22 augustus 2009

Netherland


Niet hier of daar zijn, een beetje nergens zijn. Toeschouwer, willoos op de dool. Zoekend naar verbondenheid. Niet goed wetend wat je plaats in de grote en kleine wereld is. Twijfelend of een identiteit iets is wat je maakt of wat je ondergaat. Het zouden thema’s kunnen zijn van het erg mooie boek Netherland (vertaald als Laagland) van Joseph O’Neill. O’Neill is een Ierse auteur, uit Iers-Turkse ouders, die zijn jeugd doorbracht in Nederland, daarna in Groot-Brittannië werkte als advocaat en ten slotte verhuisde naar New York, waar hij nu woont in het beroemde Chelsea Hotel.

Bij het begin van het verhaal is hoofdpersoon Hans van den Broek teruggekeerd naar Londen, na een lang verblijf in New York. Hij krijgt een telefoon waaruit blijkt dat het lichaam van Chuck Ramkissoon is teruggevonden in een kanaal, zijn handen op zijn rug samengebonden. Vanaf dat moment krijg je als lezer het hele verhaal dat daaraan voorafgaat in terugblikken verteld.

Nadat zijn vrouw Rachel een baan krijgt als advocate in New York, verhuist Hans – een analist voor een bank – vanuit Londen met zijn vrouw en zoon Jake naar die grote stad aan de andere kant van de zee. Ze verdienen allebei goed, hebben een mooie loft, en het leven gaat zijn gang. Tot de stad getroffen wordt door de aanslagen van 9/11. Ze moeten weg uit hun loft, en trekken in het Chelsea Hotel in. Rachel wil niet langer blijven in New York, deels uit angst voor een nieuwe aanslag, deels uit afkeer voor het Amerika van Bush, en waarschijnlijk in even grote mate omdat het huwelijk met Hans een beetje uitgeleefd is. Ze trekt met Jake naar Londen, en gaat daar inwonen bij haar ouders. Hans blijft in New York, en vliegt elke maand op en neer naar Londen.

Alleen in een angstige stad vervalt Hans in een soort apathie. Hij kijkt toe en beschrijft het leven in een land dat definitief veranderd is nu het gevoel van onraakbaarheid en ‘anders’ zijn dan de rest van de wereld in het hart getroffen is. Wat in wezen altijd al een fictie was, blijkt nu ook effectief een fictie. Hans is een outsider, in een stad vol outsiders. Hij gaat, in vele mooie herinneringen, terug naar zijn jeugd in Nederland. En hij knoopt weer aan bij de sport van die jeugd, cricket. Gaandeweg ontdekt hij dat er in de buitenwijken van de stad ook cricket wordt gespeeld. Hij wordt een actieve speler, tussen mensen van de meest uiteenlopende origines. In de marge van de stad spelen ze een sport die ook een beetje marginaal lijkt, maar tegelijk een universele kracht heeft. Cricket is een metafoor voor de bonte mengelmoes van culturen in de hedendaagse wereld. Binnen de context van het sterk gecodeerde ritueel dat de cricketsport is, vinden deze mensen elkaar in een band die hen overstijgt. Cricket is op zich ook een cultuur, die mensen die al lang geen vastomlijnde identiteit meer hebben volgens de klassieke ‘nationale’ breuklijnen toch een gezicht geeft. En wat Hans in de concrete (politieke) werkelijkheid daarbuiten en in zijn relatie niet kan, lukt hem eigenlijk wel in het cricket. Het geeft hem een bestemming, en levert hem ook een ‘familie’ op.

Het personage van Chuck Ramkissoon, afkomstig uit Trinidad, speelt in dat laatste een cruciale rol. Het boek is immers ook het verhaal van Chuck. Chuck is een fascinerende figuur die beweegt op de grensgebieden van grote dromen, opportunisme en criminaliteit. Op zijn manier is hij ook een verpersoonlijking van de American Dream. Terwijl zoveel Amerikanen in shock zijn door de terroristische aanslagen, blijft Chuck de mythologie van de grote dromen verkondigen. Hij ratelt maar door, in eindeloze verhalen over wie hij is en waar hij vandaan komt, maar evenzeer over alles wat Amerika voor hem is. En in dat alles staat cricket centraal. Hij droomt van een groot cricketstadion in New York, als symbool van de sport die volgens hem Amerikaans was en zou moeten zijn, een sport die zoveel verschillende mensen zou kunnen verbinden. Het is merkwaardig hoe een sport die wordt geassocieerd met de Britse kolonisatie hier een soort instrument lijkt van een ‘herkolonisatie’, nu in omgekeerde zin. De band tussen Hans en Chuck is dubbel. Het zou kunnen dat Chuck Hans meetrekt in een duister verhaal. Het zou kunnen dat voor Hans Chuck iemand is die fascineert door zijn voluntarisme en door zijn overtuiging te weten wat zijn doel in het leven is. Maar er is ook meer dan dat, er is ook vriendschap.

Vooral in de Amerikaanse kritiek is deze roman bedolven onder grote woorden van lof. Het boek zou een toonbeeld zijn van ‘post-9/11’, ‘postkoloniaal’ en ‘post-America’. Dat is allemaal een beetje waar. Het boek is op verschillende manieren te lezen. Het zou echter jammer zijn te zeer de nadruk te leggen op zo’n min of meer politieke lezing. Het boek is ook een wervelende verkenning van een stad, waarbij beelden uit de marge naar het centrum getrokken worden. Het is ook een heel ontroerend verhaal over een liefdesrelatie. Mensen drijven uit elkaar, hebben een zee tussen hen in, en willen of kunnen niet meer met elkaar communiceren. Hans is een beetje de toeschouwer van zijn eigen huwelijk. Hij ziet een deel van wat er gebeurt, maar kan (of wil) de dingen niet keren. De concrete manier waarop hij probeert te ‘kijken’ naar het leven van zijn zoon aan de andere kant van de oceaan raakt je in je hart.

Al die thema’s en beelden worden bij elkaar gehouden in een boek dat vooral erg sterk geschreven is. Het is geen beschouwing over, het is bovenal een prachtig verhaal dat ademt. Herinneringen sturen het melancholische ritme van het verhaal. Het is de stem van de verteller die de kleur van het boek bepaalt. Bedachtzaam, verwonderd, warm, zorgvuldig. Het is die toon die het boek zo aantrekkelijk maakt.

Joseph O’Neill heeft met Netherland een belangrijk en erg mooi boek geschreven. Wat cricket met mensen kan doen, kunnen woorden met de wereld en de dingen doen: ze worden een heel eigen plek. Je zou in het woord ‘netherland’ iets kunnen zien als: neither here nor there. Misschien bevinden mensen zich weerloos in een tusseninland. Dat op die plek mooie literatuur kan gemaakt worden bewijst dit boek meer dan overtuigend.

Geen opmerkingen: