13 maart 2011

Stappenteller

Ze heeft een apparaat om haar stappen te tellen. Fascinerend apparaat. Of beter: fascinerende informatie. Hoe ver ben je vandaag in het leven gegaan? 10.000 stappen. Alles krijgt ineens een andere lading. Je bent je eigen landkaart. Je draagt alle richtingen in je. De omvang kan doen vermoeden dat je allerlei omwegen zou kunnen genomen hebben. Je zou op allerlei plekken kunnen geweest zijn die er zomaar zijn, daar ergens. Maar je kent ze niet. Ze zijn enkel toevertrouwd aan het geheim van de stappen.

Ineens hoor je een lied. De meeste treinen rijden achterlangs het leven. Je hoort het ergens in je hoofd. Waarom komt dat lied nu?

Je staat voor de grote platenkast. Je blijft nog altijd het woord platen gebruiken. Het woord plaat lijkt in staat meer herinneringen, meer verhalen te dragen. Je raakt de platen aan, en ziet meteen de beelden. Die zwoele avond in de tuin hoorde bij die plaat. Die momenten van bange tussentijd hoorden bij die plaat. Die avonden van brieven schrijven, ze zijn er allemaal in die plaat. Van ver gezien is het gewoon een kast, niet eens helemaal gevuld, nog vol verwachting van wat nog kan komen. Van dichterbij is het alsof je door de kast kunt kijken, naar alle verhalen. Ze zijn er allemaal, binnen aanraakbereik.

Je zou ook hen willen uitnodigen, zij die er niet meer zijn en die er toch nog wel zijn. Voor hen zou je voorzichtig de deur openen, om hen daarna bij de arm te nemen en hen binnen te leiden. Je zou hen willen zeggen: dit is waar de weg mij gebracht heeft. Verlegen zou je wachten op hun reactie. Je zou zeggen dat ze niet hoeven aan te bellen de volgende keer, dat ze gewoon binnen mogen komen.

Je kunt ook een omweg omheen jezelf maken. Sommige dagen lijkt dat wel een goed idee. En soms is het alsof je de weg terug niet kent. Je loopt maar wat. Je probeert je niet af te vragen waar de weg is, maar vertrouwt erop dat je stappen het zelf wel zullen doen, dat zij je wel zullen leiden. En hoe je daarna weer langzaam met jezelf begint samen te vallen.

Een ander lied duikt op. People tell me it’s a sin/ To know and feel too much within/ I still believe she was my twin, but I lost the ring/ She was born in spring, but I was born too late/ Blame it on a simple twist of fate. Misschien lopen we allemaal gewoon rond, ergens daarbuiten. Komen we elkaar tegen, om heel even te blijven, en daarna weer te verdwijnen.

Misschien zijn ze ergens daar, in het landschap dat je omarmt, all the roads not taken. Misschien kun je ze zien op de kaart. En hoe je daarna weer verder gaat.

Zou de teller ook dromen van alle stappen die gaan komen? Zou hij op een donkere avond al uitkijken naar de stappen van morgen? Zou hij ze al kennen? Zou hij je kunnen sturen om die weg te gaan die jou op die dag het mooiste verhaal zou opleveren?

En wat doe je met een stap terug? Je loopt traag door het huis. Twee stappen vooruit, tot je merkt dat je beter weer een stap terug zet. Om beter te voelen hoe je evenwicht door je lichaam glijdt. Om daarna met meer aandacht een nieuwe stap te kunnen zetten. Zou je die stap moeten kunnen aftrekken? Of is een stap achteruit in wezen een stap als een andere?

En wat met de stappen die je zou willen kunnen onttrekken aan de teller? De stappen in het luchtledige, het gewichtloze. En wat met de stappen in je dromen? En waar ze naartoe gaan?

Misschien draagt elke stap de belofte in zich dat je ergens naartoe gaat. Dat je een bestemming zou kunnen bereiken. En misschien zelfs de verwachting dat jij een plek van aankomst zou kunnen zijn.

Geen opmerkingen: