30 december 2007

Wachten

Is het niets, of is het wachten? Het verschil maakt niet uit misschien. Er zijn dagen die zo leeg mogelijk moeten zijn. Niets zeggen, niets horen. Gewoon naar de rivier kijken. Pas na een tijd besef je waarom je dit wou doen, dit niets. Pas na een tijd komen de dagen weer voor je ogen. Als een rafelige collage.

Er zijn plekken in je lichaam die het altijd eerder weten. Zij wachten. Terwijl jij vruchteloos die plek of die houding zoekt waarin je niets zou voelen. Zij hebben en nemen de tijd.

De zee schuift voorbij het raam. Zolang ik hier voorbij rijd, mag ik geen moment niet naar de zee kijken. Er zijn te veel mensen in deze tram die niet lijken te beseffen waar ze zijn. Ze zien de zee niet. Waarom zijn er hier vandaag zoveel lelijke mensen? Waarom is er zoveel uitgebluste wanhoop in die ogen? De zee lijkt zich er niets van aan te trekken. Ze wil vandaag liever weinig dan veel mensen, dat is wat ze me zegt. Nog voor ik uitstap.

Het is wonderlijk hoe hetzelfde gesprek je in het ene geval, met die of die persoon, doodmoe kan maken of helemaal vervreemd van alles wat je zou kunnen zijn. Terwijl het in het andere geval, met een ander, lijkt alsof de wind zachtjes gaat liggen. Misschien herken je zo de mensen waar je bij moet zijn, in de tijd die je hebt hier.

De kinderen worden groot. Het lijkt zo’n banale waarheid. Een zin die nauwelijks hoger kan scoren in de clichélijst. Je zou denken dat je er daardoor beter op voorbereid bent. Maar het is niet zo. Je kijkt en kijkt. En hoort de verhalen. Hoe vertellen over kinderen die ouder worden tegelijk zo geruststellend en ontregelend kan zijn.

Ik zei haar dat ik had gewild dat er een god zou zijn aan wie ik kon vragen dat hij ervoor zou zorgen dat er in haar leven alleen nog maar goede dingen zouden gebeuren. Een beetje lachend, een beetje onverstaanbaar. Omdat ik het te hard meende.

Je ziet bewegingen terugkomen. Overgedragen in het leven dat uit het andere leven kwam. Handen die uit onrust zo en zo bewegen. Net als die ander ook altijd deed. Je ziet het. Soms zou je het willen stoppen. Soms wil je heel even niet weten wat je al wist. Om daarna, weer thuis gekomen, zelf dezelfde beweging te gaan maken.

Er gebeurt iets. Je reageert op die of die manier. En net daarna komen eerste gedachten, en tweede gedachten. Het zijn nooit de gedachten waarvan je denkt dat ze als eerste of tweede zouden moeten komen. Pas later begrijp je hun waarheid.

Ik herinner me nog hoe ik mijn grootvader mocht helpen bij het schilderen van de muur van de veranda. We stonden daar naast elkaar. Weinig zeggend, maar veelzeggend. Een onervaren schilder als ik toen was begint ergens in midden van het lege vlak wat aan te prutsen. Alsof er geen randen zijn. Alsof je daar veilig weg zou kunnen blijven. Ik dacht toen nog dat het aan de borstel lag dat hij sneller en beter kon schilderen. Wat natuurlijk zo niet was. Hij had overigens een natuurlijk wantrouwen tegenover nieuwe borstels. Met een borstel moest je lang doen, ook al was hij al een beetje op. Het was een lelijk lichtgroen, nu mag ik dat wel zeggen. Maar zo daar te staan, dat had een eeuwigheid mogen duren.

De familie stapt op de bus. Een half uur later zijn ze nog steeds aan het ruziemaken over de vraag wie waar op welke bank wil of moet zitten, en wat daar de gevolgen van zullen zijn.

Je herinnert je zo goed, en nog zo lang daarna een aantal momenten waarop de dingen keerden. Wie wat zei, en hoe de dingen gezegd werden. Elke seconde heb je later keer op keer opnieuw beleefd. Je moest iets horen dat gezegd zou worden. En de rollen waren niet gelijk verdeeld, net als de woorden, die niet voor iedereen even zwaar konden wegen. Enkel en alleen omdat het zo was. En later kom je weer in zo’n moment, maar in een andere rol. Of je blij of kwaad moet zijn voor die andere rol, weet je niet.

Sommige verhalen moet je enkele keren opnieuw vertellen voor er iemand vraagt naar wat er voorbij dat verhaal zit, en voor je op die vraag kunt antwoorden. Het is goed zo.

De zee schuift voorbij het raam. Maar nu is het donker. Door het licht in de tram lijkt de zee op een groot zwart gat. Het wachten verandert het beeld. Kleine witte lijnen, van veronderstelde schuimvlekken op het hoge water. De zee heeft vandaag haar eb en vloed afgestemd op mijn reisschema. Ze wil nog zo dicht mogelijk bij me komen, nu ik nog even hier ben, nog net niet vertrokken van hier.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.
"Misschien herken je zo de mensen waar je bij moet zijn, in de tijd die je hebt hier."
.

Mag ik een tijdje verwijlen
bij jou Jan?

.