14 november 2007

De tekenen

Gisteren zat ik op een studiedag die opgehangen was aan een pauselijke encycliek die veertig jaar oud is ondertussen. Dit soort discussie is niet helemaal mijn natuurlijke biotoop, maar het was wel boeiend. Vooral de toelichting over de encycliek zelf was fascinerend. Hoe ze tot stand gekomen was, en hoe ze nadien via de begeleidende teksten subtiel, zo subtiel als alleen katholieken dat kunnen, was bijgestuurd in een ideologisch andere richting. Aangepast aan een andere duiding van de werkelijkheid, die dichter aanleunde bij het gangbare economische paradigma. Het was interessant te merken hoe je tegelijk vreemd en vertrouwd kunt zijn. Je begrijpt de woorden, je herkent de manier van redeneren, en tegelijk ben je een buitenstaander. Elke club, elk genootschap, elke groep gelijkgestemden beweegt in een eigen web van intertekstualiteit. De wereld wordt door een bepaald kader bekeken, en de eigen ruimte van zinvolheid is gestructureerd via woorden en referenties naar teksten. Als je toeschouwer bent van een gesprek in die ruimte, die niet helemaal de jouwe is, valt het spel van tekens die naar andere tekens verwijzen erg op. Het zal waarschijnlijk in sterke mate gelden voor een godsdienstige context, en dan zeker bij een godsdienst die zo sterk op het woord gericht is. Het zal misschien ook zo zijn in een context van juristen die eveneens verbonden zijn met de heilige of magische werking van bepaalde woorden. Verwijzingen naar andere kerkelijke teksten, naar uitspraken van voor deze groep belangrijke mensen, interpretaties van geschreven woorden die de bedoeling hebben een waarheid te bevriezen, duiding bij die interpretaties en vragen om een nieuwe meer eigentijdse interpretatiebeweging te maken. Hoe er zachtjes, als was het op kousenvoeten, in deze woordenruimte wordt bewogen. Hoe er stellingen worden verkondigd die voor een buitenstaander misschien een nauwelijks waarneembare rimpel op het wateroppervlak betekenen, maar voor de ingewijden in deze complexe code van woorden en verwijzingen luid als een trommel kunnen klinken. Beschouwingen over de waarheid, of beter de Waarheid. Ligt de waarheid enkel in het woord of is er ook in de confrontatie met de werkelijkheid een diepere waarheid te vinden, in de “tekenen van de tijd”, en zo ja hoe ga je daar dan mee om. Ik keek naar de woorden. Zag ze allemaal bewegen, als een mooi kluwen. Even dacht ik: hoe veilig en warm moet het zijn om midden in die woorden te kunnen wonen. Stel je voor dat je alle referenties begrijpt, dat de woorden ook de grenspalen van je eigen landschap zijn. Maar het was mijn landschap niet. Misschien was ik een toeschouwer bij de voetbalmatch. Dichtbij, maar net buiten de lijnen van het veld.

Vanmorgen zat ik in een debatvoormiddag op een school. In alle vroegte was ik met de fiets vertrokken. Onderweg was het een beetje voorbereiden. Rijtjes van woorden maken in je hoofd. Die inzetbaar zijn bij die of die vraag. Zoals zo vaak bleek er van die rijtjes uiteindelijk weinig over te blijven. Andere voorbeelden, andere zinnen, andere woorden drongen zich op. Verschenen uit het niets. Het blijft een merkwaardig gebeuren. Zo lang je niet in die klas zit, ben je er niet, is er niets. Zo lang je niet spreekt, is er buiten de verwachtingen of vooroordelen, helemaal niets. En vanaf het moment waarop je begint te spreken, leg je de woorden neer. Als de lijnen van een hinkelbaan. Wat daarvoor een lege ruimte was, is nu een ruimte met een teken. Punten die op een welbepaalde manier met lijnen zijn verbonden en zo een figuur vormen. Elk hoekpunt trilt zelf een beetje van het verhaal dat het in zich draagt. Als je dat punt aanraakt, komt het los, en verspreidt zich in de ruimte. Je ziet hoe de toeschouwers kijken naar de figuur. Je ziet hun ogen en gedachten. Ze plaatsen zich tegenover de figuur, en stellen hun vragen. Samen beweeg je rond de lijnen. En dat in een ruimte die ook leeg had kunnen zijn. Het blijft wonderlijk hoe het werkt. Aan het einde van het afsluitende debat, met alle aanwezigen, kwam een vraag. Hoe reageert u op de stelling dat het in de natuur van de mens ligt om anderen uit te buiten? Ik schrok van deze vraag. Ze klonk een beetje korrelig uit de mond van die jonge mooie mensen die ze stelden. Ik zei dat ik het niet eens ben met de stelling, en voelde onmiddellijk daarna het gewicht van het antwoord in mijn hoofd op mijn schouders drukken. Eeuwen denken over dit soort vragen heeft nog niet veel antwoorden opgeleverd. Ik probeerde na even nadenken toch iets te zeggen. Met veel schroom. Sommige woorden klinken te naakt zodra je andere woorden probeert te vermijden. Alles doen om in je zin geen bekende weg te kiezen, maar alleen te wachten op een antwoord, dat nauwelijks een waarheid kan zijn, maar enkel het zoeken laat zien, kan je ongekleed achterlaten. Alsof je in de woorden plots niet alleen naar links rechts voor of achter kunt bewegen, maar ook naar boven en beneden. En hoe dat voelt.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.
"Alles doen om in je zin geen bekende weg te kiezen,...
kan je ongekleed achterlaten. "

In den beginne was het Woord ...

Naakt ben je misschien wel het schoonst gekleed ...
kom je het dichtst bij de 'kleine waarheid' ...
.
met de haute couture van de schroom.