09 maart 2007

Fair Future


Een beetje zenuwachtig ben ik wel, dat moet ik toegeven. Morgen organiseren we een internationaal seminarie over politieke ecologie. Weken al ben ik bezig met de voorbereiding van deze ontmoeting. Alles raast door mijn hoofd. Zullen de gasten wel op tijd aankomen? Zullen alle ingeschrevenen wel komen? Zal alles technisch goed verlopen? Zal ik wel uit mijn woorden komen morgen in het Engels? En zou ik toch maar niet nog wat extra zinnen Duits instuderen?

We hebben twee gasten uit Duitsland uitgenodigd. Een ervan is Wolfgang Sachs. Je zou me oneerbiedig als een ‘fan’ kunnen omschrijven. Mooier gezegd: Sachs heeft mij heel erg diep beïnvloed. Ik vind het een hele eer dat hij op onze uitnodiging wilde ingaan. Een aantal jaar geleden was hij ook al eens te gast. En nu zal ik hem morgen weer zien.

Sachs werkt al jaren voor het Wuppertal Institut. Een van de dingen die me enorm aantrekken in zijn werk, is dat je altijd een mondiale blik voelt. Je voelt steeds de hele wereld, en zo wil ik het ook. En hij kan ook van perspectief wisselen: van noord naar zuid kijken, en van zuid naar noord. En alles er tussenin. Zo beschouwt hij Noord en Zuid als een soort fantoombegrippen. Het zijn misschien categorieën in ons hoofd, maar het zijn gevaarlijke simplificaties. Ze komen vaak van pas in politieke discussies. Maar goed menende progressieve mensen die steeds praten over ‘het’ Zuiden, kunnen soms in hetzelfde schuldcomplex gevangen zitten als politici in landen in het zuidelijk halfrond die hun eigen verantwoordelijkheid in sommige zaken kunnen maskeren door steeds te praten over ‘het’ Noorden.

Sachs maakte jaren geleden al een uitdagende analyse van het begrip ‘ontwikkeling’. Het is zo’n woord dat in onze manier van leven als een soort gegeven wordt beschouwd, of alleszins als een concept dat niet in vraag kan of mag gesteld worden. Maar het woord is een culturele constructie, die niet alleen aan de wereld is opgelegd, maar ook in veel opzichten een fictie is, in een eindige wereld. Het idee dat alle landen ‘op weg’ zijn op een weg die ontwikkeling heet, met een kopgroep en een rode lantaarn, heeft onbewust in het hoofd van zowat iedereen een plaats gevonden. Onderliggend aan dat beeld is het idee dat er maar één weg is, een weg die iedereen moet volgen. Zo is er maar één norm. Maar het idee is fout. Wie vooraan op de weg loopt, kon dat omdat hij zich een oneigenlijk groot stuk van de mondiale welvaart kon toe-eigenen ten koste van anderen. Wie achteraan loopt, moet het proberen te rooien met minder middelen, en kan de anderen dan ook nooit inhalen als er geen rechtvaardiger verdeling van mogelijkheden komt.

Het hele idee van ‘ecologische rechtvaardigheid’ staat centraal in het werk van Sachs. Samengevat: in een eindige wereld leidt het teveel van de een tot het te weinig van de ander. Of anders: het besef van de ecologische grenzen verscherpt het verdelingsvraagstuk. Nog steeds beseffen velen de ware zin van dat inzicht niet. Waarschijnlijk niet zozeer omdat het te moeilijk is, maar wel omdat het te bedreigend is.

Het idee dat oneindige groei mogelijk zou zijn in een begrensde wereld, zou heel aantrekkelijk zijn. Het zou willen zeggen dat je de armen meer zou kunnen geven, zonder de rijken minder rijk te maken. In het beeld van de weg van de ontwikkeling: een land als België is er al ongeveer, een land als Burkina Fasso moet geholpen worden om ook op hetzelfde niveau te komen. De spijtige werkelijkheid is echter dat dat volstrekt onmogelijk is. Om ons welvaartsniveau te handhaven eigenen we ons hele delen van continenten aan de andere kant van de wereld toe. B.v. om graan te laten groeien waarmee we onze veestapel hier voeden (waarna we de vleesoverschotten op de markten daar gaan dumpen). Pas als we ruimte maken voor anderen, zullen zij ook verder kunnen ontwikkelen.

Ecologie heeft dan ook alles met rechtvaardigheid te maken. Zelfs in progressieve middens vind je nog steeds de opvatting dat ecologie ‘soft’ zou zijn, een soort afgeleid probleem. Zo van: eerst moeten we de armoede helemaal aanpakken, en dan kunnen we ons met het milieu bezighouden. Dat milieu wordt zo een ‘afgeleid’ probleem. Niets is minder waar. In een ‘veilig’ links denken zijn de rijken de grote kapitalisten, en zijn de armen de massa’s uitgebuitenen. (Woorden als ‘massa’ en ‘Noord en Zuid’ zitten deels in dezelfde categorie.) Maar op wereldschaal gezien zijn in de ecologische arena de gemiddelde mensen in een land als het onze de ‘rijken’. En dat maakt het natuurlijk heel wat vervelender.

Sachs heeft er terecht op gewezen dat je beter zou spreken over de wereldwijde consumentenklasse. De rijkere upper class in b.v. Brazilië of India leeft op dezelfde manier, en in dezelfde geglobaliseerde economie als de gemiddelde consument/burger in een land als het onze. Die mondiaal gezien kleine minderheid is volledig ingeplugd in de globalisering. De mondiaal gezien grote meerderheid plukt geen vruchten van de globalisering maar ondergaat wel de gevolgen ervan. Dat de klimaatverandering wereldwijd vooral de armsten treft, bewijst hoezeer ecologie over mensenrechten gaat, en op geen enkele manier soft is, maar integendeel heel hard.

Als we dus echt willen dat miljoenen Afrikanen betere levenskansen krijgen, dan moeten wij hier in Europa onze ecologische voetafdruk drastisch verkleinen. Denken dat we gewoon door kunnen gaan zoals we nu bezig zijn, en dan maar gewoon meer ontwikkelingshulp geven, is in wezen contraproductief. Dat is de werkelijke uitdaging waar we voor staan.

In een recent boek van het Wuppertal Institut met als titel Fair Future werkt Sachs de vernieuwende ideeën van deze denktank rond een ecologisch rechtvaardige globalisering verder uit. Het boek (dat dit jaar ook in het Engels verschijnt) is een krachtig pleidooi voor een mondiale politiek van ‘preventieve gerechtigheid’, als alternatief voor preventieve oorlog. Het bewijst het enorme belang van de ecologische kijk op de dingen. Omdat het gaat over rechtvaardigheid. Omdat er geen enkel zinnig moreel argument te bedenken is dat zou verantwoorden dat een inwoner van België meer recht heeft op een waardig leven dan een inwoner van Burkina Fasso.

Als alles goed gaat, zit ik morgen naast Wolfgang Sachs aan een tafel in een zaal vol mensen die luisteren. Misschien zullen ze zien dat ik een beetje zal zitten glimmen daar. Maar vertel het niet verder…

Geen opmerkingen: