15 augustus 2009

De vlinder

Je draait de douchekraan dicht, en kijkt het water na. Altijd al willen weten hoe de laatste druppel van een regenbui eruit ziet. Eerst zijn er veel druppels. Steeds als midden in het peloton. Met druppels voor en druppels na. Maar ooit moet er een laatste zijn, met alleen maar druppels voor. Hoe zou het zijn? Zou het hier ook te zien zijn? De straal houdt op, niet volledig abrupt, maar wel overtuigd. Het laatste stukje van de straal is heel even in vrije val. Tot de huidlanding. Hoe het water naar beneden schuift, het laat zich enkel vermoeden. Waarom hier op dit stuk van de huid sneller dan daar? Waarom blijft het op deze plek nog even schuilen? Is er sprake van huidverlatingsangst? Is de handdoek een vorm van verraad? Was er aan het water een andere bestemming beloofd? Misschien moet je dapper de handdoek mijden, en blijven staan, tot het water weg is. Misschien moet je hopen dat de zon aan de andere kant van het raam staat. Misschien heeft de zon een eeuwige vergunning.

De witte vlinder komt de tuin in gevlogen. Het lijkt even alsof de vlinder nog op vliegles is. Als je in het bos wandelt, kun je alle loopstijlen zien. De ene loopt als een sierlijke gazelle, bijna vliegend net boven de grond. Er zijn ook de huppelaars. Ze bewegen vooral naar boven, en weer terug. Er zijn laagvliegers, die nauwelijks iets van hun lichaam van de grond krijgen. Ze lijken de voren in het pad steeds dieper te willen maken. En er zijn mensen die alle kanten op lopen tegelijk. Een lichaam in permanente staat van hijgende uitbarsting, ongecoördineerd, ongericht. Met dansers is het niet anders. Er zijn dansers die alles in zich gestileerd hebben. Ze sturen zelf hun eigen zwaartekracht, en zijn alleen nog de beweging. Er zijn er die verdwijnen in een beweging die groter is dan henzelf, ze worden gegijzeld. Er zijn de hakkers, die enkel vrij woest kunnen vibreren, nooit in een ritme, altijd ernaast. En er zijn ook de ongecontroleerden. Het is alsof hun lichaam alle dagen voorafgaand aan deze dans ingesnoerd was. En nu de strik is losgemaakt, gaat het lijf alle kanten uit. Je zou niet weten aan welke kant je zou moeten beginnen om hen weer samen te rapen. De witte vlinder lijkt er een van deze laatste soort te zijn. Hij wappert wild om zich heen, maar gaat nauwelijks vooruit. Je zou denken dat het kleine lijfje bijna onbeweeglijk blijft, sierlijk schuivend door de ruimte, met alleen de vleugels die voor het grotere, maar gecontroleerde werk gaan. Bij deze vlinder schudt het lijf even heftig op en neer. Dit kan alleen tot vliegziekte leiden, denk je even. Het kan natuurlijk ook dat de vlinder net een verlossend antwoord heeft gekregen op zijn liefdesbrief, en nu even heel gek wil doen, wapperend door de kosmos, die nu zindert van aangekondigde passie. Een andere vlinder komt eraan. Het is alsof die even wil laten zien hoe je volgens de wetten van de aerodynamica zo sierlijk mogelijk vliegt met zo weinig mogelijk energieverlies. Hij schrijdt door de lucht. En toch lijkt hij een lichte droefenis over zich te hebben.

Het is zo. Het kan zijn dat je lichaam nog ergens anders is. Als een metgezel in het beste geval. Het kan zijn dat het je gegeven wordt. Dat het handgewijs naar je toe komt. Dat de bewegingen worden onthuld. Ze wachtten daar al langer, ze dienden enkel getoond en aangeraakt te worden. Een terugkeer naar huis, hoewel je misschien nog nooit eerder thuis was. En je weet niet meer wie wie draagt. Je zou kunnen dansen, en je zou alleen nog de adem zien.

Je bent net uit de trein. Je stapt de straat over. Sommigen zeggen dat je snel stapt. Je weet het niet, je wilt alleen op tijd zijn voor dit bezoek. Je ziet een man in de grote etalage van de winkel naar je toe stappen. Hij lijkt op jou. Zelfde broek, zelfde hemd, zelfde petje (hij zal ook kaal zijn waarschijnlijk). Misschien wil hij je laten zien hoe je beweegt. Je zou anders kunnen stappen. Misschien sierlijker, misschien vloeiender. Je zou misschien zo kunnen stappen dat anderen je zien lopen, of net niet. Ze zouden je kunnen opmerken, of net niet.

Je kunt praten en bewegen met of zonder je handen. Je kunt het verschil voelen. In hetzelfde gesprek wachten tot het moment waarop je handen op het terrein komen, en aan hen dan alle vertrouwen geven om te gaan waar ze willen gaan. En je voelt hoe alles anders wordt, je buik en je stem. Alsof iemand je vraagt om alleen maar de rivier te volgen die je al langer was. Je kunt het soms doen, op een onbewaakt moment. Je handen laten stromen, tot ze een beweging vinden die nergens nog een kink heeft. Om te voelen wat het met je doet. Het is alsof je heel even iets weet van het geheim. Alsof het even bezit van je neemt.

Geen opmerkingen: