24 maart 2012

Leren om traag te leren

Je krijgt de vraag om te reageren op een tekst. Je voelt je vereerd, en ook wel een beetje verlegen, waarschijnlijk. Wat zijn jouw woorden waard? Wie zou je dan wel zijn om iets te zeggen over de woorden van een ander? Je kunt hoogstens proberen een beetje te stotteren, geargumenteerd dan wel, of zoiets. Misschien kun je alleen, in het beste geval, verwoorden hoe je zelf naar teksten kijkt. En dat zal dan weer te maken hebben, misschien, met hoe je zelf naar de dingen kijkt. Weet je of je het over de woorden hebt, of toch over wat beschreven wordt door die woorden? Er zijn alleen maar redenen om heel erg bescheiden te zijn, zonder twijfel. En voorzichtigjes wat aan te blijven modderen.

Het doet je op een of andere manier denken aan de fotografielessen van je vader. Nou ja, lessen? Zijn pedagogische methode bestond er vooral in om je Het fotoboek van Dick Boer te geven. Dat moest je dan eerst even lezen, en dan zou je wel aan de slag kunnen. In moderne termen zou je kunnen zeggen dat hij een leerstijl gebruikte die vooral overeenkwam met zijn eigen stijl om dingen te leren. Je zou kunnen zeggen dat hij niet in de eerste plaats bezig was met nadenken vanuit het standpunt van de ‘ontvanger’ van de lessen.

Het moeten lezen van een wat ouderwets uitziend boek over fototechniek leidde tot een lichte mate van opstandigheid, niet verwonderlijk. Je wilde meteen dingen ‘maken’, grote dingen, ingewikkelde dingen, heftige dingen. Je had geen zin in al die theorie. En toch, toch heb je uiteindelijk veel geleerd. Je vader had als opvatting dat je eerst de techniek moet beheersen voor je er echt mee aan het werk kunt gaan. Hij redeneerde als een ambachtsman. Dat had hij trouwens ook zo geleerd van zijn vader.

En hij had eigenlijk wel gelijk. Inzicht in de techniek geeft een vorm van vrijheid. De vrijheid van het begrip. Je vond het uiteindelijk altijd gemakkelijker om de basistechniek te begrijpen dan een automaat te gebruiken. Na al die jaren ben je nog steeds niet gewend aan automatische fototoestellen. Een knop gebruiken om te bepalen hoe de automaat moet werken, dat gaat er nog altijd niet in. Je blijft denken in sluitertijd, diafragma en filmgevoeligheid, ook al gebruik je ondertussen wel een behoorlijk automatisch digitaal toestel.

En toch. Je wilde altijd iets voorbij die techniek. Je wilde een soort poëzie, een schoonheid die uit het beeld zou spreken. Wat dat dan wel was, wist je niet, en weet je eigenlijk nog steeds niet. Of je ooit in een foto of een tekst iets hebt bereikt van die schoonheid die je toen al zocht, ook dat is maar de vraag. Het blijft vooral een onvervuld verlangen, en misschien is dat wel genoeg voor een leven.

Tegenover jouw onrust had misschien meer geduld moeten staan. Het geduld van een goede leraar. Een leraar die je laat oefenen, en net genoeg zegt om je op het spoor van je volgende oefening te krijgen. Een leraar die je een instrument geeft om een stuk van het onontgonnen terrein te veroveren. Het vertrouwen dat je het in je hebt, dat je het kunt leren. Een leraar die zegt wat je goed doet, en niet zwijgt. Een leraar die zich kan indenken dat de ander nog niet weet wat hij al wel weet.

En toch. Misschien was hij een ander soort leraar. Op zijn eigen, wat ontoegankelijke manier probeerde hij je te zeggen dat je niet te snel te veel moet willen. Als je een grote foto wilt maken, moet je eerst leren hoe je een kleine moet maken. En die kleine moet je uit elkaar kunnen rafelen, moet je ook technisch kunnen ‘zien’.

Ooit ging je, in al je overmoed, even wat olieverfschilderijtjes maken. Heel snel leerde je enkele basistechnieken, ook al van je vader trouwens. En je begon aan het schilderij. Het was natuurlijk te veel, je wilde te veel, maar dat had je nooit willen toegeven. En een vriend van het huis kwam op bezoek, hij was een echte schilder, een kunstenaar, en ook een leraar. Hij keek naar het schilderijtje, en zei dat het wel heel heftig, bijna overmoedig was om naast elkaar geel en zwart te gebruiken. De twee kleuren met het grootste contrast, die mag je niet zomaar naast elkaar gebruiken, dat is een risico. Pas jaren later begreep je hoeveel je aan dat advies hebt gehad.

Met de foto’s zit je nog altijd in de fase van de kleine foto’s, met je teksten zeker ook. Het verlangen is er nog wel, maar het heeft zich verplaatst. Naar een achtergrond. Misschien moet je iets willen bereiken als je jong en ongeduldig bent. Misschien wordt het gemakkelijker om vooral te willen leren als je ouder geworden bent. Leren om traag te leren.

Een echte ambachtsman ben je nooit geworden, dat was niet voor jou weggelegd. Maar misschien heb je iets geleerd over het verlangen van de ambachtsman. Misschien heb je daar een glimp van mogen aanschouwen.

2 opmerkingen:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

Je wilde een soort poëzie, een schoonheid die uit het beeld zou spreken.
...

Ik vrees, Jan,
dat de poëzie in het oog van de kijker ligt ...

Jan Mertens zei

Maar het verlangen ernaar kan toch ook in het oog van de maker liggen? Dat je iets zou willen maken dat uiteindelijk een vorm van schoonheid in zich heeft.