12 augustus 2009

Verhaalverlangen



Neem me mee. Verdrink me. Laat me verdwijnen. Het kan je overvallen. Het verlangen. Misschien loop je onrustig tussen stapels boeken. Misschien zoek je vruchteloos in de tv-gids naar films die er zouden kunnen zijn. Misschien hoop je op iemand die voor je zal staan om dat ene verhaal te vertellen dat nu nodig zou zijn. Misschien hoop je dat het daar ergens in je handen rust, onverteld, ongebruikt. Het laat zich overal voelen, vertrekkend vanuit je buik. Wat dit alles zou kunnen temperen is daar ergens. Maar je kunt er net niet bij. Of iets houdt je tegen. Soms ben je er dichtbij. Je neemt het boek vast, je raakt het aan, en je weet dat dat het zal zijn. Soms weet je dat je jezelf iets wijsmaakt. Je aarzelt bij een boek. Iets zegt je dat het net niet zal zijn wat je zoekt of nodig hebt. Het zal misschien goed zijn, aangenaam, maar niet meer dan dat. Soms weet je al lang dat dat ene boek het is, maar je blijft het opzij leggen, alsof je niet wilt weten wat je al weet. En soms wil je bijna verdoofd worden. De film begint. Je aarzelt een beetje. Net zo lang tot je niet meer terug kunt. Misschien is het geen eredivisie, maar je wilt alleen de roes van het verhaal, je wilt weten hoe het afloopt. En soms wil je bijna gekwetst worden. De film begint. Je aarzelt een beetje. Uit schrik, omdat je weet wat er zal gebeuren, hoe het je zal raken. Maar het verhaal ontlopen zou nog erger zijn.

Naarmate je verder in je vakantie bent, veranderen ook je dromen. Zou dat kunnen? Misschien moet eerst wat onrustballast weg. Misschien moet eerst je lichaam de woestijn in. Ver genoeg gaan, vooraleer je terugkeert. Na lang genoeg wachten kun je je af en toe voelen als de grote stenen in een rivier met niet al te veel water. Alsof het water langs over en onder en ook door je heen gaat, ook al blijf je daar liggen, en lijk je voor wie toekijkt behoorlijk ondoordringbaar. Sommige dromen wachten daarop. Ze hebben gebalde vuisten en andere krampen achter zich gelaten. Zelf kiezen kun je nog niet, dat zal altijd aan de andere oever liggen. Alleen in de schemerzone, in het voorgeborchte van de dag, kun je heel even god zijn. Maar de nacht kan je wel blijven verrassen. En soms geruststellen.

Je laat de muziek de kamer vullen, en meer. Het raam is open. Hopelijk is er niemand daar die te zeer gestoord wordt. Het is een mooie verzamelbox, van een zeer bijzondere zanger. Raar, hoe je bijna alles kent wat je hoort, en het toch nog eens allemaal opnieuw wilt horen. Als was het een bevestiging van iets. Nu je alles in deze vorm na elkaar hoort, zie je inderdaad nog beter de lijn die er altijd al was, als een groter verhaal. Raar, hoe je trots kunt beginnen glimlachen. Het is als thuiskomen. Je als een spons volzuigen met een plek. En telkens weer weten hoezeer je dit gemist hebt, hoezeer je dit niet zou kunnen missen, ook al ben je er niet altijd. Nummer na nummer. En dan is er weer dat oerverhaal. Je hoorde het al zo vaak. Alle woorden kun je voelen komen. Het is zo onmisbaar.

Oh he reached for her hand and he slipped her the keys
Said "I've got no further use for these.
I see angels on Ariels in leather and chrome,
Swooping down from heaven to carry me home"
And he gave her one last kiss and died
And he gave her his Vincent to ride.

‘s Nachts in bed wakker worden van de regen daarbuiten. Opstaan om het raam te gaan sluiten. Een beetje teleurgesteld. En denken aan de huizen in Amerikaanse films. Met zo’n porch voor de deur. Hoe je zo buiten kunt gaan zitten, zonder nat te worden. Dichter bij de regen, dichter bij de verhalen. Je kunt blijven kijken, blijven luisteren. En iets in je wordt stil.

Er zijn veel verhalen in deze maand. Ze bewegen onder mijn huid. Ze horen bij de kamer die deze maand is. Altijd aanwezig. Soms stil op de achtergrond, soms luid vooraan. Soms als een vertrouwde bescherming tegen alles wat daarbuiten zou kunnen gebeuren. Soms als gasten die te veel ruimte innemen.

Je begint te schrijven. Als een blinde in het donker. En je hoopt dat je ergens zult uitkomen. Dat aan het einde van de woorden die zich aandienen je zou kunnen denken dat er een verhaal is. Dat je zou kunnen lezen. En je hoopt dat je even in dat verhaal zou kunnen wonen. Misschien kun je ooit zo schrijven dat een ander, als die gevraagd wordt wie je was, heel even glinsterende ogen krijgt en denkt aan een verhaal. Zou het niet mooi zijn als ooit iemand over jou een verhaal zou kunnen vertellen?