07 november 2007

Er is werk aan de liefde

De liefde. Het is alom geweten. De liefde is geen simpele zaak. Volgens sommigen is het een werkwoord. Volgens anderen misschien niet meer dan een bijvoeglijk naamwoord. Of een nog niet uitgevonden woordsoort.

Maar, er zou met de liefde veel arbeid gepaard gaan. Dat is alleszins wat je hoort via diverse kanalen. Mensen moeten overal aan werken. Aan zichzelf in de eerste plaats natuurlijk. Want alles is maakbaar. Die linker oorlel die meer te lijden heeft van de zwaartekracht dan de rechterlel, daar kan aan gewerkt worden. Meer zelfs, daar moet aan gewerkt worden. Om de kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren. Die af en toe opduikende neiging om geen tegenspraak te dulden wanneer het gaat over het vastleggen van de ideale methode om eieren te koken, daar kan aan gewerkt worden. En wat voor een ei geldt, geldt dus waarschijnlijk ook wel voor de liefde.

De liefde is ook een markt geworden, denkt een mens wel eens. Vroeger kon je nog gewoon een ‘alleenstaande’ zijn. Dat staan heb ik overigens wel nooit helemaal begrepen. Ik vroeg me vroeger vaak of zo’n mens de hele tijd moet staan, en zo ja waarop of waarin. Tegenwoordig ben je echter een single. Het doet me een klein beetje denken aan de kleine plaatjes die vroeger verkocht werden in de winkel van mijn ouders.

Wat is een single? Volgens sommigen is een single iemand die nog niet genoeg aan speeddaten heeft gedaan. Volgens anderen is een single vooral een groeimarkt. Zo merkte ik vorige week een bericht bij de bankafschriften dat mijn rekening automatisch aangepast zal worden. Ik krijg een singlevoordeel. Woew.

De vraag is echter hoe je als nog net wel of net niet meer single moet bewegen op de relatiemarkt. Daarvoor bestaan de geijkte kanalen. Een daarvan is de alom geprezen rubriek “Kiss & Ride” in de Metro. Hele horden mensen proberen zich elke morgen op de trein vruchteloos voor te stellen dat zijzelf die knappe of lieve M/V zijn die wordt beschreven in het berichtje. Ze kijken in het rond of er niet iemand in hun richting kijkt, zoals beschreven in het berichtje over “jij kijkt nooit terug”.

Maar als er werk is aan de liefde, dan is er toch ook nog werk aan de winkel qua berichtjes voor de Kiss & Ride. In de krant staan de voorwaarden vermeld. “De Metro-redactie maakt een selectie van de ingezonden berichten op basis van originaliteit. Elke kiss&ride moet bovendien te maken hebben met onze distributiepunten. Metro is niet verantwoordelijk voor eventuele gevolgen van deze berichten.”

Met deze wetenschap in het achterhoofd lees ik het volgende bericht: “Aan mijn allerliefste konthobbel die bijna elke morgen treint van Essen naar Antwerpen-Centraal. Je bent de leukste, tofste, grappigste hobbel die ik ooit heb gezien. Tot op onze volgende date, jouw liefkozende kontknobbel.”

Wat is hier aan de hand? De hobbel en knobbel in kwestie hebben elkaar blijkbaar al eens ontmoet, op een date. Ze zijn nog niet in het stadium van de verkering (hoewel ze wel in het treinverkeer zitten blijkbaar). Het is nog een prefase, want er komen nog dates. Maar in de tussentijd is er toch al een soort afspraak gemaakt over de specifieke koosnaampjes, respectievelijk de konthobbel en de kontknobbel.

Ik ben ongetwijfeld onvoldoende bedeeld op het vlak van marktgerichte competenties voor het dategebeuren, maar ik vraag me toch af hoe en wanneer deze twee mensen onder elkaar hebben afgesproken dat ze elkaar zouden aanspreken met konthobbel en kontknobbel. En, minstens even belangwekkend, zie ik nog niet meteen in visuele termen voor mij wat de diepere zin van deze termen is. Ik dacht altijd dat koosnaampjes verwezen naar mooie onderdelen van de geliefden die extra in de aandacht worden gebracht, en die bij het vernoemen tot plaatselijke warmteopwekkende fenomenen en spontaan glimlachen kunnen leiden. Er zou natuurlijk sprake kunnen zijn van speciale artistieke of atletische bewegingen die mij voorlopig nog niet gereveleerd zijn. De eventuele ingewijden in deze hogere kennis zullen elkaar misschien samenzweerderig aankijken bij het uiten van de genoemde termen. Maar ik zie het voorlopig nog niet voor me. En wat er dan heel in het bijzonder op de volgende date staat te gebeuren, is al helemaal een mysterie. Er is volgens mij nog werk aan.

Er zijn evenwel voldoende alternatieven beschikbaar op het troetelnaampjesfront. Een willekeurige greep uit de canon levert onder meer de volgende voorbeelden op: knoesje, lebbertje, kietiliwi, ojeetje, naveltje, merootje, blonkje, of azalea. Daarmee moet een goede dater toch al aan de slag kunnen. De “eventuele gevolgen” kunnen met een andere woordkeuze trouwens ook tot een minimum herleid worden. Vervolgens kan op de desbetreffende “distributiepunten” gekozen worden voor een meer actieve strategie wat de intersingle benadering aangaat.

Dat zou dan kunnen leiden tot dingen als: “Jij bent de mooiste tala van het hele stel. Waar jouw einder begint, stuiken al mijn vingeroefeningen, en dat ondanks de zonnevlekken, die wij nooit konden bevroeden. Als jij er ook zo over denkt, kom dan op het perron van Leuven-Zuid naar me toe, en vraag of ik met jou mee wil glijden in de tijd. En dan zal ik zeggen dat ik je zal tederkozen, zonder lederhosen, wanneer wij elkaar weer zien.” Het zou toch een heel andere ochtendervaring zijn…

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.


Tja,
de trein is altijd een beetje vrijen ...

Uvi


.