30 juni 2012

Het mysterie

Manieren zoeken om, na het plakken van de lekke binnenband, die buitenband weer helemaal in de velg te krijgen. Mensen komen voorbij, maken een praatje. Je doet of je alles onder controle hebt. Er moeten elegante, soepele manieren zijn. Ongetwijfeld.

Zo moe zijn dat je dat ene ding er net niet meer bij kunt hebben. De grote troost is aangewezen, maar de kleine zou al erg welkom zijn.

Het mysterie van het kant is nog steeds niet opgelost. Denk je, terwijl je je probeert te verplaatsen tussen de wriemelende massa. Waarom het zo aantrekkelijk is dus.

Er zijn dranghekken gezet om de mensen ordelijk binnen te leiden in de winkel in totale uitverkoop. Aan de andere kant van de hekken is er een kijkfile. Niet bestand tegen slenterende mensen, denk je.

De mevrouw op de markt vraagt of alles is orde is. Jij vraagt of met haar alles in orde is. Ze zegt ja. En je zegt dat ze er weer stralend uit ziet vandaag. Wat ook het geval is trouwens. Hopelijk is dat toegestaan volgens de internationale rechtsregels, met name de UN Convention on the Law of the Sea. Dat je dat zomaar zegt, om kwart voor acht ’s morgens.

Moe zijn is geen goede strategie tegen opwellend verdriet. Het is wat vroeg op de dag voor tranen, denk je.

De tomatenplanten worden even groot als jij bent. Of er ook tomaten aan zullen komen, blijft een raadsel. Misschien wel een mysterie.

En in de categorie ‘het gaat nooit over’. Een aanzwellende categorie, denk je wel eens. Het concerto voor twee violen. Altijd zul je terugkeren. Alles over de liefde is te vinden in dat trage middendeel. Alles is even te veel.

Denken aan wilde dingen, soms helpt het ook.

De diepere woorden zijn voor later.

Diverse strategieën proberen te bedenken tegen die kleine vliegjes. Je kunt je wijnglas zelfs niet even alleen laten. Je hebt hen al vermanend aangekeken. Het lijkt niet te helpen. Niet echt.

Je leest heel mooie woorden in een heel mooie brief. Ze maken je dag goed.

Je wou iets begrijpen. Over hoe je zelf reageerde. Waarom het je zo raakte. En je denkt aan je grootvader. Hoe hij aan de tafel zat. Hoe hij keek. Hoe hij zich soms terug kon trekken. Hij blijft bij je, in je. Hij fluistert je iets in het oor, over wie je bent. En het is goed.

Er zijn veel vormen van verlangen. Of zijn ze een en ondeelbaar? Je kiest voor dit moment het verlangen naar een boek. Naar alleen maar lezen.

Er zijn veel vormen van ongeschiktheid. Voor het leven dus.

Voor je gaat slapen, haal je de plantenbakken steeds van de terrasrand. Je zet alles netjes bij elkaar op de tafel. Zo kunnen ze elkaar lekker warm houden ’s nachts. Net niet ondergestopt. En kunnen ze zachtjes praten over hun dromen. Zo zijn ze beschermd, tegen boze spoken. En nachtdino’s.

Dat je de piano nog eens zou moeten afstoffen. Denk je. Tijdens het telefoongesprek. Je probeert je op je stem te concentreren. Hoe de woorden klinken, uit jouw mond. Soms zijn ze vreemd, soms niet.

Je rijdt een paar blokjes om, naar die andere krantenwinkel. De mevrouw daar lacht altijd vriendelijker. Is dat de reden? Ja, waarschijnlijk wel.

Geen opmerkingen: