19 februari 2012

Wat zoek je in de foto



Het toestel in je hand heeft een verlangen onder de huid. Je voelt hoe het zich aanpast aan je vingers. Je leert iets over de lens. Je probeert te wennen aan hoe het zich scherpstelt. Je hoofd, je handen, je ogen, ze zijn nog analoog, en zullen dat wel altijd blijven.

Soms schrik je van jezelf. Hoe iets je kwaad kan maken. En pas achteraf denk je: waarom? Hoe zit het? Waarom zo? Iets begrijp je dan wel, en ook weer niet. Zou je anders willen zijn? Of net niet?

Er is iets in het kijken. Een belofte. Dat je iets zou kunnen zien dat zich enkel in dat ene moment zal onthullen. Iets dat nog bevrijd moet worden uit een zee van mogelijkheden. Maar het is er wel, het wacht alleen.

Het verhaal van een ander die je lief is kan zich zo diep in je lichaam verankerd hebben dat stamelende tranen je enige weg zijn. Het is niet anders. Het is daar, en het zal er blijven. Het is ook het jouwe geworden.

De foto’s in je hoofd. Ze zijn er altijd. Je kunt ze dromen. Misschien zijn er ook in die anderen. Misschien dragen ze die in zich. Misschien is er een kloof tussen die twee die nooit overbrugd kan worden.

Hoe doe je dat? Spontaan kennismaken met iemand die je niet kende en die aan dezelfde tafel zit bij het feest. Er zullen wel regels zijn voor het soepele contact. Er zullen wel mensen van de wereld zijn die het in zich hebben. Je doet je best. Ben je soepeler dan je bent? Of is enkel het beeld dat je had verkeerd? Het loopt wel los.

Soms zou je het willen vragen: wil je met mij wachten op die foto die daar moet zijn? Je durft het niet.

Nooit passen de beelden van wie je bent, wie je denkt te zijn, wie je denkt te moeten zijn, wie je hoopt te kunnen zijn, in elkaar. Altijd schuren ze als tektonische platen tegen elkaar. Ze vinden elkaar nooit.

En het licht. Je zou het willen kunnen aanraken. Je zou het mee willen kunnen nemen. Naar die ene plek waar die ene foto gemaakt zou kunnen worden. Je zou het zachtjes de kamer binnen willen leiden, om de sacrale warmte niet te verstoren. Je zou het de huid willen influisteren: laat dit licht jou omhullen en zo onthullen.

Restanten van vermoeidheid of dwarsheid of onvervuldheid of angst of herinnering of onaangepastheid. Ze bewegen in je lichaam. Je merkt het als je weer thuis komt en gaat liggen. Misschien zul je nooit meer zijn dan brokstukken, op zoek naar een verhaal.

Soms is het alsof in een foto de stukken vrede gesloten hebben. Alsof de wind even is gaan liggen. In een moment van verzoening, een moment van genade.

Hoe leg je dat uit, aan jonge mensen, wat het is om vrede te sluiten? Met jezelf. Misschien moet je dat niet uitleggen, misschien is het niet te beschrijven, alleen maar te vinden, door niet te zoeken.

Hoe moeilijk het blijft, foto’s van jezelf te zien. Elke keer zijn er weer die ogen van je grootvader. Hoe ze waren toen hij de laatste foto zag van hem gemaakt.

Geen opmerkingen: