20 januari 2013

Oefenen in niets

Een oefening in niets. Dat zou het kunnen zijn. Na wat de laatste sneeuwvlok lijkt naar buiten gaan. Met de speciale sneeuwschop. Misschien een heel erg licht mannengevoel van trots dat een werktuig nuttig is en ook werkt. Maar niemand die het zal merken. Gelukkig. De sneeuw laat zich lekker wegscheppen, bijna met de glimlach. De strook rond het huis laat haar sluier vallen. Zo lijkt het wel even. Het zou je op gedachten kunnen brengen. Nog even met de borstel erachteraan. Als om alles nog even glad te strelen. En terwijl je met een milde glimlach staat te kijken naar het resultaat begint het gewoon opnieuw te sneeuwen.

Een fascinerend stukje dat je las. Over hoe het licht buiten het lichaam effect heeft op de ontwikkeling van een embryo in de baarmoeder. Meer in het bijzonder op de ogen. En bij muizen. Maar wat een mooie gedachte. Als er meer licht door de huid tot bij dat kleine leven komt, kunnen de ogen later beter zien. Als het donker blijft, is het later ook minder. En zou er een multiplicatoreffect zijn met muziek? Want ook dat zou een effect hebben. Dat je het zeker zou doen, denk je, met je zwangere buik ontbloot in het licht gaan zitten, en terwijl Bach door de kamer laten stromen. Vandaag zouden het de partita’s voor klavier zijn. En hoe dat alles bij dat nieuwe kindje zou leiden tot een scherpe blik, en natuurlijk ook een milde glimlach.

Die nieuwe kussens in je bed. Ze zijn gemaakt van iets wat men blijkbaar traag schuim noemt. Ze lijken, zo eenzaam en onaangeraakt, hard en groot. Tot je je hoofd toevertrouwt. Dan zakken ze voorzichtig in. Het zou ook iets met je temperatuur te maken hebben, volgens die mevrouw in de winkel. En dat je er enkele dagen aan moet wennen, dat had ze ook gezegd. Je wou er twee, zei je. Vanwege dat dubbel bed dus. Dat aan de andere kant basically jouw beer ligt, vertelde je er niet bij. Bij het kiezen moest je ook nog eens zeggen of je een S, M of L wilde. Qua kussen dan. Dat het voor mannen meestal een L is, zei ze nog. Dat het in het geval van mannen met brede schouders en een dikke kop als de jouwe wel best een L zal zijn, dacht je. Maar hoe kun je nu weten of, in geval er ooit nog iemand aan die andere kant van het bed zal liggen, dat dan een M of een S moet zijn? Dat vraagstuk ging nog in een flits door je heen. En hoe je dat dan allemaal uit zou moeten leggen, in geval dus dat ooit, aan de mevrouw in kwestie. Het zit zo, dat zijn speciale kussens, je moet er enkele dagen aan wennen, en het is een L-versie, hoewel mijn beer aan de kleine kant is, en ik natuurlijk niet van tevoren kon weten of jij een niet-L-versie zou zijn. Heb je weer wat om van wakker te liggen ’s nachts, in die weliswaar nieuwe kussens. Maar je had toch twee kussens gekocht toen, L. Want er was ook nog een speciale extra korting. Het tweede voor de helft van de prijs, en dat bijna op de allerlaatste dag van de eindejaarsactie. En dat van dat wennen? Ja. Misschien heeft het te maken met overgave aan de krachten van de nacht, iets waar je nooit goed in was. Het duurde enkele dagen. En sinds dan is het elke keer een prettig weervoelen. En als je even rechtop gaat zitten, en naar het kussen kijkt, wat in de donkerte ook gewoon met je handen kan worden uitgevoerd, dan deukt dat trage schuim zichzelf snel weer uit. Je verdwijnt volledig, in een, trage, oogwenk. Zo nietig ben je.

Die tand waar die grote vulling uitgevallen was. Je had ruim een maand moeten wachten eer je naar de tandarts kon gaan. Een nieuwe leegte ontstond. Hoe je moest leren om je mond op die leegte te richten. Bij het eten. Je merkte dat je trager begon te eten. Na een week toch maar even kijken op de weegschaal. Zou die kilo minder aan die leegte hebben gelegen? Je installeerde je bij de tandarts. Of je verdoving wilde? Nee, natuurlijk niet. Verdoving is voor watjes, of zoiets. Dat ze later altijd sowieso zo’n raar watje in je mond duwen is natuurlijk een andere kwestie. De tandartsmevrouw begon te boren of te slijpen of wat dan ook. Wat tot een rare brandlucht leidde. Of je nog steeds niets voelde, vroeg ze. Nee dus. Haha, zie je wel. Waarop ze zei dat dat toch niet helemaal normaal was. Waarna bleek dat er met de zenuw een probleem was. Het probleem diende ontzenuwd te worden. Letterlijk dan. Waarop alsnog een verdoving volgde. Allerlei handelingen werden uitgevoerd. In de diverse kanalen. Van het vijlende type. Het creëren van nieuwe leegte dus eigenlijk, dacht je nog. Op basis van de wetenschappelijke uitleg die je nadien kreeg, bleek dus waarom het nodig was dat de afwerking een volgende keer, binnen enkele weken, zou gebeuren. Je mocht de, uitgebreide, leegte dus nog even bij je houden. En hoe je daarna voorzichtig weer naar huis fietste. Zoekend naar de leegte tussen de aangekoekte sneeuw waarin je zou kunnen fietsen. En het mooie beseffend van zo’n koude dag, na de tandarts: dat je niet kunt weten, in je mond dan, waar de verdoving eindigt en waar de koude begint. Een milde glimlach was het gevolg.

Een oefening in niets dus. Lichtjes uitgeteld ga je binnen even liggen. Even naar een film kijken. Maar je kunt je niet concentreren. Je ziet de sneeuw vallen. Misschien zou je, als je zencapaciteit iets minder laag was, gewoon alles rustig moeten kunnen laten gebeuren. Het lukt niet helemaal. Na wat, opnieuw, de laatste sneeuwvlok lijkt, ga je weer naar buiten. Om het over te doen. Het zou jou niets mogen doen. Dat je het over moet doen. In het kader van die zencapaciteit dus. Je kijkt opnieuw met een milde glimlach naar het resultaat. Nu kun je rustiger gaan liggen. Binnen dus. Om te merken hoe lichtjes geradbraakt je bent. (Dat van dat poetsen zal niet meer voor vandaag zijn.) En weten dat het waarschijnlijk vannacht nog eens zal sneeuwen. Sneeuw en zen, het wordt ooit nog wel wat.

Geen opmerkingen: