05 december 2010

Balsem


Het huis wordt weer stil. Na een trage middag met tijd. Het eten was op tijd klaar, en er was genoeg. Toch ben je altijd nog bang dat er te weinig zal zijn. Het is anders praten aan de tafel in het huis. Beter. De tijd neemt deze ruimte beter in.

De rug komt met vertraging, denk je nog.

Het donker kruipt langzaam rond het huis, zonder aarzeling. Het vult de kieren die er hadden kunnen zijn.

De beelden schuiven even langzaam door je hoofd. Je wachtte op het einde van de week om alles voorzichtig te verzamelen.

Het is anders slapen met een gordijn. Je laat toch nog een stukje open. Je kunt de wereld daarbuiten nog altijd vermoeden.

Heel even heel lang niets, dat zou ook wel wat zijn, denk je nog. En wachten tot alles zich uit je lichaam terugtrekt.

De zinnen uit het interview met de schrijver blijven in je hoofd hangen. “Daarom ben ik er ook van overtuigd dat je fictieve personages beter kan leren kennen dan je eigen ouders, bijvoorbeeld. In het echte leven spelen we rollen, zijn er tegenstrijdige belangen en conflicten die diepgaande empathie bemoeilijken. Verhalen laten ons toe om simultaan onszelf te vergeten en onszelf te ontdekken in een personage.” Je zou zijn stem willen horen, willen weten of ze zacht en bedachtzaam is.

Je bent nog net op tijd in de winkel. Je lijkt wel volgeladen als een kerstboom, met die rugzak en laptop. En je lijkt altijd al zo groot als je deze winkel binnen komt. Je let erop dat je vooral geen enkele bruuske of snelle beweging maakt waarmee je een hoop spulletjes uit een rek zou kunnen doen vallen. Het lukt allemaal behoorlijk. Je krijgt een mooi klein metalen potje met lippenbalsem. Later maak je het open, en voel je de balsem. Het lijkt heel even alsof de balsem onder je huid binnendringt en je lichaam zacht maakt. Heel voorzichtig sluit je het potje weer.

Misschien hoort een traag verlangen bij het uur van de dag. Wat er verlangd wordt weet je niet.

Misschien moet je de avond nog stiller maken. Misschien moet je de kaarsen aansteken. En alleen de warmte nog toelaten.

Je gaat trager lopen door de ruimte, heb je al gemerkt.

Je hebt niet alle dromen kunnen vasthouden in de week. Om een of andere reden had je gehoopt dat dat wel zou lukken.

Je haalt de zee even naar je toe.

Je hoopt dat de dingen zich traag neer zullen leggen, fluisterend, met het einde van de week tussen hun vingers.

Geen opmerkingen: