15 december 2007

De beer


De verhalen lopen gewoon los rond. Klaar om gezien te worden. Klaar om verteld te worden. Of minstens gedacht.

De vrouw neemt tegenover mij in de trein plaats. Ze lijkt moe, na een lange werkdag. Voor mij is het niet anders. En toch is er een nauwelijks merkbare glimlach zichtbaar. Voor wie goed kijkt. Haar ogen zijn ergens anders. Ik probeer het kijken te doseren.

Haar handtas is open. En daar is hij. De beer. Een mooie bruine knuffelbeer. Hij reist mee met haar. Hij kijkt de wereld en ook mij aan.

Waarom is die beer daar? Hoeveel verhalen zijn er te bedenken?

Voor de hand liggend zou zijn: het is een cadeau. De moeder, laten we haar even Thérèse noemen, heeft een beer gekocht voor haar dochter Anja. Maar waarom is de beer dan niet ingepakt? Waarom zit hij gewoon los in de handtas? Zo trots en vol vertrouwen.

Misschien heet de dochter wel Lotte. En misschien vroeg zij aan haar moeder, Katrien, om de beer, Jonas, mee te nemen voor een dag. “Mama, Jonas wil vandaag niet alleen thuis blijven. En ik kan hem niet meenemen naar school. Want Pieter gaat me dan plagen, en dat wil ik niet. En dan wordt Jonas verdrietig. En dat is hij eigenlijk al. Hij denkt aan zijn papa beer. Die zou vandaag verjaren. En daarom wil hij niet alleen thuis blijven. Wil jij hem niet meenemen? Voor één dagje maar.” En Katrien neemt de beer mee. Ze kan niet anders dan bezwijken wanneer Lotte haar met haar donkere ogen aankijkt, met dat hoofd een beetje schuin gedraaid, en die frons in haar gezicht. Jonas zit de hele dag naast de computer van Katrien. Soms droomt ze weg, terwijl ze naar Jonas kijkt. Ze denkt aan het lege huis, en aan de beer die ze eigenlijk zelf wel zou willen.

Misschien heet de moeder wel Esmeralda. En heeft ze helemaal niet gevraagd aan haar zoon Bert of ze de beer, Mojo, mocht meenemen. Misschien doet ze dat al maanden. Stiekem. Elke donderdag. Omdat ze zo graag zelf een beer zou hebben, maar er niet aan durft toe te geven. Op die dag zijn er weinig collega’s op haar afdeling. En dan kan ze Mojo dicht bij zich houden. Tijdens de pauzes vertelt ze al haar dromen aan Mojo. Mojo luistert altijd heel goed. Hij is heel discreet. Vertelt nooit verder wat hij hoorde. Haar geheimen zijn veilig bij hem. Soms zou ze willen vragen aan Mojo of hij iets kan vertellen van de geheimen van Bert. Maar dat durft ze niet. Ze moet er altijd voor zorgen dat ze op tijd thuis is, zodat Bert nooit iets zal merken.

Misschien heet de vrouw Klaartje. Op haar werk vertelt ze elke dag over haar kleine meid Esther. Hoeveel woordjes ze al kent. Hoe mooi ze slaapt. En hoe ze liedjes zingt voor haar mama. Haar collega’s vinden soms dat ze wel erg veel vertelt over Esther. Die dag heeft ze die beer meegenomen. Met een verhaal: “Dit is de beer van Esther. Zo kunnen jullie hem ook eens zien.” Ze zwijgen, en glimlachen voorzichtig. Ze weten dat Esther er niet is. Alleen de verhalen zijn er. De beer gaat weer mee naar huis. Naar waar Esther had moeten wonen.

Misschien heet de vrouw Hilde. En de beer Willem. Hilde heeft haar halve leven gezocht naar Willem. Willem was opeens weg. Op een dag kwam Hilde thuis van school, en Willem was er niet meer. Die ochtend was hij er nog, en nu niet meer. Ze had nooit kunnen weten dat haar vader Willem had verstopt, in een doos op zolder. Hij begreep niet wat Hilde in Willem zag. Het bracht hem in de war. En daarom. En het bracht haar in de war. Ze was het nooit te boven gekomen. Telkens weer wanneer iemand probeerde bij haar te blijven, ging het fout. Het was Willem. Ze bleef hem zoeken, vervuld van gemis, en ook schuld. Ze dacht dat ze hem ergens zomaar achtergelaten had. En vorig jaar was haar vader gestorven. Bij het opruimen van het huis vond ze de beer, in een doos op zolder. En daar, op die plek, op dat moment, had ze beslist dat die beer vanaf nu elk uur van wat er nog van haar leven overbleef bij haar zou blijven. Onafscheidelijk zouden ze zijn. En sindsdien zijn ze onafscheidelijk.

Misschien heet de beer David. En de vrouw Sara. David heeft Sara geadopteerd. Op een dag lag hij zomaar in haar bed op haar te wachten. Toen ze ging slapen zag ze de beer. “Wie ben jij, en waarom lig je hier?” “Ik ben David. Jij wist het misschien niet, maar je wachtte op mij. En nu ben ik er. Als je wilt mag je altijd bij mij blijven.” Zo is het gegaan. David is niet elke dag even gemakkelijk. Van Sara verwacht hij volstrekte openheid. Ze moet hem al haar dromen vertellen. Als ze dat niet doet, gaat hij ’s nachts beneden in het salon liggen. Maar als ze het wel doet, blijft hij altijd bij haar. Ze is altijd veilig. En slaapt als een roos. Als ze zich wakker woelt, trekt hij het deken weer een beetje op, en blaast bijna onmerkbaar iets in haar oor.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

Goedenavond Jan,

Dit is een Jan zoals ik 'm nog niet las.

Anders.

Zopas keek en luisterde ik naar Père Gilbert.
Wat een rocker, wat een rots ...
Wat een geloof, wat een liefde ...

Ik hoop dat je gekeken hebt Jan.

.