10 juli 2007

Over aanvaarden en berusten en wat het niet is


Een moeilijk onderwerp. Wat te doen als de dingen niet helemaal lopen zoals je had gehoopt of gewild? Hoe omgaan met een werkelijkheid die je anders zou willen zien, maar waarop je maar in beperkte mate greep krijgt? Hoe omgaan met je beperkte mogelijkheden, je te korte armen, als je samen toch zoveel zou willen? De voorbije weken zat ik regelmatig in discussies die in wezen over dit soort vragen gingen. Vaak emotioneel. Soms hard. Soms dovemansgesprekken. Soms vertederend.

Ik weet dat ik ooit een advies kreeg van een dierbare vriend. Door omstandigheden moest ik een volledige tweede zittijd afleggen aan de universiteit. Mijn energie om te studeren was fysiek erg beperkt. En hij zei me dat ik mijn doel juist moest stellen. Probeer je energie over de hele periode die je nog hebt gelijkmatig te spreiden. En probeer dan op al je vakken een B te halen. En als je dan overal een B haalt, dan heb je je doel voor 100% bereikt. Dat zei hij. En zo gebeurde ook. Hij heeft me een van de belangrijkste lessen van mijn leven geleerd.

Ik hoor de verhalen van mijn vrienden, over hoe hun kinderen ondertussen studeren. Ze ontroeren me heel erg. Over hoe die mooie jonge mensen proberen om te gaan met hun eigen verwachtingen tegenover zichzelf. Hoe ze soms te veel van zichzelf eisen, en te hard zijn voor het vaak behoorlijk goede resultaat dat ze haalden. En hoe hun ouders duidelijk maken dat ze tevreden mogen zijn als ze echt goed hun best hebben gedaan.

Het is zo’n simpele boodschap, maar blijkbaar toch erg moeilijk voor sommigen. Als mensen grote talenten hebben, maar die niet gebruiken, dan mag je ook strenger zijn als een resultaat niet goed is. Het is zonde van het talent om het niet te gebruiken. Zoveel andere mensen zouden een stuk van zichzelf geven om een stukje van dat talent van een ander te hebben. Als je iets wilt bereiken, en je gebruikt de kansen niet die je hebt, dan mag je terecht kwaad zijn op jezelf. Maar als je oprecht doet wat je kunt, dan mag je ook een beetje zacht zijn voor jezelf.

Misschien is het gewoon oud worden. Misschien is het wel een beetje zen dat zich langzaam en ongemerkt in mij begint te nestelen. Maar ik kan steeds minder goed tegen een cultuur waarin je zonder meer streng en kritisch moet zijn voor jezelf. Als je om een gezamenlijk doel te bereiken echt doet wat je kunt, met de middelen die je hebt, dan mag je op een bepaalde manier ook tevreden zijn met het resultaat. Dat is mijn overtuiging, maar ze uitspreken leidt soms tot hevige reacties. Dat maakt me soms heel droef.

Zeggen dat je je best gedaan hebt, wil volgens mij letterlijk zeggen dat je je best gedaan hebt. Het beste wat je in je had. Als je dat in alle eerlijkheid gedaan hebt, dan is dat in zekere zin genoeg. Ook al had je een ander resultaat verhoopt. Ook al wist je dat je misschien beter had kunnen doen als de omstandigheden anders waren geweest. Maar als ‘andere omstandigheden’ zou moeten betekenen dat er 25 uur in een dag zijn, dan is het zinloos om jezelf te verwijten dat je meer had moeten doen.

Het is raar dat een houding waarin je jezelf niet meer wilt verwijten dan nodig soms wordt vertaald als: niet meer kritisch mogen kijken naar wat er gebeurd is. Het tegendeel is volgens mij waar. Het is een gerichtere manier van kijken. Het is niet aan een ander of aan jezelf de schuld geven voor iets dat je toch niet had kunnen veranderen. Die houdt in dat je daarna op een open en verbindende manier samen heel goed kunt kijken naar die dingen die je eventueel wel anders had kunnen doen. Een deel ervan is aanvaarden wat niet in jouw macht ligt.

Als het regent, heeft het weinig zin kwaad te zijn op de regen. Je kunt wel kwaad zijn op jezelf omdat je niet de juiste jas bij hebt, of je paraplu vergat, of bij de bouw van je huis te weinig aandacht hebt besteed aan het dak. Maar de regen, daar kun je niet veel aan veranderen. Je kunt gewoon niet nadenken over de regen, je kunt de regen zelfs liefdevol aanvaarden. Want dat stuk van de werkelijkheid waar jij zelf greep op hebt, waar je keuzes moet maken of had moeten maken, ligt op een ander domein.

Maar zo vaak zijn we dus wel kwaad op de regen. Waarschijnlijk omdat we moeilijk met onze onmacht kunnen omgaan nadat we zo graag hadden gehad dat het niet zou regenen. Maar kwaad zijn op de regen is zinloze verspilling van energie, en dat voor een negatief gevoel. Als je ervoor kiest om mild te zijn voor de regen, om zo meer energie over te houden om toch maar in volle bewustzijn een goede regenjas te gaan kopen, dan is dat geen ‘berusting’. Integendeel. Als je ervoor kiest om je onmacht over de regen niet te projecteren op een ander die je zo de schuld van de regen kunt geven, dan is dat geen gebrek aan kritische zin. Het is een liefdevolle omgang met die ander, waardoor zij of hij ook gemakkelijker bereid zal zijn om met jou tot de conclusie te komen dat die goedkope regenjasjes die je ooit in de discount kocht eigenlijk toch geen goede investering waren. Door die verbinding zul je daarna beter kunnen samenwerken om met de korte armen die je allebei hebt hard te werken aan de dam die je moet bouwen tegen het wassende water. Misschien zal dat water sterker zijn dan je had gehoopt, maar als je met negatieve energie was begonnen aan de dam, zou hij zeker nog kleiner geweest zijn.

Je beperkingen aanvaarden, is volgens mij geen ‘berusting’, als daarmee een passieve houding zou bedoeld zijn. Er is een vorm van aanvaarden die actief is, en die er vooral op gericht is je beperkte energie alleen te gebruiken voor die dingen waar je vat op kunt hebben. Aanvaarden dat je armen te kort zijn, wil ook helemaal niet zeggen dat je niet meer verontwaardigd kunt zijn. Ook integendeel. Een beetje loslaten wat volledig buiten jouw bereik ligt, voorkomt cynisme. En het laat je toe door te gaan met je te verzetten tegen wat niet goed is, en nooit goed zal zijn.

Geen opmerkingen: