27 oktober 2012

Dat de lucht zo mooi was

Dat de lucht zo mooi is, denk je, terwijl je de trein terug naar huis neemt.

Iemand zegt je dat je te optimistisch bent. Merkwaardige gedachte. Ze brengt je even in de war.

De vrouw op het podium, in het toneelstuk. Je zou haar iets willen zeggen, denk je. Al heb je geen idee wat. Iets over dingen die goed zouden kunnen zijn, ergens.

De twee jongens in de trein. Moeite doend om stoer te zitten. Petje scheef. En de hele tijd die vreselijke muziek uit dat grote rode apparaat. Nou ja, muziek. Zou je toch niet iets gaan zeggen?

Verlangen naar een dag die alleen zichzelf is. Een dag die zich gewoon voor je ogen uitrolt, en die je gewoon mag volgen.

Na het toneelstuk thuis nog even in de zetel liggen. En daar zo ongeveer in een minicoma vallen. En daar schrik van krijgen. Bijna niet durven gaan slapen nadien.

Het boek over relaties lezen, en je afvragen of voor sommige waarheden aanvaarden of berusten het juiste woord is.

De vrouw kijkt van buiten door het raam naar je, terwijl je staat af te wassen. Ze glimlacht.

Die nacht een derde keer opstaan. Sommige nachten worden je enkel in etappes gegund.

Je afvragen hoe lang je die sokken met al die gaten in nog bij zult houden. Je tegelijk afvragen waar al die gaten vandaan komen. En waar alles wat ooit in die nu gaten zat naartoe is.

Na de vergadering naar huis fietsen, het is al laat. Dat je al een heel leven fietst. En dat je soms, ineens, in een plotse siddering, denkt dat er iets zou kunnen gebeuren. Daar.

Je bent zo blij haar terug te zien. Je had het niet verwacht, haar daar te zien. Ze geeft je een boek, en een heel verhaal. Misschien gaat ze naar over de oceaan, voor lang.

De zwarte mevrouw in de metro. Met het kindje op haar rug. De kleine oogjes kijken je diep aan. De ogen van de moeder zijn diep vermoeid. Een ander diep, dus.

De zwarte mevrouw tegenover je, even later in de vergadering. Je zou kunnen blijven kijken. Het groen van haar kleed. En het donker oranje van die band in haar haar. Hoe perfect kleuren kunnen zijn. En je mag zomaar iets tegen haar zeggen.

De blonde mevrouw, nog iets later, in een andere vergadering, aan de andere kant van de tafel. Je gaat je even voorstellen. Ze zegt dat ze je ergens van kent. Is dat zo?

Proefondervindelijk proberen te ontdekken of er meer plaats is in de trein van 17.18 uur, als je vooraan het perron gaat staan. Merken dat ook daar iedereen probeert voor te kruipen in de rij om in te stappen.

De trein op spoor 1 heeft tien minuten vertraging. De trein op spoor 3 heeft tien minuten vertraging. Spoorverandering. De trein van spoor 1 zal binnenkomen op spoor 3, en de trein van spoor 3 zal binnenkomen op spoor 1. Iets begrijp je niet helemaal.

Slalommen om met je fiets niet in het glas te rijden.

Dat de lucht zo ongelooflijk mooi is, denk je in de trein, op weg naar huis.

Geen opmerkingen: