14 juli 2007

I died in hell

Ze blijven door mijn geest spoken, de mannen van Passendale. Ze waren de voorbije dagen in het nieuws. Of beter, de mensen die hen kwamen herdenken. Ik miste een beetje de gewone verhalen. En ik miste de andere kant.

Al zo lang probeer ik me er iets bij voor te stellen. Hoe het moet zijn geweest. Daar in de modder. Midden in het slachthuis, want hoe kun je het anders noemen. Hoe kun je nog maar bij benadering vatten wat het betekent, 500.000 doden voor een stuk grond? Soms zou ik hun gezichten willen zien, hun stem willen horen.

Als je de soldatenkerkhoven bezoekt, word je overrompeld. Tussen de graven lopen, de namen lezen, en de leeftijd. Vroeger werd ik meer kwaad dan nu van het militaire aspect van dit alles. Ik kan me er iets bij voorstellen dat er een zekere verbonden rust uitgaat van het feit dat deze mensen samen liggen met de andere mensen met wie ze die laatste gruwelijke momenten van hun leven deelden. En tegelijk gaat er ook iets droefs uit van het feit dat deze mannen, die vooral zonen en vaders en broers en vrienden waren, in zekere zin alleen maar soldaat mogen zijn.

Toen ze sneuvelden, waren ze alleen maar soldaat. In die eerste ‘industriële’ oorlog liepen ze een beetje verloren, en waren vooral een schietschijf, letterlijk dan. Zelfs niet eens een pion in een letterlijk waanzinnige logica die evenveel met mannelijke machtsfantasieën als met harde politiek te maken had. Een georganiseerde ontmenselijking.

Ik las de verhalen van de jonge Britten die bij de herdenking kwamen vertellen over hun betovergrootvader. En even zag ik de gezichten voor mij. Vader en zoon allebei op het slagveld. De vader die hoort dat zijn zoon zowat voor zijn ogen op de heuvel gesneuveld is. En hij loopt erachter aan. Om hem te zien. De lichamen van vader en zoon zijn nooit teruggevonden.

Hoe kunnen we hen herdenken en eren? Misschien door te proberen hun ogen te zien en te denken aan al die mensen die door een onzichtbare draad met hen verbonden waren. Ik wil graag de soldaten zien, maar ik wil ook graag de vrouwen en vaders en moeders en kinderen erbij zien. Ik wil ook graag de mensen zien aan de achterkant van het front. Zij die eten maakten, zij die gewonden verzorgden, zij die de brieven brachten.

En ik miste de Duitsers. Hoe mooi zou het zijn om op dezelfde dag de families van de Duitse soldaten te horen praten. Het waren de Duitsers die als eerste het gifgas gebruikten. In je ergste nachtmerrie kun je die giftige wolk net boven de grond zien hangen. Het idee alleen al vervult je met weerzin. Maar we hoorden ook de verhalen over de Britten die maanden werkten aan ondergrondse tunnels onder de heuvels waarop de Duitse soldaten zaten. De tunnels werden gevuld met springstoffen, en de heuvels werden als geheel letterlijk de lucht in geblazen. Ze waren echter niet leeg. Wat is er gebeurd met de verhalen van de mannen die mee de lucht in gingen? Schreven zij niet dezelfde omfloerste liefdesbrieven naar hun mooie geliefden? Waren zij niet even bang om dat ene kleine fotootje te verliezen, waardoor het zachte gelaat van die vrouw ergens zo ver weg misschien wel uit hun hoofd zou kunnen verdwijnen?

Is het schaamte, misplaatst eergevoel of gewoon onmacht dat voorkomt dat mannen en vrouwen van beide kanten van de lijn die zo moeizaam in een zinloze slachtpartij werd bevochten samen in beeld mogen komen? Ik zou de aarzeling willen zien in hun ogen. De verhalen horen over dezelfde dagen in die zomer en herfst van 1917.

Als ik van Europa houd, dan is het misschien daarom. Ik zie de nakomelingen van die mannen en vrouwen samen aan één tafel, in één bank in een parlement zitten. Het blijft me ontroeren. Maar ik zou ook graag op een of andere manier hun woorden horen op die plekken in Flanders Fields waar hun verhalen begraven liggen. Oude Britse en Duitse mannen, die elkaar ondersteunen terwijl ze de namen lezen op de graven.

Ik las in de krant het verhaal over het museum van Passendale. Als ik het goed begrijp is het een wat klassiek museum, met veel aandacht voor de militaire aspecten van de slag. Niet te veel literatuur of poëzie. Wel veel uniformen waarschijnlijk. Geef mij toch maar wat meer poëzie, dat blijft langer. “I died in hell, They called it Passchendaele”

1 opmerking:

Vince zei

Ik heb de herdenkingen zelf gemist - dat komt ervan als je het nieuws niet in de gaten houdt - maar dit stukje maakt veel goed.

Deze blog heb ik per toeval ontdekt toen ik wat research aan het doen was voor de info bij mijn foto's van ons laatste bezoekje aan Flanders Fields.