13 oktober 2012

Weg

‘Zo?’
‘Ja, blijf daar maar even, dat is goed.’
‘Het is zo raar.’
‘Raak me gewoon even niet aan.’
‘Ik zal niets doen, maar eerlijk gezegd lijkt het erop dat het enige wat jou nu goed zou doen…’
‘Misschien is dat wel zo, maar nu gaat het even niet. Ik heb te veel te verliezen.’
‘Is dat zo?’
‘Zo voelt het toch.’
‘Jij zult het wel beter weten.’
‘Eigenlijk weet ik helemaal niets. Het is zo raar, het is alsof de dingen nu ineens op mij afkomen.’
‘Wat zou er dan komen?’
‘Ik kan het niet uitleggen, maar het is alsof het moment dat jij weg zult gaan, dichterbij komt. Ik weet het gewoon. Iedereen zal zijn of haar weg gaan, en ik zal achterblijven. Zoals het al die andere keren ook was. Dat klinkt zo wat dramatischer dan ik het bedoel, maar iets in die aard.’
‘En jij wilt je nu al wapenen dus?’
‘Ja, dat is het waarschijnlijk.’
‘Waarom is het zo moeilijk om te vertrouwen dat de dingen gewoon komen, dat ze jou niet weg zullen spoelen, maar gewoon van je af zullen glijden?’
‘Ja, waarom is dat zo moeilijk?’
‘Je weet het antwoord wel.’
‘Maar wat doe ik met het antwoord?’
‘Je hebt een verdriet ergens in je, ik voel het aan je lichaam, overal.’
‘Is dat zo?’
‘Ja, dat is zo. En is dat geen goed teken? Dat ik dat gewoon voel, en niet wegloop?’
‘Waarschijnlijk wel.’
‘Wat denk je nu?’
‘Het is alsof mijn huid in de war is. Kan dat?’
‘Dat denk ik wel.’
‘Jij lijkt me altijd zo rustig, vol vertrouwen. Je laat de dingen gewoon komen.’
‘Misschien iets minder dan jij denkt, maar toch wel een beetje.’
‘Ben je dan nooit bang om te verbrokkelen?’
‘Heel zelden.’
‘En heb je dat ook soms, dat je weet in je hoofd wat een ander zou moeten zeggen of doen om het rustig te laten worden? En dat dan nooit gebeurt, eigenlijk?’
‘Ja, soms wel, maar ik vind het niet zo erg.’
‘Jij kunt dat wel.’
‘Hoor je die muziek? Een nieuwe opname met cantates. Als je dat hoort, dan is dat toch het antwoord. Probeer je adem in zo’n cantate te leggen, en alles verdwijnt. Zo is het voor mij toch.’
‘Ik weet niet of ik dat al kan. Maar ik zie het voor mij, heel goed.’
‘Soms denk ik dat die muziek alle vragen beantwoordt. En je kan verzoenen met je onvermogen, en je eenzaamheid.’
‘Misschien wel.’
‘Weet je, er is een stuk van jou waar ik nooit zal kunnen komen, maar misschien is dat niet zo erg. Ik blijf toch gewoon.’
‘Ja, dat is zo. Tot nu toe. En misschien is dat wel genoeg.’
‘Misschien kun je straks mijn handen wel verdragen.’
‘Ik denk het wel, eigenlijk.’
‘Dan blijven we nu nog even zo zitten.’
‘Nu had ik weer bijna gezegd: het gaat regenen dit weekend.’
‘Jouw standaarduitspraak voor de ultieme momenten. Daar waar de existentiële crisis kantelt.’
‘Ja, lach er maar mee. Volgens mij gaat het trouwens echt regenen dit weekend.’
‘Minstens. Volgens mij gaat het in bakken uit de lucht vallen.’
‘Ik zeg altijd maar: in het slechtste geval kun je nat worden.’
‘Als het regent, gaan we dan wandelen?’
‘Ja, dat is een goed idee. En dan gaan we ook ijsjes eten in de regen.’
‘IJsjes in de regen?’
‘Ja, dat is geweldig leuk. Als het dan hard regent, loopt alles zo door elkaar. En er is dan niemand op straat, en alleszins niemand die ook een ijsje eet.’
‘Ja, wonderlijk plan, maar ik zie het wel zitten.’
‘En daarna moet je wel opwarmen natuurlijk.’
‘Heb je trouwens gemerkt dat ik speciaal voor jou voor het eerst dit jaar de verwarming heb aangestoken?’
‘Ja, en dat deed deugd. Ik had zo’n kou vanbinnen, het is nog altijd niet helemaal over.’
‘Ik ken daar wel een goede oplossing voor. Zullen we eens proberen?’
‘Ja, maar voorzichtig dan.’
‘Ja, voorzichtig.’

Geen opmerkingen: