01 juli 2007

A Closer Walk

Je weet nooit vooraf welke muziek bij welk moment van welke dag zal passen. Ze hangt in de lucht, en wacht geduldig. Je kunt haar vragen, of je kunt ook de tijd voorbij laten gaan. Je kunt zoeken, en niet vinden. Het laat je onrustig achter. Met een licht zeurend verdriet dat de rest van de dag niet meer over zal gaan.

Als ze wel komt, in een moment van genade, is het alsof de rivier die je bent heel even een bedding terugvindt. Het zou kunnen dat dit ene moment straks weer ongemerkt verdampt zal blijken. Misschien niet meer dan verdwenen in zichzelf. Het zou kunnen.

Maar in het moment daarvoor is het er heel even. Misschien kun je het alleen met een woord als ‘heel’ aarzelend betasten. Heel even lijkt het alsof er aan je lichaam geen flanken zijn die open liggen. Heel even ben je waar je altijd al had moeten zijn.

Vandaag is het tijd voor oude klanken. De oude muziek van New Orleans. Een verlangen naar de beweging tussen die trombone die rustig de melodie volgt, terwijl de trompet eromheen laveert, soms gevolgd door een lenige klarinet, in St. James Infirmary. Het stompende ritme door drums, bas en banjo onderbouwd, verstevigd door de piano, en dan de anderen die er bovenuit komen, in Precious Lord, Take My Hand. En zo gaat het door.

Waar daar is, weet ik niet, maar nu zou ik daar willen zijn. Daar waar deze muziek beweegt. Ik zou me onzichtbaar maken, en alleen maar kijken. Tijdens concerten ben ik nooit goed in de onderdelen joelen, roepen, dansen en mee bewegen. Misschien wel niet in gewoon plezier maken. Ik kijk liever, met oren en ogen. Naar elke hand, naar elk instrument. Hoe ze bewegen. Waar de muziek vandaan komt. De kleine oogbewegingen tussen de muzikanten. Hoe ze elkaar zoeken.

Misschien zou ik het zeggen aan de muzikanten. Dat ze zich geen zorgen moeten maken als ik zo stil zit te luisteren. Het is meer dan verlegenheid. Misschien heeft het te maken met de trage pijn in mijn rug. Of met dingen die zich onttrekken aan de woorden. En hoe die kunnen verlangen naar muziek.

Ik hou van de blue notes, als ankerpunten in de mineurmelodieën. Ongemerkt is het geheel overgegaan naar majeur, als een tijdelijke verzoening, om weer terug te keren naar mineur. Lawd, You Made The Night Too Long. Wat is er toch zo bezwerend aan de trompet van Louis Armstrong? Iets tussen aanwezigheid en verdriet.

Deze muziek verdient het niet om gesteriliseerd te worden door de bleke dixieland-orkestjes met hun domme pakjes. Ze moet ruw en weerbarstig blijven. Ze hoort bij de begrafenisstoet, of het carnaval, maar niet bij een braderie. “We weep when a child is born unto this world. We sing and dance when the good Lord takes someone home.” De uitspraak van een rouwende bij een jazz funeral. Zo zou ik wel willen begraven worden.

Just A Closer Walk With Thee. De troostende overgave. Het komt traag op gang, het verlangen om te ontsnappen aan deze grauwe wereld van kommer en kwel. Te weten dat je aan de andere kant op weg kunt gaan met de grote verzoener lijkt voldoende. Maar de muziek is van deze wereld. En dat weet je op het moment dat de trage beginmelodie halverwege wordt gekaapt door het ritme. En je voelt dat het klopt: op die begrafenis moet je dansen.

Morgen zal de muziek weer anders zijn. Je zou nu al kunnen verlangen naar wat je misschien zult weten morgen, en misschien weer niet zult vinden. En ook dan zal er weer dag daarna komen.

Geen opmerkingen: