Soms heb ik het er moeilijk mee. Commentaar. Niet zozeer omwille van de inhoud. Ook niet omdat ik niet tegen kritiek zou kunnen. Integendeel eigenlijk. Maar soms wel omwille van de neiging bij velen om steeds opnieuw, in elke omstandigheid commentaar te willen geven. Meningen, altijd maar meningen.
Ik vraag me al lang af waarom me dat soms zo stoort. Misschien is het het ouder worden. Het zou kunnen. Vroeger had ik er minder last van. Het heeft iets te maken met zoeken naar dingen die echt goed zijn. En dan is het goed soms te zwijgen, ofwel heel voorzichtig te spreken. Soms ligt het aan wie het zegt, op welke manier, en in welke context. Vaak ligt het aan luisteren.
Om goed te kunnen spreken, moet je vooral goed kunnen luisteren, denk ik wel eens. Luisteren is een kwaliteit die af en toe steeds minder vanzelfsprekend lijkt te worden. Net als goed lezen.
Helemaal zenuwachtig word ik van mensen die – ongeacht wat de ander ook zei – gewoon hun ding zeggen. Dan hoor ik soms al helemaal niet meer wat ze dan wel zeggen. Het getuigt van weinig aandacht, en ook van weinig respect. Als je een tekst maakt, of een verhaal vertelt, is het aantal mensen dat echt leest of luistert en dan vanuit jouw woorden antwoordt of reageert, zeer klein. Wie dat wel doet, mag mij alles zeggen, zelfs de meest fundamentele kritiek. Maar ik snak er altijd zo naar dat dat gebeurt vanuit een luisteren of begrijpen. En alle situaties waarin dat niet gebeurt, beginnen me meer te raken dan vroeger.
Ik sprak er wel eens over met een goede vriend. En hij verwoordde exact wat ik ook dacht. Met het ouder worden, word je aan de ene kant veel milder. Alle kleine dingen van het leven, alle gebieden waar vooral het falen huist, en het streven hapert, al die dingen kun je vertederd bekijken. Maar aan de andere kant kun je steeds minder goed tegen onzin. Mensen die maar wat lullen wanneer ze iets anders zouden moeten doen. Mensen die niet integer zijn, maar zich wel groot voordoen. Mensen die een ander, of haar of zijn verhaal, niet serieus nemen, en zomaar wat zeggen. En ook blijkbaar mensen die denken dat je altijd commentaar moet kunnen geven, omdat je nu eenmaal altijd commentaar moet kunnen geven.
Soms kan een mens bijna wanhopig snakken naar een echt goed gesprek. Een discussie op niveau. Waarin echt geluisterd wordt, en waarin echt, door woord en tegenwoord, en weer opnieuw, wordt gezocht naar iets dat een klein beetje dichter bij de waarheid ligt. Waarin als je een inhoudelijke opmerking maakt, de ander niet op een strategische manier antwoordt. Waarin je allemaal de kans krijgt om het gesprek tot het einde te laten duren. Waarna je het mooi en voldaan kunt afsluiten.
Met het ouder worden is er ook iets gegroeid dat in de buurt van mijn spiritueel gevoel ligt. Ik probeer me er sinds een aantal jaren in te oefenen: niet oordelen. Volgens mij betekent dat niet: geen mening hebben, of onverschillig zijn tegenover posities van anderen. Integendeel. Maar de kunst van het luisteren naar een ander, zonder onmiddellijk te willen reageren, dat is iets anders. Het is eigenlijk vreselijk moeilijk.
Je krijgt een tekst van een ander. En die vraagt je te reageren. Proberen dan om volstrekt niet te denken aan de tekst die jij zou geschreven hebben over hetzelfde onderwerp, dat is niet zo gemakkelijk. Gewoon de tekst zichzelf laten zijn. Proberen te denken vanuit de eigen logica en het ritme van die tekst, en daarna pas reageren.
Of iemand naar wiens verhaal je luistert. En alles wat het bij je oproept. Het is te vergelijken met iemand die ziek is, of pijn of verdriet heeft. Hoe moeilijk is het blijkbaar voor een ander om gewoon te luisteren, en daarna geen ‘raad’ te geven of niet onmiddellijk over de eigen pijn of ziekte te beginnen. Gewoon luisteren. Het verhaal van de ander helemaal laten inwerken. Je laten raken, of zo nodig kwetsen (in de positieve zin van het woord). Je hoeft dat niet vast te houden. Gewoon laten stromen, als de rivier in jezelf.
En dan gewoon zwijgen, hoe mooi kan dat zijn. Dat is een zwijgen dat niets te maken heeft met toestemmen of negeren of je schikken naar, integendeel. Het is meer iets van: nu ga ik eerst een blokje om wandelen, laat de wind waaien, en dan zeg ik misschien nog iets, of misschien ook niet. Het laat de ander helemaal in haar of zijn waarde, wil die niet aangrijpen om zelf iets te zeggen als het niet hoeft.
Het heeft ook te maken met concentratie. Je overleveren aan een ander vraagt concentratie. En jezelf daarvoor leeg maken. Dat kun je vergelijken met een concert, of film, of theaterstuk. Ik kan er gewoon niet tegen – en ook dat wordt erger met de jaren – dat mensen in een concert al tijdens de pauze volop commentaar beginnen te geven. Of buiten komen, en meteen al een hele mening klaar hebben. Of het nu goed of slecht was, die mens op dat podium heeft zichzelf blootgegeven, en dat verdient een beetje zwijgen. Niet oordelen, en wachten tot de dag nadien. Als er niets overblijft, dan was het niet belangrijk, ook niet belangrijk genoeg om negatief te zijn. Als er wel iets blijft, dan was het de moeite om te wachten, en dan kun je het langzaam in je huid laten sijpelen. Een deel van het water zal eraf vloeien, een deel zal in de eeuwige beweging van jezelf verdwijnen. En zo is het goed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten