16 juni 2012

Iets over onvermogen

Wat je zou willen zeggen. Wat je ziet. En wat je soms zou willen dat een ander ook ziet. Soms kan het je troosten, zelfs. Dat het niet lukt. Soms niet. Soms maakt het je eenzaam.

Soms zoek je de kleinste rilling. De kleinste rimpel op het wateroppervlak. Om die te kunnen voelen. Om te weten dat het je beroert. Soms kun je ernaar verlangen. Naar dat bijna helemaal stil. Naar dat bijna niets.

’s Avonds laat. Na de zoveelste vergadering. Iedereen is weer weg. Je loopt nog even door het huis. Nog wat opruimen. Het lichaam voelt harder dan je zou willen. Je ziet de afstand tot waar het zacht kan worden. Heel even maakt het je bang.

Je hoort een verhaal. Over zoeken naar een plek. En niet aankomen op de bestemming die je droomde. Soms zijn bestemmingen als een foto waarop het gezicht is weggehaald. Je weet nooit waar je naartoe gaat, wanneer je zult bereiken wat je wou vinden.

Iets met woorden. En wat ze voor je betekenen. Waarom je die woorden gekozen hebt. Je moet alleen maar kijken, en iets onder je huid weet waarom. En je kunt niet uitleggen waarom ze mooier zijn, voor jou dan toch. Iets over onvermogen, dus. Je zoekt iets van rust, iets van voorzichtigheid, misschien wel afstand, het zou allemaal kunnen. Ze mogen niet te transparant zijn. Ze mogen niet te zeer naar een werkelijkheid verwijzen. Ze zouden zelf een plek moeten kunnen zijn. Je zou moeten kunnen kijken naar die woorden, en voelen dat ze mooi zijn.

En tussendoor kijk je naar de planten. Hoe ze daar staan op je terras. Misschien komen er ook dit jaar wel helemaal geen tomaten aan. Nu maakt dat niet uit. Er is iets met de manier waarop ze daar staan. En de hevigheid van het groen. Het ontroert je hevig. Een rilling over je rug. En je blijft kijken.

De cadeautjes moeten gekocht worden, voor de volgende verjaardagen. Je fietst door de stad. Je zoekt tussen de boeken. Je zou willen kunnen voelen, met je vingers, of dat of dat boek de jarige zou kunnen beroeren. Soms lukt het, soms weet je het.

En dat je zou willen dat de ander meteen zou kunnen zien. Dat ze mooi zijn. En waarom. Dat je dat zo graag zou willen kunnen delen met een ander. Dat je alleen maar zou moeten kijken naar een ander, dat je alleen maar zou moeten glimlachen. Dat je allebei zou zien wat jij ziet.

Je koopt nog plantjes bij. Je zou er tientallen willen kopen, besef je ineens. En de geuren. Je wilt dat ze in je buurt kunnen zijn. En de kleuren.

Je trekt je terug onder het dekentje. En kijkt naar de laatste aflevering van de reeks. Wat zijn ze ongelooflijk goed. Die ene actrice en die ene acteur. Hoe ze naar elkaar kijken, hun personages. De kleinste rilling, in hun ogen. En je weet waarom ze bij elkaar willen zijn. Wat ze in elkaar zien. Het is niet uit te leggen.

Misschien is het wel helemaal niet zo. Alles wat je denkt over die woorden, en wat ze zijn, als ze daar zo staan op het blad. Misschien zul je binnen enkele dagen de banaliteit ervan zien, zul je zien dat het een vergissing was. De schoonheid die je dacht te zien. En toch. Het helpt niet. Je zou willen dat het zichtbaar zou zijn, voor een ander.

De laatste beelden. Ze staan naast elkaar op de pier. Ze kijken naar de zee. En alles zie je in hun ogen. Al het verlangen, en al het onvermogen. Je staat op. En even is alles zacht geworden.

Misschien ligt het gewoon aan jou. Misschien bestaat dat mooie dat je zoekt alleen in jouw hoofd. En is er dus niets te herkennen door een ander.

Je gaat nog even op het terras zitten. En kijkt naar de kleuren. Heel voorzichtig voel je aan de planten. Hun geur op je handen. Dat is wat je zocht vandaag. Blijkbaar.

Geen opmerkingen: