20 november 2007

Klimaategoïsme


De beelden van de natuurramp in Bangladesh blijven door mijn hoofd gaan. Dat lijkt me de werkelijke wereld te zijn. Anders dan hier in eigen land, waar een groepje politici een beschamende rondedans uitvoert. Dag na dag, tactische schijnbeweging na schijnbeweging. Verklaringen in codes of in gradaties van gratuite pathetiek. Zichzelf opblinkende ego’s die elke beweging van de ander nauwkeurig observeren. Ze hebben zichzelf zodanig vast gereden in een macho gevechtslogica dat ze alleen eindeloos kunnen doorgaan met trekken en duwen, terwijl ze met hun neuzen tegen elkaar staan, bijna versteend in een zelfgekozen schermblindheid. Misschien zouden de kranten eens een dag een lege pagina moeten afdrukken. Dan hoeven ze een dag lang niet naar woorden te zoeken om nog eens te herkauwen wat al tot in den treure gezegd en platgeanalyseerd is. Dan hoeven ze niet de beschamende zinnen over “vette vis of een fish stick” te reproduceren.

En ondertussen draait de wereld door. De echte wereld. In Bangladesh. Duizenden mensen dood, zowat een miljoen gezinnen getroffen. Het is een land waar men geen manieren moet zoeken om het via een of andere splitsing nog kleiner te maken. Daar zal het water wel voor zorgen.

Net op het moment van de catastrofe komt het nieuwe IPCC-rapport uit. Hét ijkpunt als het over de stand van de klimaatverandering gaat. Na enkele dagen bakkeleien over, letterlijk, punten en komma’s, heeft het IPCC een officiële samenvatting gemaakt van de wetenschappelijke rapporten die eerder dit jaar al waren verschenen. En de boodschap is duidelijk: de toestand is ernstig, en kan erg gevaarlijk worden. Klimaatverandering tegenhouden kan al lang niet meer, een klimaatchaos vermijden kan nog wel.

Eigenlijk weten we alles wat we moeten weten om in actie te komen. We weten dat klimaatverandering vooral de onrechtvaardigheid versterkt. Toen Nederland in de vorige weken vreesde voor een vrij ernstige storm werd een muur tegen het water opgetrokken. Een wonder van bouwtechniek. Alleszins nog een tijdje zijn de Nederlanders veilig achter hun dijken. Ze hebben geld genoeg om nog nieuwe dijken bij te bouwen. De effecten van de klimaatverandering zullen hier gevoeld worden, maar het land zal zich deels kunnen aanpassen. Dat is niet zo voor Bangladesh. Het land is erg vergelijkbaar met Nederland. Het ligt ook voor een groot stuk onder de zeespiegel. Als het water daar gaat stijgen, mee als gevolg van de klimaatverandering, zijn de gevolgen echter veel groter. Het land heeft de middelen niet om zich droog te kopen, en zal die middelen waarschijnlijk ook nooit hebben. Klimaatverandering wordt veroorzaakt door in de tijd geaccumuleerde broeikasgassen. Ze zijn de lucht in gestoten door een kleine, maar rijke minderheid van de wereldbevolking. En de gevolgen worden onevenredig zwaar gedragen door de armsten. Om het erg schematisch te zeggen: de Nederlanders zijn meer verantwoordelijk voor het wassende water in Bangladesh dan omgekeerd, en toch lijden de mensen van Bangladesh er meer onder.

Op basis van de huidige kennis zou in de loop van de volgende tientallen jaren het water in Bangladesh nog een heel stuk kunnen stijgen. De wereld was al klein, hij zal letterlijk nog kleiner worden. Miljoenen mensen zullen de grond onder hun voeten zien verdwijnen. En waar gaan ze naartoe? Zal Nederland klaar staan om hen op te vangen?

Binnen een aantal dagen start de mondiale klimaatconferentie in Bali. Daar zal worden gesproken over een klimaatbeleid ‘na Kyoto’. Het gemakkelijke stuk van de klimaatweg, zeg maar de “borrelhapjes”, is al achter de rug. Nu komt het echte werk. Kiest men voor een rechtvaardige verdeling van levenskansen voor iedereen, of zetten de rijksten zichzelf vast in een zelfgekozen egoïsme? Hoe je het ook draait of keert, de vermindering van uitstoot van broeikasgassen die voor een land als het onze nodig is om tot een duurzaam niveau te komen is immens. Maar in een begrensde wereld is de logica heel simpel: enkel als de ecologisch gulzigsten kiezen voor een gezonde dieetkuur zal er voldoende overblijven voor wie nu te weinig heeft. De keuze is dus in wezen ook even simpel: veiligheid voor iedereen op deze planeet kan er enkel komen door meer rechtvaardigheid. Het alternatief is een oorlog van allen tegen allen.

Je kunt op honderd en een manieren praten over klimaat. Technische studies beschrijven de natuurlijke fenomenen en de te verwachten scenario’s. Er kan eindeloos gepraat worden over welke technologieën in welke combinatie met welke gedragswijzigingen tot welk resultaat zullen leiden. Er zijn financiële berekeningen mogelijk van het wel of niet uitvoeren van klimaatbeleid. Er is onderzoek naar de types van overheidscommunicatie die mensen tot meer of minder handelen aanzetten. Er is sociologisch en psychologisch onderzoek naar de redenen waarom zoveel mensen met alle kennis die er is over de mogelijke gevolgen van klimaatverandering, ook in hun eigen leven, hardnekkig verdringen dat er een probleem is. Er zijn strategische en tactische politieke manoeuvres in het klimaatdebat.

Je kunt je eindeloos verliezen in elke variant van het klimaatdiscours. En dat is veilig. Het beschermt tegen de echt moeilijke, want naakte vragen. Hoe ga je zelf om met het van alle illusies ontdane zuivere besef van de omvang van de klimaatcrisis en de gevolgen voor anderen en voor je kinderen en kleinkinderen? Waar begint bij de – op zich begrijpbare – weerstand van mensen tegen verandering het domein van wat niet anders dan egoïsme kan genoemd worden? En is er een praten denkbaar in onze aan groei en consumptie verslaafde maatschappij waarin we het over egoïsme gaan hebben? Is het nog mogelijk om op een kwetsbare en waardezoekende manier na te denken over het morele gehalte van een economie die een on-waarde als hebzucht tot hoogste doel maakt, zonder te worden beschuldigd van ‘moraliseren’?

Dit alles proberen zou ons misschien dichter brengen bij het echte wezen van de werkelijkheid. Dat toelaten zonder ervan te vluchten zou een vorm van in waarheid leven zijn die paradoxaal genoeg misschien tot iets van innerlijke rust kan bijdragen. En misschien is die wel nodig om in staat te zijn uitwegen te zien die we nu niet opmerken.

Geen opmerkingen: