebben. En nooit weet je of je het wel goed doet, dat leven beheren.

Terug naar de dag van vandaag. Het keren van de seizoenen. En de stille eerbied die daarbij hoort. Je kunt de tijd voelen in je buik. Er is heel even een stilte. Net zoals tussen het einde van de nacht en het begin van een nieuwe dag. Heel even is er een niemandsland. Je kunt het aanraken.

1 opmerking:

adelheid zei

Soms verander je
voor altijd