22 november 2007

Hoe lang het duurt

De brief om geld te geven aan kankerprojecten valt in mijn bus. Ik ben een trouwe klant, vermoed ik. Ik denk aan verhalen van kinderen met kanker. Hoe je alleen maar kunt wensen dat ze omringd worden door het leven. Als een zoete buffer tegen alles wat pijn doet en angstig maakt.

Ik denk aan mijn goede vrienden die het gevecht tegen hun kanker verloren. Soms zitten ze bij elkaar bij me in de kamer. Ik zie er nu drie. Ze zouden het goed met elkaar vinden, hier bij me rond de kachel. Willy, Luc en Wilfried. Ik zou zorgen voor de beste wijn die ik kan vinden. Voor hen zou ik wel een nachtje door willen doen. Het zou niet lang duren voor de bulderlach van ons allen de kamer zou vullen. Tranen van het lachen. Zoveel leven. Er ontbreekt zoveel leven in het leven nu ze er niet meer zijn. Dus lach ik elke dag minstens één keer zo hard ik kan. Er moet iets galmen door de ruimte. Ik hoop dat zij het horen.

Ik denk aan alle anderen die ik kende, van dichtbij of van ver, die ook hun hoofd moesten buigen en de strijd staken. Dat ik ben blijven leven lijkt soms zo futiel vergeleken met alle anderen die het niet haalden. Maar het is niet zo. Soms hoor ik hun stemmen. Ze vragen me het leven te koesteren in mijn handen. Het is een schaars goed.

Tijdens een congres kom ik een lid van de familie tegen. Hij had het ook, net als ik. Hij herstelt nu, langzaam. We kenden elkaars verhalen, en nu staan we tegenover elkaar. Een beetje beschroomd, en toch lijkt het een weerzien. We vergelijken de littekens op onze buik. Het is geen trofee. Misschien wel een fossiel. Een moment van het leven versteend. En hoewel er een stuk uit verdween, lijkt het toch alsof ik meer buik teruggekregen heb.

Tijdens het werk ga ik zoals elke dag de post ophalen beneden. Er zit een man te wachten die me uitgelaten begroet. Hij vertelt dat hij vaak aan me denkt. Zen. Daar denkt hij dan aan. Ooit hadden we daar een zeer boeiend gesprek over, en dat is hij altijd blijven onthouden. Aan de vrouw die bij hem is legt hij uit hoe dat zit met die Zen. Dit te mogen horen is een kostbaar geschenk Ik zou graag mijn handen vouwen en even een kleine buiging maken, maar durf het niet.

Elke dag is een dag extra, zo heb ik het altijd gevoeld sinds toen. Je wordt ziek, en je geneest. Anderen werden ziek, en stierven. Kanker is een ziekte van het nu. Er blijft weinig of nog heel veel nu over, maar het is nu, telkens weer. Je leeft alleen deze dag. Als je geliefden voor je zitten, of aan de telefoon zijn, kan dit de laatste kans zijn om in hun ogen te kijken of hun stem te horen. Het is een laatste kans die zich nog eindeloos vaak kan voordoen, maar dat weet je niet. Je bent het aan de woorden verplicht om ze nauwkeurig te kiezen. Zelfs tijd verliezen doe je met stijl. Je bent verantwoordelijk voor dit moment. Dit is het moment waarop je mooi rechtop staat, elke plek van je lichaam bewust voelt, en elke plek bewust zou kunnen laten bekijken.

Het is een goede oefening om regelmatig aan jezelf te vragen of je nu eigenlijk gelukkig bent. Het antwoord is vaak ja. Gewoon mogen luisteren naar de adem die naar mijn buik gaat kan al een wonder zijn. Je zou de adem kunnen strelen. En het zou voelen als een heel zachte regen, die bijna het stadium van de mist opzoekt.

En toch. Het moeilijkste van genezen zijn vond ik weer te moeten leren om in veel en lang nu te denken. Plannen maken voor lang vooruit. Misschien zijn anderen gewoon avontuurlijker dan ik ben. Misschien zou het zonder het litteken op mijn buik ook zo geweest zijn. Maar toch. Dat ver vooruit kijken is nooit meer helemaal goed gekomen. Of ik bang ben om terug ziek te worden? Nee, dat ben ik niet. Het is raar, hoe dat gedeukte lichaam me meer vertrouwd is geworden, en hoe ik het toch minder vertrouw. Misschien is dat geen paradox, en is het gewoon iets als leven zonder illusies. Misschien kun je iets beter kennen als je weet dat je het kunt verliezen. Maar misschien kun je ook beter slapen als je niet weet wat je kunt verliezen. In zekere zin versmelten rust en onrust in elkaar in dat besef.

Op een bepaalde manier lijkt toekomst moeilijker dan een nu dat nog eeuwig zal duren. Dat zou mijn buik zeggen. Rondom mij hoor ik echter zo vaak het omgekeerde. In zoveel signalen en boodschappen. Misschien zijn ze een illusie. En heeft mijn buik gelijk.

3 opmerkingen:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.
"Misschien kun je iets beter kennen als je weet dat je het kunt verliezen. Maar misschien kun je ook beter slapen als je niet weet wat je kunt verliezen. In zekere zin versmelten rust en onrust in elkaar in dat besef."

.
Begrijp me niet verkeerd, Jan,
maar ik ben altijd een beetje kwaad
op mensen die eerst kanker moesten krijgen om daarna van de kleine dingen te kunnen genieten.
.
Zelf ben ik nu al jaren in 'behandeling' (biopsie en opvolging) voor (het begin van) prostaatkanker.
.
Gans mijn vorig leven al
genoot ik van de wind, de regen, een klaproos langs de kant,
de geur van verse voren, vooral na regen,
van vers gebakken brood,
van de de wolken!
Ook die van Martinus Nijhoff.
...
.
Waarom toch moeten mensen eerst kanker krijgen?
Ik blijf het me afvragen ...
.

Jan Mertens zei

Ik begrijp wat je zegt Uvi. Ik kan alleen maar beschrijven hoe het is om de ziekte gehad te hebben en hoe het voelt om vrienden te verliezen aan dezelfde ziekte. Met wat je wint na een pijnlijke ervaring kun je er misschien als je geluk hebt op een betere manier zijn voor anderen. Omdat je weet dat je tijd beperkt kan zijn. Gewoon in het leven staan en proberen je beste zelf te zijn, is al veel.

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.
Dag Jan,

Mag ik hopen dat je lezers daarvoor NIET eerst
kanker moeten krijgen.
.
En dat ze ook voordien
dat inzicht mogen verwerven.
.
Ik wens je nog veel schrijfplezier.
.