04 april 2009

Waar je gaat

‘Ik ben blij dat je toch nog gekomen bent. Eerlijk gezegd dacht ik dat je het nooit zou doen.’
‘Dat klopt, ik heb het zo lang mogelijk voor me uit geschoven.’
‘Waarom dan?’
‘Omdat ik wist wat ik zou vinden hier. Ik wist dat ik het zou herkennen. Ik denk dat jij me te goed begrijpt, en daarom wilde ik niet.’
‘Ben je dan zo bang?’
‘Misschien wel. Ik wil er liever niet over nadenken, meestal.’
‘Maar zo maak je je onrust toch alleen maar groter.’
‘Soms weet ik het gewoon niet meer. Wat denk jij eigenlijk van mij? Wat denk je echt?’
‘Wil je dat echt weten? Waarom is dat belangrijk voor jou?’
‘Ik denk dat jij veel ziet.’
‘Soms denk ik dat je met alles worstelt. Met jezelf, met hoe je eruit ziet, met de rollen die je te spelen hebt, met je eigen verwachtingen, met wie je zou willen zijn, met wat je denkt te moeten kunnen, met wat je denkt dat anderen over jou denken. Je bent zo hard voor jezelf. Soms lijkt het alsof je steeds op de loop bent voor jezelf. Het is alsof je de hele tijd wegloopt van iets dat je tegelijk heel erg vasthoudt. Of iets in die aard, ik kan het niet zo goed uitleggen.’
‘Maar kan dat dan anders? Kan ik dat dan anders?’
‘Ik weet het niet. Maar ik heb vaak het gevoel dat je je zo onvrij voelt. Je zegt dat wel eens. En soms denk ik dat er een stuk van die vrijheid die je zoekt in jezelf ligt te wachten. Soms zou ik je willen zeggen: blijf nu gewoon even staan, hier, nu. En laat alles maar zijn.’
‘Jij kunt dat, denk ik, dat wat je nu zegt. Het is niet gemakkelijk om in jouw buurt te zijn soms. Je bent een beetje als een rots. Je kunt er tegenaan beuken, maar het maakt niets uit. Het zou gemakkelijker zijn als je gewoon met me zou meelopen, niets vragen, niets zeggen, niets zien, maar dat zul jij nooit kunnen denk ik.’
‘Nee, dat zal niet lukken, vrees ik.’
‘Soms ben ik zo moe. Alles giert dan door mijn lichaam, en dan ben ik bang om te vertragen.’
‘Maar je bent nu hier.’
‘Ja, en dat is goed. Ik had dit eerder moeten doen, eerder moeten omkijken, maar ik kon het niet. En toen ging het fout. Nu maakt het misschien niet meer uit.’
‘Soms denk ik wel eens dat ik zo mijn best deed om geen fouten te maken dat er uiteindelijk niets gebeurde. Misschien zijn er daardoor wel veel dingen aan mij voorbij gegaan. Misschien was wat jij deed wel dapperder.’
‘Ik dacht soms dat ik de onrust nodig had, dat die me het gevoel gaf dat het bloed door mijn lichaam stroomde. En vaak was het ook wel zo. Maar misschien was ik wel gewoon bang van stilstaan en naar mezelf kijken. Altijd maar doorlopen leek te helpen tegen dat wat er knaagde in mijn lijf. Maar het hielp uiteindelijk niet, ik voel me zo leeg nu.’
‘Soms lukt het me nu al, na al die jaren, om gewoon in de spiegel te kijken. En alles te zien wat daar is. En dan gewoon te blijven staan, en glimlachen, en denken dat het goed is.’
‘Of me dat ooit zal lukken, weet ik niet. Ik zie zo snel de dingen die er niet zijn.’
‘Dat herken ik wel. Ik denk dat het met de tijd te maken heeft. We willen ons ertegen verzetten soms. Nu denk ik af en toe dat het veel gemakkelijker is om je er niet tegen te verzetten.’
‘En gewoon meedrijven zeker? Dat komt er dan meestal als antwoord. Ik heb het vaak geprobeerd, maar ik kan het niet.’
‘Misschien moet je het met kleine stukjes proberen. Wie weet is dit hier al een klein stukje. Voor mij evenzeer als voor jou.’
‘Soms zou ik willen beginnen te vertellen. Maar ik ben bang dat er dan te veel verhalen zouden komen. Dat ik zou leeglopen, en dat er niets meer over zou blijven.’
‘Dat geloof ik eigenlijk niet. Misschien zit er druk op de verhalen nu, en zal het spannend zijn als ze vrij komen. Maar ze komen daarna wel weer terug naar jou, gewoon, rustig op hun tempo. En dan blijven ze wel.’
‘Het is nog te vroeg denk ik. En misschien komen ze wel helemaal niet.’
‘Het geeft niet, ze zullen wel komen als de tijd daar is.’
‘Het moeilijke is dat je bij het vertellen soms weet dat je eigen verhaal niet klopt, en dat wil je liever niet weten.’
‘Misschien is het tijd nu voor de nacht. Morgen is er weer een dag.’
‘Ja, dat is goed. Doe jij maar. Ik wacht nog even, laat me maar.’
‘Dat is goed.’

1 opmerking:

Heidi zei

Via Tricky op jouw blog terecht gekomen. Kom hier vaak vertoeven...jouw "schrijfsels" stralen rust uit en herkenbaarheid...
Dank je wel voor het delen!