16 mei 2016

Grensverkeer

Vroeg op weg naar het station. Voor een reis naar de andere kant van de grens. Een reis. Zo voelt het altijd wel in je hoofd. En zo wil je het ook.

Je staat aan te schuiven aan het loket met de vermelding ‘grensverkeer’. Een reis naar Nederland valt blijkbaar niet onder die noemer, want je moet naar het andere loket, waar er ‘internationaal’ staat. Wat voor soort grens zou je dan wel over moeten of mogen om aan dat ene loket te mogen aanschuiven? (In je hoofd gebeuren er al diverse dingen…)

Uitzicht op treingenot. Het is een redelijk lange reis, qua reis- en dus leestijd. Je hebt een stapeltje boeken bij. Twee dunnere en een dikker. Als je zou gaan voor de dunnere, zou je misschien wel twee boeken kunnen lezen op een dag. Voelt als overdreven gulzig, en toch ook wel een klein beetje fijn. (Volgens sommigen, die het kunnen weten, ben je goed in het onderdrukken van genot.) Als het ware geheel toevallig begin je met een dun boek…

Er is iets met die reis. Als een ritueel. Het trage verdwijnen, telkens weer, in dat ritme, in dat landschap.

Hoe je heen en weer schuift tussen je boek en gedachten die met je mee drijven. Je kunt er telkens even naartoe gaan.

Misschien ook wel: hoe je haar verhalen vertelt. En niemand die iets merkt.

Er is iets met die reis.

Je bent ondertussen aan de andere kant van de grens.

Het boek is zo mooi…

(Die mevrouw doet wel erg veel moeite, zoveel informatie, in zoveel talen, zo hard roepen…)

Wolken en zon en regen. Ze dansen met elkaar.

De overstap. De andere trein. In die andere trein is het telkens alsof je lichaam er niet in past. Wat je ook doet, hoe je je ook probeert te schikken.

Het boek is uit ondertussen. Zo mooi…

(Je durft het nog niet hardop denken, maar…)

Zul je nu ineens in het andere dunne boek beginnen, of toch maar het dikkere? Het dikkere dus.

(Soms merk je al snel, na enkele bladzijden: dit is het niet echt, dit boek, niet voor mij. Toch nog wat volhouden, minstens tot het eindstation van de reis. Waarom eigenlijk?)

Je bent op verjaardagsbezoek. Ze worden zo groot, die kinderen. (Niet dat ze nog langer worden of zo, ook die fase zijn ze al voorbij.) Al een beetje van ‘later als ik groot ben’.

Het maakt je verlegen. Je laat het niet merken. Het maakt je stil.

Het is tijd voor de reis terug, weer terug naar daar.

Je begint aan het andere dunne boek.

Ondertussen bewegen de verhalen ook verder in je hoofd.

Je denkt het al een beetje hardop. Dat boek van de heenreis, het is echt iets voor haar. Zul je het haar zeggen?

De terugreis doet iets met je huid.

Je zou zomaar doorwaadbaar kunnen zijn. Voorbij het ritme waar je lichaam begint te verdwijnen, waar het aanraakbaar wordt.

Bij aankomst in het thuisstation zijn er nog enkele bladzijden over in het boek. Net niet uit. Maakt je een beetje onrustig.

Op weg naar huis ga je eerst nog even helpen bij de voorbereidingen van het grote feest van de maandag.

Thuis eet je nog wat. Om een of andere reden weet je dat er iets fout zal gaan, zou kunnen gaan.

Een diepe slaap.

Iets gaat fout, erg fout.

Een diepe slaap.

Iets gaat bijna fout.

Een diepe slaap.

Vroeg eruit. Ondanks alles leek de nacht erg lang.

De dag van het feest. (Je noemt het voor jezelf een feest, dat is beter.)

Je moet er om negen uur zijn, voor het opstellen. Je maakt thuis alles klaar. Je gaat nog even de stad in om dessertjes te halen. Je hebt nog een kwartier over. Zou je? Zou dat niet een beetje? Je doet het toch. Die enkele bladzijden die nog over waren van het boek…

Tijd voor het feest.

Foto's maken tijdens het feest. Goed dat je kunt schuilen achter het toestel. De kinderen, ze maken je verlegen. En stil.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.
Er is iets met die reis. Als een ritueel.
Het trage verdwijnen, telkens weer, in dat ritme, in dat landschap.


Hoe ouder je wordt, hoe trager de koeien.
Maar hoe sneller je trein.

Hij rijdt je naar de einder. Later als ik...


Dag Jan.