08 december 2007

Het netwerk

Soms denk ik dat niet slim genoeg ben voor de virtuele wereld. Niet in de zin dat ik schrik heb van mijn computer of zo, integendeel. Al is het wel zo dat ik nooit een kick kreeg van het apparaat op zichzelf. Het blijft uiteindelijk een instrument. Een klein beetje opwinding is er natuurlijk wel als, zoals onlangs op het werk, er een nieuwe computer voor mijn neus staat. Alles netjes schikken. Een pak toeters en bellen eraf. De programma’s personaliseren. De agenda nog beter gebruiken, en de contactpersonen nog verder uitbreiden. De schermresolutie scherp stellen.

En dan vooral zoeken naar de juiste toetsaanslag. Er zijn mensen die hameren op een toetsenbord alsof ze bij de dienst geluidseffecten van de voormalige BRT werken. Er zijn mensen die hun eigen innerlijke golfbewegingen uitstralen naar de apparaten waarmee ze werken. Soms is het alsof ze hun eigen draadloze netwerk zijn, omringd door allerlei elektrische velden. Het is een hele troost dat hun charmes zich in hetzelfde veld bevinden. En aangezien het echte leven zich toch nog steeds in real time afspeelt…

De toetsaanslag dus. Het tikken op een toetsenbord is op zich een merkwaardig gebeuren. Hoe het komt dat ik aan mijn linkerhand meer vingers gebruik dan aan mijn rechterhand heb ik nooit helemaal begrepen. Misschien had ik net als sommige anderen op de middelbare school ook de scheidegger-cursus moeten volgen, dan kon ik nu ook ‘blind typen’ zoals dat toen heette. De cursus was op vrijwillige basis, tijdens de middagpauze, en was toch iets voor wat men nu nerds zou noemen. De machines waren grote bakken. En voor de cursus waren de toetsen bedekt met verschillende kleuren, niet met letters.

Ik hield wel van die oude zware typmachines. Met een lint erin, soms in twee kleuren. De spanning van de stencil die je in zo’n machine draaide. (O, waar is de zalige tijd van de stencils…) De manier waarop je tegen de hendel moest duwen. De spanning als je dicht bij de onderkant van het blad kwam. Als je te ver ging, kreeg je zo’n scheve zin onderaan. Maar je moest wel je vingertoppen oefenen. Dat is natuurlijk nu anders met de computer. Ik hou ervan om zachtjes de toetsen te beroeren. Als ik ’s morgens vroeg alleen op het werk zit, nog voor de anderen er zijn, is het stil in het gebouw. De radio is er wel, maar verder alleen mijn zo zacht mogelijke toetsaanslagen. En, ook daarvan begrijp ik niets, als ik er niet op let, blijk ik ook blind te kunnen tikken.

Maar het apparaat op zich, als het over een computer gaat, windt me dus nooit op. In de beginjaren van de computer waren er veel mensen, vooral mannen waarschijnlijk, die “bezig waren met computers”. Dat begreep ik nooit. Als ik vroeg waarvoor ze dat dan gebruikten, kreeg ik nooit een zinnig antwoord. Toen dacht ik nog dat alles een reden moet hebben. Zo van: ik wil iets zeggen, en dat wil ik doen via een tekst die ik wil maken, en daarvoor heb ik dan een apparaat nodig dat me daarbij helpt. Meer niet. Dat apparaat moet dan wel altijd werken, en moet ook altijd volledig en onmiddellijk doen wat ik wil dat het doet. (Grrr, die vreselijke verspringende bolletjes en streepjes in Word…)

Waar dient dat nu eigenlijk voor, dat wil ik altijd weten. En soms moet je je dat misschien niet afvragen.. En gewoon een beetje drijven, en zien wat er gebeurt. Diezelfde vriendin met haar sterk elektrisch veld overtuigde me ooit om te gaan bloggen. Dat had ze goed gezien. In het begin werd ik helemaal zenuwachtig van alle dingen die ik niet kon zien, en niet kon controleren. (Dat was natuurlijk het voordeel van die oude schrijfmachines, je kon alles zien, in drie dimensies. Dat gevoel zal wel nooit terug komen.) Maar nu, ze heeft gelijk gekregen, maak ik stukjes tekst alsof ik nooit anders deed. Eeuwige dankbaarheid komt haar toe.

En nu moet ik aan het netwerken, zo heb ik vernomen. “Waarom zit jij nog niet op Facebook?” Op wie? Op feesboek? Moet ik daar dan op gaan zitten? Blijkbaar wel dus, want er moet genetwerkt worden. Hoe zo? En waar dient dat dan eigenlijk voor? Ik heb nu al nauwelijks de tijd om al mijn vrienden gewoon in het echt aan de telefoon te horen of te gaan bezoeken. Moet daar dan nog een ‘netwerk’ bij? En waarom dan? Dat blijkt dus een domme vraag te zijn. Netwerken doe je om te netwerken. Tja, dat zal dan wel, but I’m not impressed.

Mensen die mij goed kennen, weten dat ze op zo’n moment gewoon een beetje geduld moeten hebben. Laat hem eerst maar een beetje brommen en dwarsig zijn. En dan komt alles nog wel in orde. Ja dus, ik zit nu ook op Facebook. De eerste dagen sloeg de elektronische knoppenangst weer helemaal toe. Wat de diepere betekenis is van het geven van een virtueel cadeau was me niet duidelijk en zal dat ook wel nooit worden. En of nu ineens de wereld fundamenteel zou veranderen, dat wilde ik ook weten natuurlijk. En of er nu grote horden fantaaaastische mensen ineens naar mij op zoek zouden blijken te zijn. Want als je dan toch meedoet, dan moet het ook iets opbrengen natuurlijk.

De wereld is nog niet veranderd sindsdien, toch niet wat de echt belangrijke dingen betreft. Ik hou er nog evenveel van om naar echte mensen te kijken, binnen aanraakbaarheidsafstand. En ik hou er nog evenveel van om echte cadeaus te kopen, en me week na week af te vragen welke verrassing ik voor wie zou kunnen uitzoeken. En lachen gaat nog altijd het beste met volume. En alles wat faalt en rafelig is in het onvoorspelbare intermenselijke verkeer zal wel altijd bovendrijven. De vraag waar dat allemaal voor dient is nog nooit in me op gekomen. Mooi toch.

2 opmerkingen:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

"Hoe het komt dat ik aan mijn linkerhand meer vingers gebruik dan aan mijn rechterhand heb ik nooit helemaal begrepen. "

.
Je weet maar nooit.

Zou het kunnen dat je een linkse groene jongen bent? In je onderbewustzijn.

Of staan daar toevallig meer vingers ...?

Bij deze travel ik naar Facebook.
Erg benieuwd.

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

Facebook:

"You don't have any friends yet."


Wat ik al bevroedde staat nu zwart op wit geschreven.

Het is pover gesteld met mezelf.

Ik keer terug naar het goeie ouwe vertrouwde boek.
En herinner mij (ongeveer) een oud gezegde:
'Wie van boeken houdt, is nooit eenzaam.'.

We zien wel.