04 maart 2012

Wat doe je met het weten

Een verhaal in de krant. Een vader over zijn zoon. De zoon stapte uit het leven. Het besef van de wereld was hem te zwaar geworden. De aard en de loop der dingen proberen te vatten, zien hoe het gaat, wat je plaats is, wat je invloed is, het teveel en het te weinig zien, en beslissen. Zo moet het ongeveer gegaan zijn. De vader, hij heeft in het verdriet ook een inzicht gevonden. Hij spreekt over een maatschappij die een Icarus is, die snel de zon nadert.

Wat doe je met het weten? Het is een onontkoombare vraag, ze zal je wel altijd blijven vergezellen, het is niet anders.

Misschien, in alle deemoed, is er iets van herkenning. Je ziet een jongen, of was hij al een jonge man. Hoe de wereld in zijn hoofd beukt, keer op keer. Hoe dat hoofd probeert te vatten, probeert te zien welke weg er nog zou zijn, welke weg zin zou kunnen geven. Het is absoluut, dat kan niet anders, op die leeftijd, denk je nu. Enkel als, dit en dit, enkel dan zal het zinvol geweest zijn. Radeloos kwaad zijn op de wereld, en dat met te korte armen.

Het leven is gebleven. Gelukkig maar. Soms, als je kwaad bent op de wereld, moet je vrede sluiten met jezelf. Je hebt er wel minstens een half leven voor nodig om dat te beseffen. Het is een trage vrede. Ze komt niet als boem paukenslag. Ze komt als water dat onder de deurrand naar binnen komt, bedeesd.

Nooit het willen weten willen loslaten, dat is misschien een van de moeilijke dingen. Proberen te leven in waarheid. Weten hoe elk gebaar dat je stelt, elk woord dat je kiest, hoe alles futiel kan zijn. Niet meer dan een blad dat in de herfst wordt opgetild door de wind. Vrede hebben, soms dan toch, met het blad. Enkel door er te zijn, laat het blad de wind zien. De wind die anders ongezien alle kanten uit zou kunnen waaien. Enkel door er te zijn, is het blad een weerstand. Aanvaarden dat je niet meer kunt zijn dan dat blad, en tegelijk kiezen dat je nooit minder wilt zijn dan dat blad.

Je verdriet toegeven, ook dat is moeilijk. Het is als een brug die je over moet. Aan deze kant is er het willen weten, het willen vatten, het willen overmeesteren, het willen sturen, het willen veranderen, alles en definitief, het alles altijd bij je willen hebben om zo de juiste weg, de juiste strategie te kunnen kiezen. Je voelt hoe het je langzaam verstikt, hoe het je lichaam harder en harder maakt, hoe het je uitput. Pas na een tijd zie je dat er een brug is. Het is niet gemakkelijk om naar de andere kant te gaan. Tot je daar bent, en beseft wat je gemist hebt. Het besef, en de aanvaarding, dat je gewoon verdrietig mag zijn om de dingen. Dat je kunt leren om het verdriet door je heen te laten stromen, zonder dijken, zonder sluizen, alleen het water. Zo zal het je nooit overspoelen. Het komt en gaat. Het laat je niet bitter of machteloos achter. En zo kun je terug naar de andere kant van de brug gaan. Meestal toch.

De trage vrede is nooit een paradijs. Ze vraagt dagelijkse aanraking. Nooit weet je zeker of je de goede dingen doet. Nooit weet je zeker of je moedig genoeg was. En sommige dagen ben je niet opgewassen tegen de kinderen. Je ziet de wereld waarin zij opgroeien, waarin zij hun kinderen zullen krijgen. En je zou tussen de opwellende tranen iets willen kunnen schreeuwen, alleen weet je niet tegen wie. Misschien is het soms wel genoeg dat zij het weten.

Het weten brengt geen troost, het willen weten soms wel. Waar je naar verlangt, wat je waarschijnlijk niet zult bereiken, dat geeft geen verlichting. Dat je het doet, dat je strompelend en stotterend naar het midden van het plein stapt, dat soms wel. Dat is genoeg, meestal toch.

Het weten zoeken is soms vooral vragen aantreffen. De wijsheid om ze onbeantwoord te laten laat zich maar traag verwerven. De vragen in je armen houden, en daardoor misschien wel de vragen zelf troosten, het zou kunnen dat dat genoeg is.

1 opmerking:

mievb zei

Weer zeer wezenlijke dingen op een treffende manier verwoord, Jan.
Dank je wel.