05 maart 2012

Schaaknovelle

Een schaakbord als speelveld van een wereld die wankelt over de rand van de afgrond. Een personage dat, getekend door de oorlog, de rand van de afgrond in zichzelf ziet. Welke afgrond zal beslissen? Dat zou een weergave kunnen zijn van Schaaknovelle van Stefan Zweig (terug uitgegeven in de mooie Perpetua Reeks).

Stefan Zweig, een Oostenrijkse schrijver van joodse afkomst, werkte deze novelle af enkele weken voor hij samen met zijn vrouw uit het leven stapte in 1942. Hij was gevlucht uit Oostenrijk nadat de nazi’s aan de macht waren gekomen in Duitsland. Vanuit Londen kwam hij uiteindelijk in Brazilië terecht, waar hij dus ook stierf. Hij kon de teloorgang van het Europa waar hij van droomde, een Europa als culturele kracht, niet aan. Hij wilde ook niet iemand worden van Die Welt von Gestern, als Hitler de oorlog zou winnen.

Bij het begin van de novelle staat de ik-verteller op het punt in te schepen op een stoomschip dat van New York naar Buenos Aires zal vertrekken als hij erop attent gemaakt wordt dat er een beroemde gast mee aan boord zal zijn. Het gaat om Mirko Czentovic, de wereldkampioen schaken. Het is een man met een merkwaardige voorgeschiedenis. Hij is een man die als jongen volstrekt nergens goed in was, en geen enkele vorm van cultuur had. Nauwelijks in staat tot lezen en schrijven blijkt hij totaal onverwacht een groot talent voor schaken te hebben. Daarmee steekt hij fel af tegen de meeste andere schakers. Hij maakt snel opgang, en wordt wereldkampioen. Hij wordt een soort kille ‘schaakautomaat’, die zijn eenzijdig talent financieel volledig uitbuit, en zo de wereld rondtrekt.

De verteller is gefascineerd door Czentovic, maar die laat zich niet zomaar benaderen. Hij maakt kennis met de Schotse oliemagnaat McConnor, een brutale man van het geld, een ijdele “succesmens”. Die daagt Czentovic uit voor een spelletje schaak, en wil daar ook voor betalen. Het spel wordt gespeeld, en McConnor en de anderen die rond hem staan verliezen grandioos. Bij een tweede spel worden ze vervoegd door een voor hen onbekende man, Dr. B., die hen influistert welke zetten ze moeten doen. De wedstrijd eindigt in remise.

De ik-verteller gaat nadien Dr. B. opzoeken om hem te vragen een dag later zelf te schaken tegen Czentovic. Op het dek vertelt Dr. B. zijn levensverhaal. In Oostenrijk werkte hij bij een advocatenkantoor dat in de feiten vooral dienstdeed als vermogensbeheerder voor de Oostenrijkse clerus en het koningshuis. Nadat de nazi’s Oostenrijk zijn binnengevallen wordt Dr. B. gearresteerd en opgesloten in een hotel. De nazi’s willen van hem informatie over het vermogen van de kloosters. In zijn hotelkamer wordt hij van alles afgesloten. Hij hoort of ziet niemand, mag niet lezen of schrijven. Door hem te omringen door het grote niets probeert men hem te kraken. Dr. B. is het toonbeeld van een gecultiveerde intellectueel. Hij krijgt het moeilijk bij de dagelijkse ondervragingen. Op een bepaald moment kan hij een boek bemachtigen, en dat blijkt een boek met een verzameling partijen door schaakmeesters. Om zijn geest aan de gang te houden, begint hij die partijen vanbuiten te leren. Later begint hij, bijna als een waanzinnige, in zijn hoofd partijen tegen zichzelf te spelen. Hij splitst zich als het ware op in een wit en een zwart personage.

Uiteindelijk kan hij toch verdwijnen uit de gevangenneming en komt hij op de boot terecht. Hij zal het schaakspel spelen tegen de wereldkampioen. Voor het eerst speelt hij met echte schaakstukken, op een echt bord, tegen een echte tegenstander. Zijn verleden haalt hem echter in.

Het schaakspel tussen Czentovic en Dr. B. zou men kunnen interpreteren als het grote conflict tussen de kille schaak- of machtsmachine enerzijds en de gevoelige vertegenwoordiger van een rijke intellectuele cultuur anderzijds. Dr. B. probeerde zijn gevangenschap en de confrontatie met het niets te overleven met de kracht van zijn hoofd, maar ging daarbij tot aan de rand van de waanzin. In de werkelijke wereld die het schip is, staat hij in het echt tegenover een tegenstander. Het schaakbord is een ander speelveld dan het bezette Oostenrijk, maar het spiegeleffect is duidelijk. De tegenstander heeft iets van een ongrijpbaar zwart gat en is ongenaakbaar in zijn brute kracht. De afloop van de confrontatie tussen de twee lijkt een aankondiging en verantwoording van de keuze die de auteur in het echte leven zou maken. De tegenstelling tussen de ik-verteller en McConnor lijkt dan weer een spiegeling van het conflict tussen de personages van Czentovic en Dr. B.

In iets meer dan 80 kleine pagina’s wordt het hele verhaal van Schaaknovelle verteld. Het is heftig en intens. Je hebt het snel uit, maar het blijft in je hoofd spelen. Na een tijd zie je het als op een schaakbord in je hoofd. Dan dringt het door hoe tragisch de afloop van het verhaal eigenlijk is. En met de kennis van wat er met de auteur gebeurde, krijgt het geheel nog een extra lading.

Schaaknovelle is een heel bijzonder boek. Het zegt veel over wat er gebeurde in Europa in de aanloop van de Tweede Wereldoorlog, maar ook over wat oorlog met mensen doet. Het zegt iets over de kracht van de intellectuele cultuur, van het verlangen ernaar, maar ook van de kwetsbaarheid ervan. Het zegt iets over eenzaamheid, en wat die kan veroorzaken bij een mens. Het zegt iets over de kracht om te willen leven, en de grensgebieden waar die kracht lijkt te moeten wijken. Het schaakbord is niet het onderwerp, maar slechts het toneel waarop al die lijnen samenkomen.

1 opmerking:

marchand.de.lettres zei

Bedankt voor de recensie.