11 april 2009

Van een kale reis

Het is geweten, we schrikken nooit terug voor een portie gedegen en diepgaand wetenschappelijk onderzoek. Via een artikel in een gedegen courant kwam ik deze week in contact met een tot nu toe ongekend begrip. Het betrof hier met name een fobie. Een onverklaarbare angst dus, en in dit geval voor kale mensen. In eerste instantie had ik de indruk dat de term voor deze angst, peladofobie, grotere angst opwekt dan een gemiddelde kale kop. Maar ik kan natuurlijk niet objectief oordelen hierover, gezien de staat qua beharing van de naar de hemel gekeerde kant van mijn schedel.

Het heeft me bloed, zweet en tranen (en ook nog enkele haren) gekost, maar ik heb na grondig onderzoek enkele mensen kunnen traceren die gebukt gaan onder deze vreselijke aandoening. Om die mensen te kunnen interviewen diende ik me haargewijs te transformeren. Een pruik dus, en daar bovenop nog een pet respectievelijk hoed.

De eerste die ik kon strikken was ene Silvio B. uit Italië. “Ja, peladofobie, het is wat… U weet, ik hou heel erg van mensen. Vooral eigenlijk van één mens, Silvio B. Ik kijk ook heel graag naar mensen. Vooral eigenlijk naar één mens, Silvio B. Het mooiste uitzicht kun je vinden in de spiegel, zeg ik altijd, haha. Welnu, jarenlang heb ik eronder geleden. Een panische angst, telkens ik in de spiegel keek. Het is natuurlijk moeilijk, als de persoon van wie je het meest houdt, je ook zo bang maakt. Het was die kale kop, dacht ik. Ik heb die dan maar laten aanpakken. Alle rimpeltjes zijn gezandstraald. En bovenop dat schitterende hoofd zijn dan al die haren geïmplanteerd. Ik moet toegeven dat het een tijdje beter ging. Maar het effect was niet blijvend. Ik overweeg nu een ingreep rechtstreeks in de hersenen. Maar eerst ga ik nog even kamperen.”

Dichter bij huis was er Estelle. Estelle is een schuilnaam, ze heet eigenlijk Ulalie. “Het is heftig, die angst. Ik heb al geprobeerd met mijn rug naar de tv te luisteren naar de kookprogramma’s van Piet Huysentruyt. Maar zelfs dat ging niet. Mijn vriendinnen hadden me vroeger gezegd dat dat zo’n sensuele man is, en dat zijn stem je doet wegsmelten in gezwijmel. Nu ben ik altijd wel in voor een portie gesmacht, maar man toch… Ik zag Piet op het scherm verschijnen, en ik ben totaal in de vernieling gegaan. Hevige spasmen, schuim op de mond, draaiende ogen. Pas nadat de buurman die mijn geschreeuw had gehoord mij in een ijskoude douche zette, ging het over. Hoe hij me daarna opwarmde, dat was echte klasse, maar dat is weer voor een ander onderzoek veronderstel ik. Maar goed, ik heb het dus nog eens geprobeerd met mijn rug naar het scherm, maar het maakte nauwelijks verschil uit. Ik had mijn buurman er al op voorhand bij gehaald, kwestie van op alles voorbereid te zijn. En lap, het was weer raak! Sindsdien zit ik daar elke week zo te luisteren, samen met de buurman, en elke week gaat het weer fout. Goed fout, zou ik zeggen… Ik kan het iedereen aanbevelen.”

En er was ook Séverine, die in het echt Gusta heet. “Ja, ik zit in de escortbranche. En met een naam als Gusta kom je daar niet ver natuurlijk. Ja, de mannen, ze zijn er in alle soorten, en ik heb ze ook allemaal gezien. Ik heb al van sommige van de collega’s gehoord dat ze soms brutale of gewelddadige mannen hebben gehad, die hen allerlei rare dingen willen laten doen. Maar ik mag niet klagen. Ik heb meestal brave mannen. Ze willen een babbeltje doen, en hier en daar wat frunniken, en vooral veel kijken. En dan laten ze de foto’s van hun kinderen zien. Maar ik kan dus niet werken met kale mannen. Dat staat er ook bij in de advertentie: indien kaal, gelieve zich te onthouden. Dat komt door de George. Hij was een van mijn eerste klanten, toen ik pas was weggegaan van bij de kassa in de GB om met dit werk te beginnen. George was ook onderpastoor bij ons in de parochie. En echt een biljartballetje. Maar wel een rare kwast. Op zijn hoofd had hij geen haar, maar borsthaar was er in overvloed. En hij had dat, als was het een tapijt of zo, helemaal geschilderd, in verschillende kleuren. Kijk Gusta – hij kende mij nog van in de catecheseles – als je goed kijkt, dan kun je de heilige maagd onbevlekte ontvangenis zien in dat haar. Maar ik zag alleen maar een soort dinosaurus of zo. En hij vroeg dan of ik op dat haar, op die maagd dus zogezegd, wilde gaan zitten, want dat wond hem op. Ze mogen veel aan mij vragen, maar niet dat ik op een dinosaurus ga zitten, want daar ben ik bang van. En ik heb hem buiten gekegeld. En sindsdien komt hier geen kale man meer binnen. Tenzij ze natuurlijk een pruik en een pet op hebben…?”

En ten slotte was er nog Cindy, die eigenlijk Penny heet. “Ik heb al mijn hele leven nachtmerries over kale mannen. Ze staan dan ineens voor mij, en lachen mij uit. En dan wijzen ze naar hun kale kop, en vragen ze me of ik hen daar wil likken. Brrrr… Ik ben al jaren bezig met allerlei therapieën. De eerste peut waar ik bij ging, zei me dat ik meer Magnum-ijsjes en lychees moest eten. Lekker was dat wel allemaal, maar helpen deed het niet. De tweede stelde voor om me in te schrijven in een golfclub. Ik moet zeggen dat het deugd deed om die kale ballen zo ver mogelijk weg te slaan. Maar de voorzitter van die club, ook kaal trouwens, vroeg me elke keer of ik niet bij hem thuis met zijn Wii wilde komen spelen, en dat vind ik maar niks. De derde zei dat ik midden in mijn angst moest gaan staan. En dus ben ik eerst in een kapsalon gaan werken, in de afdeling kaalscheren, maar er kwamen te veel klachten over zware littekens, en al dat bloed liet te veel vieze vlekken na. Daarna ben ik nog intensief gaan daten met alle kale mannen die ik kon krijgen, en die waren op één uitzondering na allemaal ongelooflijk saai. Die ene was een geweldige minnaar, hij kon ook goed koken, liet nooit zijn sokken rondslingeren en hield niet van voetbal. Maar na een tijdje dook hij ook op in mijn dromen, en dan begon hij daar altijd te vechten met die andere kale mannen die daar altijd al waren. Een hoop gedoe, waardoor ik nog minder sliep. Ik heb hem dus moeten laten gaan, met spijt in het hart. Ik probeer mij nu via intensieve meditatie te focussen op harige vrouwen. Misschien kunnen zij die kale mannen gewoon uitwissen, wie weet.”

Voorlopig zijn er geen aanwijzingen dat peladofobie aan een schrikwekkende opmars bezig is, wat een hele geruststelling is. Er is nog hoop voor kale mannen en vrouwen, veel hoop.

Geen opmerkingen: