12 december 2007

Wat gebeurt

Alsof iemand iets hoorde. Op de radio hoor ik de stem van de vrouw van de berg die eerder op deze plek opdook. Ik wilde haar stem horen. En ineens is ze daar. Ze vertelt over haar vader. Zijn stem wordt tussen haar woorden gevoegd. Hoe ze over elkaar vertellen. Hoe mooi het is. Een traan komt langs mijn rug naar boven gekropen.

Buiten wacht er een andere winterlucht dan de voorbije dagen. Het gaat koud worden, dat zei de buurman al. Er lijkt een mistige wachtende donkerte te hangen in de straat. Als je de lucht langs je mond naar binnen laat komen wordt je tong koud. In het halfdonker fietsen is moeilijker. De lichten van de auto’s nemen te veel plaats in. Ze brengen mijn gevoel van tot hier en tot daar uit evenwicht.

Er lopen veel mensen tussen de kramen als ik er voorbij fiets. Wat ben ik blij dat ik niet hoef af te stappen, dat ik niet daar moet lopen, maar hier kan blijven. Zoveel treurigheid komt me tegemoet. Het heet een markt. Het wordt verondersteld gezellig te zijn. Gezellig is een woord dat enkel onder de striktste voorwaarden zou mogen gebruikt worden. Zo goed als niet dus eigenlijk. Als ik zou stoppen en daar zou lopen, zou ik alleen maar iets zoeken. Een middelpunt. Is er hier een middelpunt? Iets dat zin geeft aan dit alles? Iets dat me zou kunnen zeggen waar dit over gaat. Je kunt eindeloos rondjes draaien, steeds opnieuw heen en weer gaan, en het zou er niet zijn.

We hebben een discussie over de kerstboom. Al snel blijkt dat ik ongezellig ben. Dat zal dan wel zo zijn. Hoe komt het dat ik denk dat ik me meer alleen zou voelen met zo’n boom in mijn huis?

Elke dag kijk ik naar het licht. Bijna is er het moment waarop. Het moment waarop het kantelt. Het licht vergezelt me elke dag weer. We hebben een heimelijk verbond. We kijken samen uit naar dat ene moment. Het licht zal me dan heel even zachtjes in mijn oor fluisteren. Het is nu… Voor je weet dat het er geweest is, is het al voorbij. En niemand die iets merkte, zo lijkt het wel.

In de immense stationshal zit de man in het felgele, tegen alle vormen van grijs weer opgewassen pak met een emmertje met wat sop de onderkant van een pilaar schoon te maken. Deze ruimte is breed en hoog. Ze lijkt er alleen te zijn als er zoals nu zoveel mensen door elkaar bewegen. Als je hier ’s avonds laat komt, is ze er niet. Hoewel de pilaren ook dan nog even ver van elkaar staan. De man poetst rustig verder. Zou hij een dienstorder gekregen hebben? Elke dag een andere pilaar. Zachtjes beginnen. Met een halflauw sopje. Op het papier stond dat hij niet te veel schuim mocht maken. Maar hij geeft stiekem een extra duw op de fles. Het is een vorm van verzet. De pilaar krijgt het er warm van.

Waarom blijf je langer naar sommige dingen kijken dan naar andere? De zwarte vrouw die ik vorige week twee keer zag. Met de kleurige brede haarband had ze haar haar naar boven gewerkt. Als een Cleopatra. Alsof je even iets vasthoudt dat spoedig weer zal vertrekken. Ooit hebben al die bewegingen van haar zich laten ontdekken. Ontfutseld aan de tijd.

Je weet nooit helemaal zeker van tevoren hoe hoog of laag je stem zal klinken. Soms ben je moe, heb je nog niet veel gezegd die dag, wil je alleen maar traag spreken, en wacht je lage stem op je. Je kunt je erin koesteren. Ze voelt veilig kwetsbaar. Soms moet je je lichaam op gang trekken, in dat gezelschap waarin je bent aanbeland. Je kunt wachten op je stem, die langzaam zal stijgen. Je beweegt nog steeds in een ruimte net achter je stem. Tot je op een bepaald moment niet meer weet dat het anders was, nog niet zo lang geleden. Je bent opgeschoven naar ergens midden in, of zelfs voor je stem. Ook in je oogkassen voelt het anders. Dezelfde ruimte heeft een andere vorm gekregen. Je kunt er anders in bewegen. Met meer vanzelfsprekendheid. En later, weer weg uit de beweging, wacht je op een stem die terug mag zakken.

Door de stad lopen. Nog net op tijd. Voor alles weer sluit. Een geschenk. Maar welk geschenk? Voor iemand die weg gaat. Je zou jezelf geven, maar dat is wat omslachtig. Je geeft dus een geschenk. Je zoekt zenuwachtig tussen de rekken. Wat zou passen bij mij voor haar? Iets van een geschenk kan te veel mij en te weinig haar, en ook omgekeerd zijn. Wat verbindt deze geschenken? Dat zou ik moeten weten, want ik moet ook de woorden nog maken die erbij zullen horen. Misschien is het alleen schoonheid dat deze dingen bij elkaar houdt. Ik ben niet goed in inpakpapier. Alleen boeken voor kinderen laat ik inpakken. Alle andere cadeaus pak ik zelf in. Waarom weet ik zelf niet. Het is altijd een beetje rond waar het hoekig zou moeten zijn, en omgekeerd. Het verschuift het gewicht naar de woorden. Die moeten redden wat niet in te pakken is. Woorden zijn een goede uitvinding.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.
Goedenavond Jan,

Ik zag nog licht branden, de deur stond op een kier
en ik dacht daar is nog volk bij Jan.
Binnen zonder bellen dan maar.

De man 'van den berg' is met één toets bij Google zo maar aan te raken.
Friedl Lesage bracht ooit 'Het beste moet nog komen'
rechtstreeks van bij hem thuis.
Ik heb altijd gedacht dat hij een Vlaming was.
Vandaag moet ik me corrigeren.

Menig tv-station ging zijn stilte doorbreken.
Opdat wij hem konden zien en beluisteren.
Een bijzonder man.

Mààr, vroeg ik me toch altijd af, hoe moet dat voor vrouw en kinderen geweest zijn.
Toen hij God volgde en hen achter liet.


Jan, hoe kan ik je toch vertellen
hoezeer ik van je verhalen hou.

Slaapwel, Jan. Blijf rustig zitten, ik vind mijn weg wel.
Laat ik de deur op een kier?


.