25 februari 2012

De mug



Het is laat. Na de zoveelste avondvergadering op rij ben je blij dat iedereen weer vertrokken is. Het is tijd om terug te plooien. Tijd om terug te trekken. Tijd om te verdwijnen in de oksel van de dag. Je lichaam protesteert nog. Zoals wanneer de trein vertraagt, en je lijf nog verder wil gaan. Je kunt het alleen ondergaan, alleen wachten.

Thuiskomen van het werk en zien hoe licht het nog is. Als een geschenk. Je kijkt nog een keer extra, om zeker te weten dat het zo is. Het is zo. Zomaar.

De woorden lijken te ver weg, net buiten handbereik. Er is nood aan eb, eerst.

De vrouw in het artikel in de boekenbijlage. Ze is de laatste nog levende persoon die Kafka heeft gekend. Ze overleefde Theresienstadt. 108 is ze, maar die ogen, ze blinken zo. Inzichten in het leven: “Als je alleen leeft, is het lastig, en als je met anderen samenleeft, is het ook lastig. Ach, eigenlijk maakt het niet zoveel uit: het leven is altijd lastig.” Ooit was ze een gevierde pianiste. Of ze nog steeds piano speelt? Ja natuurlijk. ’s Morgens twee uur en ’s avonds twee uur. Haar dokter zegt dat piano spelen beter is voor je hersenen dan honderd pillen slikken. Het verhaal maakt je stil vanbinnen. Deemoedig je hoofd buigen, iets anders is er niet.

Even te veel werk, even te druk. Even te veel verlangen naar te veel boeken die je ongelezen moet laten. En hoeveel pijn dat doet.

Tussen agendapunt zoveel en zoveel zie je ineens de mug. Er is een mug die rustig boven de tafel vliegt. Alsof het niets is. Alsof het al lente zou kunnen zijn. Een mug kan je doen glimlachen. Een kleine geut warmte door het stramme lijf. De mug doet rustig verder. Als een kind dat voor het eerst zonder aanhangwieltjes kan fietsen, maar nog niet weet hoe te stoppen, en dat nog niet beseft.

Soms niet opgewassen tegen lichtjes sentimentele verhalen over kinderen in films. Soms treffen ze je waar je flanken onverdedigd zijn. Soms liggen alle flanken open, naakt.

Soms sijpelt het verdriet langs de poriën van je huid langzaam naar binnen. Waarneembaar. Je voelt het bewegen. Je voelt hoe het zich voorzichtig maar vastberaden verspreidt. Dat het net die ruimtes inneemt waar de verzoening zich had genesteld. Misschien is het beter zo, probeer je te denken. Maar dat helpt niet.

Soms moet je alleen maar denken aan muziek om te voelen hoe ze je zou kunnen helen. Je zou aan de rand van het water alles in het zand kunnen schrijven, alles wat niet te zeggen is, alles wat bij je blijft, waar je ook gaat. En dan kijken naar de trage uitlopers van de golven. Hoe ze een beetje aarzelend en bijna teder die woorden met zich meenemen. Naar de grote thuishaven. Er is iets in die muziek dat je meeneemt. Naar waar je zou willen zijn.

Het kleine jongetje loopt naast zijn grootvader. Ze komen terug van de zaterdagavondmis. Het is koud buiten. De grootvader neemt de hand van het jongetje en stopt die diep in zijn jaszak. Daar is het warm. Aan de voordeur wordt de sleutel gezocht. Die zit in zijn zwarte portefeuille. Er is iets met die sleutel. Halverwege lijkt hij bijna gebroken. Je moet hem eerst helemaal in het slot steken, en dan een klein beetje terugtrekken, anders krijg je de deur niet open. Hij duwt de deur open. Achteraan de gang, te zien door het diffuse glas, met een purperen schijn, daar is het licht, daar brandt de kolenkachel.

Je gaat niet meer naar buiten vanavond, denk je. Je blijft binnen. Je sluit de gordijnen, zoekt het dekentje. Je zult een film zoeken met een verhaal dat je helemaal mee zal nemen. Je alles met zich mee zal nemen. Om leger achter te blijven, en zo voller te kunnen worden.

Geen opmerkingen: