Daarstraks was ik even aan het werk in de tuin. Het was weer even geleden. De tuin keek me licht verwijtend aan toen ik begon. Of ik kon zeggen waar de ik de hele tijd gebleven was? En nee, kijken is niet genoeg…
In de tuin werken doe ik meestal in stukjes. Zo lang mijn rug het toelaat. De omvang van mijn tuin is aangepast aan de breedtegraad van mijn rug. En dan nog.
Opruimwerk in de tuin. Een beetje extra leegte. Om binnenkort weer te vullen. De tuin wacht rustig. Ze heeft ook geleerd geduld met mij te hebben.
De meeste mensen weten wat ze doen in de tuin. Ik weet het meestal niet. Ik doe maar wat.
Rondkijken naar wat er is, en zal zijn. En zien hoe zowat alle dingen in de tuin van anderen komen. Dat kreeg ik van die, en dat van die. Die plant haalde ik toen daar en daar. Zodat ik erover kon vertellen.
Er rusten zoveel verhalen in de tuin. Het is een mooie plek voor verhalen. Ze verdwijnen in wat gaat en weer komt, en blijven dus altijd. Daarom moet ik ook blijven in de tuin, door er soms te zijn. De tuin weet hoeveel soms te weinig is en hoeveel genoeg. Er zijn ook mensen die te veel in hun tuin zijn. Ze willen elke centimeter bepaald hebben. Zo verliest de tuin haar plekken en misschien haar verhaal. Als je goed luistert, kun je dat aan haar adem horen.
Ik zie de knoppen aan de takken van wat straks weer de haag zal zijn. Er lijkt altijd zoveel kracht te schuilen in een knop. Het maakt me stil.
En de egelantier. Enkele maanden geleden heb ik hem fors gesnoeid. Soms durfde ik niet in de tuin kijken. Bang dat hij niet meer terug zou komen. Aarzelend ga ik kijken, en ik zie de nieuwe takken komen. Ik vraag me af waaraan ik zoveel vertrouwen verdien.
Soms vraag ik de planten en bloemen in mijn tuin me te vergeven, omdat ik hun namen niet ken. Ze troosten me dan al snel. Hun namen zijn versmolten met de verhalen, en dus geeft het niet. Ik probeer nog iets over hoeveel beter het zou zijn als ik alles wist, en alles deed zoals het zou moeten, met de juiste bewegingen. Jij zou het niet zijn, zeggen ze, en dan zou deze tuin er niet zijn.
De haag is nog in volle verwachting van zichzelf. Ze probeert zichzelf nog een beetje in te tomen. Tot ze het weer helemaal kan vertrouwen.
Ik zie de wervels van de haag, nu de huid nog even op zich laat wachten. En daar zie ik het nest. Ik zag het niet eerder. Tussen die takken is iets gebeurd. Er is een thuis geweest. En ik wist het niet. Het is onverteld gebleven. Maar niet onverhaald. De tuin wist het de hele tijd.
Waar leer je om een nest te bouwen? Krijg je als vogel een speciaal nestenbouwcertificaat? Bestaan er ook speciale thermosflesjes voor vogelbouwvakkers? Het voordeel van vogel zijn, is dat je tijdens het bouwen van je nest rustig naar alle vrouwen kunt fluiten. Het wordt je altijd vergeven.
Waar leer je om een nest te bouwen? Misschien moet ik meer in de tuin zitten. Daar boven op de trap is een leuk plekje. Daar kan ik alles zien. Dat denk ik toch.
Ik hoop dat ik volgend jaar opnieuw een nest ontdek dat onontdekt is gebleven.
In de tuin werken doe ik meestal in stukjes. Zo lang mijn rug het toelaat. De omvang van mijn tuin is aangepast aan de breedtegraad van mijn rug. En dan nog.
Opruimwerk in de tuin. Een beetje extra leegte. Om binnenkort weer te vullen. De tuin wacht rustig. Ze heeft ook geleerd geduld met mij te hebben.
De meeste mensen weten wat ze doen in de tuin. Ik weet het meestal niet. Ik doe maar wat.
Rondkijken naar wat er is, en zal zijn. En zien hoe zowat alle dingen in de tuin van anderen komen. Dat kreeg ik van die, en dat van die. Die plant haalde ik toen daar en daar. Zodat ik erover kon vertellen.
Er rusten zoveel verhalen in de tuin. Het is een mooie plek voor verhalen. Ze verdwijnen in wat gaat en weer komt, en blijven dus altijd. Daarom moet ik ook blijven in de tuin, door er soms te zijn. De tuin weet hoeveel soms te weinig is en hoeveel genoeg. Er zijn ook mensen die te veel in hun tuin zijn. Ze willen elke centimeter bepaald hebben. Zo verliest de tuin haar plekken en misschien haar verhaal. Als je goed luistert, kun je dat aan haar adem horen.
Ik zie de knoppen aan de takken van wat straks weer de haag zal zijn. Er lijkt altijd zoveel kracht te schuilen in een knop. Het maakt me stil.
En de egelantier. Enkele maanden geleden heb ik hem fors gesnoeid. Soms durfde ik niet in de tuin kijken. Bang dat hij niet meer terug zou komen. Aarzelend ga ik kijken, en ik zie de nieuwe takken komen. Ik vraag me af waaraan ik zoveel vertrouwen verdien.
Soms vraag ik de planten en bloemen in mijn tuin me te vergeven, omdat ik hun namen niet ken. Ze troosten me dan al snel. Hun namen zijn versmolten met de verhalen, en dus geeft het niet. Ik probeer nog iets over hoeveel beter het zou zijn als ik alles wist, en alles deed zoals het zou moeten, met de juiste bewegingen. Jij zou het niet zijn, zeggen ze, en dan zou deze tuin er niet zijn.
De haag is nog in volle verwachting van zichzelf. Ze probeert zichzelf nog een beetje in te tomen. Tot ze het weer helemaal kan vertrouwen.
Ik zie de wervels van de haag, nu de huid nog even op zich laat wachten. En daar zie ik het nest. Ik zag het niet eerder. Tussen die takken is iets gebeurd. Er is een thuis geweest. En ik wist het niet. Het is onverteld gebleven. Maar niet onverhaald. De tuin wist het de hele tijd.
Waar leer je om een nest te bouwen? Krijg je als vogel een speciaal nestenbouwcertificaat? Bestaan er ook speciale thermosflesjes voor vogelbouwvakkers? Het voordeel van vogel zijn, is dat je tijdens het bouwen van je nest rustig naar alle vrouwen kunt fluiten. Het wordt je altijd vergeven.
Waar leer je om een nest te bouwen? Misschien moet ik meer in de tuin zitten. Daar boven op de trap is een leuk plekje. Daar kan ik alles zien. Dat denk ik toch.
Ik hoop dat ik volgend jaar opnieuw een nest ontdek dat onontdekt is gebleven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten